ECLI:NL:RBROT:2024:4780

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 april 2024
Publicatiedatum
23 mei 2024
Zaaknummer
10974489
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vorderingen werknemer inzake concurrentiebeding en relatiebeding in kort geding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 30 april 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werknemer, aangeduid als [eiser], en zijn werkgever, Pro Industry Shared Service Center B.V. De werknemer vorderde schorsing van het concurrentie- en relatiebeding dat in zijn arbeidsovereenkomst was opgenomen. De werknemer was sinds 1 oktober 2019 in dienst bij Pro Industry en had verschillende functies bekleed, met een laatstelijk salaris van € 4.320,00 bruto per maand. De werkgever stelde dat het concurrentiebeding noodzakelijk was ter bescherming van haar bedrijfsbelangen, gezien de concurrentiegevoelige informatie die de werknemer had verkregen tijdens zijn dienstverband.

De kantonrechter oordeelde dat de werknemer onvoldoende had aangetoond dat hij niet over essentiële bedrijfsinformatie beschikte die hij bij een nieuwe werkgever zou kunnen gebruiken. De rechter concludeerde dat de belangen van Pro Industry zwaarder wogen dan die van de werknemer, en dat de werknemer niet aannemelijk had gemaakt dat hij door het concurrentiebeding onbillijk werd benadeeld. De vorderingen van de werknemer werden dan ook afgewezen. De proceskosten werden aan de werknemer opgelegd, omdat hij ongelijk kreeg in de procedure. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10974489 VV EXPL 24-120
datum uitspraak: 30 april 2024
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser] ,
woonplaats: [woonplaats] ,
eiser,
gemachtigde: mr. S.A. Quliyeva,
tegen
de besloten vennootschap
PRO INDUSTRY SHARED SERVICE CENTER B.V.,
vestigingsplaats: Breda,
kantoorhoudende: Capelle aan den IJssel,
gedaagde,
gemachtigde: mr. C.M. van der Velden-Rijnsburger.
De partijen worden hierna ‘ [eiser] ’ en ‘Pro Industry’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 3 april 2024, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de spreekaantekeningen van [eiser] .
1.2.
Op 16 april 2024 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij was [eiser] aanwezig, bijgestaan door de gemachtigden mr. Quliyeva en mr. B. Cornelissen. Namens Pro Industry was [naam] (commercieel- en operationeel directeur) aanwezig, bijgestaan door de gemachtigde mr. Van der Velden.

2.De feiten

2.1.
Pro Industry is een specialist in het werven en selecteren van vakmensen voor het midden en hogere segment in de maakindustrie en opereert in heel Nederland. Het hoofdkantoor is gevestigd in Capelle aan den IJssel en daarnaast heeft Pro Industry 22 vestigingen in heel Nederland.
2.2.
[eiser] is op 1 oktober 2019 als [functie 1] in dienst getreden bij Pro Industry met als standplaats Haarlem, tegen een salaris van € 2.750,- bruto per maand. Vanaf
2 november 2020 heeft [eiser] de functie van [functie 2] bekleed. Vanaf
1 oktober 2021 heeft [eiser] de functie van [functie 3] vervuld en zijn partijen een addendum op de arbeidsovereenkomst overeengekomen. Sinds 1 april 2022 is [eiser] [functie 4], tegen een salaris van € 4.320,00 bruto per maand.
2.3.
In artikel 8 van het addendum bij de arbeidsovereenkomst is een relatiebeding opgenomen.
2.4.
In het addendum bij de arbeidsovereenkomst staat – voor zover van belang – het volgende:
Artikel 9 concurrentiebeding:
“Het is Werknemer zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Werkgever verboden om, tijdens het dienstverband en gedurende een periode van 1 jaar na beëindiging van het dienstverband (ongeacht de wijze waarop deze is geëindigd), in enigerlei vorm, hetzij voor zichzelf hetzij ten behoeve van een ander, direct of indirect en al dan niet tegen een vergoeding, werkzaam te zijn voor en/of diensten te verlenen aan en/of een financieel belang te hebben in een onderneming die direct of indirect concurrerend is met die van Werkgever
(of met een aan Werkgever gelieerde onderneming). Dit beding is geldig tot 80 km afstand, gemeten vanuit de standplaats. Werknemer onderkent het belang dat werkgever bij deze concurrentiebeperking heeft, welk belang in een artikel hieronder nader omschreven wordt.
Artikel 10 Toelichting belang relatiebeding en concurrentiebeding
Het opnemen van het bovengenoemde concurrentiebeding en relatiebeding in deze arbeidsovereenkomst is noodzakelijk vanwege zwaarwegende bedrijfsbelangen van Werkgever. Er is sprake van zwaarwegende bedrijfsbelangen van de werkgever, omdat:
- tot de werkzaamheden van Werknemer behoort dat hij/zij kennis neemt van essentiële bedrijfsgegeven zoals klantenlijsten, kandidatenlijsten, prijs- en tariefstellingen, prijs- en tarief tactieken, kostprijzen, werkwijzen, know-how, en strategische kennis met betrekking tot de recruitment in de uitzendbranche. Werknemer heeft dientengevolge tijdens dienstverband inzicht in de volledige werkwijze, bedrijfsvoering en strategie van Werkgever. Ook is Werknemer betrokken bij, en heeft dus kennis over, de uitvoering en ontwikkeling van de strategie betreffende wervings-, sales- en omzetdoelstellingen en arbeidsmarktcommunicatie. Alle voorgaande kennis is bepalend voor het succes van de onderneming van Werkgever;
- Werknemer rechtstreeks contact heeft met klanten en kandidaten en inzicht verkrijgt in de volledige
know-how ten aanzien van de klanten en de kandidaten en inzicht verkrijgt in de met klanten en de
kandidaten af te sluiten overeenkomsten;
- de bovengenoemde informatie kan worden gekwalificeerd als essentiële bedrijfsinformatie en als
concurrentiegevoelig, reden waarom Werkgever deze dan ook wenst te beschermen, temeer omdat Werkgever jarenlang heeft geïnvesteerd zowel in haar werkwijze als in haar pr, marketing, recruitment en commerciële bedrijfsvoering in breedste zin des woords;
- Werkgever investeert in de kennis en ervaring van Werknemer middels een uitgebreid inwerktraject,
trainingen, opleidingen, cursussen op een terrein waarop hij op het moment van aangaan van de
arbeidsovereenkomst nog geen kennis en ervaring heeft. Werkgever wenst deze kennis te beschermen althans te bewaken dat deze kennis niet ten behoeve van concurrenten zal worden ingezet, omdat kennisname hiervan door concurrenten van Werkgever ertoe kan leiden grote schade ondervindt in de vorm van ernstige toenemende concurrentie door deze concurrenten;
- de onderneming van Werkgever haar diensten aanbiedt binnen Nederland, zodat Werkgever er een
zwaarwegend belang bij heeft te voorkomen dat concurrenten in het hierboven beschreven gebied kennis nemen van alle beschreven informatie en kennis door Werknemer in dienst te nemen of op andere wijze van diens diensten gebruik te maken;
- uitzendkrachten van Werkgever relatief kort ter beschikking worden gesteld aan opdrachtgevers van
Werkgever waardoor de behaalde omzet al snel niet meer opweegt tegenover het verlies daarvan
wanneer door concurrenten van Werkgever gebruik/misbruik wordt gemaakt van de hiervoor genoemde
informatie en kennis die Werknemer heeft opgedaan bij Werkgever;
- Werkgever investeringen heeft gedaan in het opbouwen en behouden van haar relatienetwerk binnen
de uitzendbranche. Deze investeringen heeft Werkgever gedaan ten einde haar netwerk te vergroten en te bestendigen. Werknemer heeft bij aanvang van de arbeidsovereenkomst zelf geen netwerk ingebracht. De contacten die Werknemer aldus zal leggen met het netwerk van Werkgever zijn toe te schrijven aan het dienstverband en aan de investeringen van Werkgever in haar netwerk en de begeleiding van Werknemer door haar te introduceren bij dat netwerk”.
2.5.
In artikel 12 van het addendum staat de boete opgenomen die een werknemer zal verbeuren bij overtreding van het concurrentie- en/of relatiebeding.
2.6.
Tijdens diverse (ontwikkel)gesprekken heeft [eiser] aangegeven dat hij een leidinggevende functie ambieert en zijn er doorgroeimogelijkheden binnen de afdeling/het team Pro Academy besproken. Omstreeks oktober 2023 heeft [eiser] meegedaan met het toelatingsexamen voor een leiderschapsprogramma. [eiser] is teleurgesteld dat hij niet geselecteerd is voor het leiderschapsprogramma. [eiser] heeft tijdens het gesprek op 8 november 2023 laten weten dat hij om zich heen zou gaan kijken. In dat kader hebben partijen gesproken over het overeengekomen concurrentie- en relatiebeding en hebben de gemachtigden van partijen over en weer voorstellen gedaan. Partijen zijn er onderling niet uit gekomen. Sinds 12 januari 2024 heeft [eiser] zich ziek gemeld.

3.Het geschil en de beoordeling daarvan

3.1.
[eiser] eist samengevat:
Primair:
I. Het relatie- en concurrentiebeding ex artikel 8 en 9 van het addendum bij de arbeidsovereenkomst van [eiser] geheel te schorsen;
Subsidiair:
II. Het relatie- en concurrentiebeding ex artikel 8 en 9 van het addendum bij de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst in duur te matigen tot 6 maanden te rekenen vanaf de datum waarop de arbeidsovereenkomst tussen partijen zal komen te eindigen en/of het beding te matigen in die zin dat de geografische reikwijdte van het beding beperkt wordt tot 40 km te rekenen vanaf de standplaats van [eiser] , zijnde Capelle aan den IJssel;
Meer subsidiair:
III. Het relatie- en concurrentiebeding ex artikel 8 en 9 van het addendum bij de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst op een door de kantonrechter in redelijkheid te bepalen wijze in duur te beperken en/of de reikwijdte ervan in geografische zin op een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen wijze te beperken;
Nog meer subsidiair:
IV. Pro Industry te veroordelen om aan [eiser] een vergoeding te betalen van € 4.320,00 bruto, althans een door de kantonrechter gelet op alle omstandigheden van het geval naar billijkheid vast te stellen vergoeding, voor iedere maand dat hij aan het relatie- en/of concurrentiebeding gebonden is;
In alle gevallen:
V. Pro Industry te veroordelen in de kosten van de procedure;
VI. Pro Industry te veroordelen in de nakosten;
VII. Het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
De kern van de zaak
3.2.
De vraag die in deze procedure moet worden beantwoord is of [eiser] aan het relatie- en/of concurrentiebeding van Pro Industry kan worden gehouden. De kantonrechter beantwoordt die vraag bevestigend. De vorderingen van [eiser] worden afgewezen. Hierna wordt uitgelegd hoe de kantonrechter tot dit oordeel komt.
Beoordeling van een eis in kort geding
3.3.
Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de partij die de voorziening vraagt hierbij zoveel spoed heeft dat die partij de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten. Bij die beoordeling is van belang hoe aannemelijk het is dat de eis in een gewone procedure wordt toegewezen. Verder moet het belang dat [eiser] heeft bij toewijzing van de eis worden meegewogen en de gevolgen hiervan voor Pro Industry als deze uitspraak later wordt teruggedraaid.
Spoedeisend belang
3.4.
De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] voldoende heeft onderbouwd dat hij een spoedeisend belang heeft bij zijn eis. [eiser] heeft er belang bij om op korte termijn duidelijkheid te verkrijgen over de strekking en reikwijdte van het relatie- en concurrentiebeding, zodat hij weet waar hij aan toe is en verder kan gaan solliciteren. Hoewel [eiser] nu nog geen concreet aanbod voor een andere baan heeft, wil hij wel zijn (juridische) kansen kunnen inschatten en niet achteraf worden geconfronteerd met boetes die op overtredingen van het relatie- en concurrentiebeding staan. Daarmee is de spoedeisendheid gegeven.
primaire vordering
Relatiebeding schorsen?
3.5.
Op de zitting heeft [eiser] uitdrukkelijk aangegeven dat hij het overeengekomen relatiebeding wil respecteren. Dit betekent dat het relatiebeding in stand kan blijven en dat [eiser] geen belang meer heeft bij zijn vordering tot schorsing van het relatiebeding. Dit onderdeel wordt afgewezen.
Concurrentiebeding schorsen?
3.6.
[eiser] stelt dat Pro Industry geen voldoende rechtens te respecteren belang heeft bij onverkorte handhaving van het concurrentieding. Volgens [eiser] beschikt hij niet over essentiële relevante informatie of kennis van werkprocessen en strategieën die hij bij een eventuele nieuwe werkgever zou kunnen gebruiken. [eiser] ambieert een leidinggevende functie en zal zich niet langer bezig houden met het acquireren van klanten. [eiser] stelt dat het in het kader van een belangenafweging relevant is dat er binnen Pro Industry in de afgelopen jaren meerdere leidinggevende functies vrijkwamen, maar dat [eiser] voor geen van die functies in aanmerking kwam. [eiser] wil een logische volgende stap in zijn carrière op de arbeidsmarkt zetten, in combinatie met de wens om dichter bij zijn woonplaats Hoofddorp te gaan werken. Dit belang van [eiser] dient te prevaleren boven het belang van Pro Industry bij onverkorte handhaving van het concurrentiebeding. Gelet op de relatief korte duur van het dienstverband tussen partijen verzoekt [eiser] het concurrentiebeding in duur te matigen tot 6 maanden en de geografische reikwijdte van het beding te beperken tot een afstand van 40 kilometer, gemeten vanuit de standplaats van [eiser] : Capelle aan den IJssel.
3.7.
Pro Industry stelt dat zij een rechtens te respecteren belang heeft om het concurrentiebeding in stand te houden ter bescherming van haar bedrijfsdebiet. Zij verwijst daarbij naar de belangen die in het addendum bij de arbeidsovereenkomst uitvoerig staan beschreven. Gezien de huidige ontwikkelingen in de markt waarin een aantal ex-werknemers tegen Pro Industry samenspant en zich ogenschijnlijk niet houdt aan de post-contractuele bedingen zijn er reeds twee procedures aanhangig. Daarnaast geldt dat de straal van 80 km, gemeten vanaf de standplaats, al een gunstige geografische beperking voor [eiser] is, nu hij in zijn functie van Consultant landelijk opereert. De standplaats is Haarlem, dat staat in de arbeidsovereenkomst en is niet gewijzigd. Het is voor Pro Industry lastig om concreter vast te stellen op welke wijze zij in haar concurrentiepositie wordt geschaad als het concurrentiebeding niet of deels in stand wordt gehouden, omdat het haar niet duidelijk is wat [eiser] exact van plan is om te gaan doen. [eiser] heeft aangegeven dat hij wel binnen de uitzendbranche van de maakindustrie wil blijven. Pro Industry heeft daarom een vermoeden dat [eiser] naar een concurrent zal vertrekken. De belangen van Pro Industry prevaleren boven de belangen van [eiser] .
Belangenafweging
3.8.
Een concurrentiebeding kan op grond van artikel 7:653 BW door de bodemrechter geheel of gedeeltelijk worden vernietigd. De vernietiging van het concurrentiebeding kan niet bij voorlopige voorziening worden uitgesproken. Schorsing van het beding is aangewezen indien er reden is om aan te nemen dat in een bodemprocedure het beding geheel of gedeeltelijk zal worden vernietigd. Voor schorsing van een concurrentiebeding is alleen dan plaats indien de werknemer in verhouding tot het te beschermen belang van de werkgever, bij (onverkorte) handhaving onbillijk wordt benadeeld. In dat verband dient te worden beoordeeld of Pro Industry [eiser] in redelijkheid aan het concurrentiebeding kan houden. Daarbij dient het belang van Pro Industry op de bescherming van haar bedrijfsdebiet te worden afgezet tegen het belang van [eiser] om zich vrij te kunnen bewegen op de arbeidsmarkt en zich verder te ontwikkelen.
3.9.
Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter wegen op dit moment de belangen van Pro Industry zwaarder dan de belangen van [eiser] . Het belang van Pro Industry is helder. Pro Industry heeft voldoende aangevoerd dat zij belang heeft om het concurrentiebeding in stand te houden ter bescherming van haar bedrijfsdebiet. Zij heeft daarbij verwezen naar het addendum bij de arbeidsovereenkomst. [eiser] heeft dit addendum bij de arbeidsovereen-komst ondertekend en is dus bekend met de inhoud daarvan. [eiser] heeft weliswaar aangegeven dat hij zich niet langer bezig houdt met het acquireren van klanten, maar [eiser] heeft niet weersproken dat hij wel beschikt over essentiële bedrijfsinformatie die concurrentiegevoelig is én deze bovendien inzet tijdens werkzaamheden in de vestiging in Haarlem. Het belang van [eiser] is daarentegen minder helder. [eiser] heeft niet concreet aangegeven bij welk bedrijf hij wil gaan werken. Dat betekent dat voor de kantonrechter op dit moment niet vast te stellen is of een nieuwe werkgever van [eiser] een directe concurrent zal zijn van Pro Industry. [eiser] heeft op de zitting ook aangegeven dat het voor hem niet werkbaar is als hij van Pro Industry een lijstje krijgt met concurrerende bedrijven waar hij niet zou mogen werken. Zonder nadere concrete toelichting, die ontbreekt, kan niet worden geoordeeld dat de belangen van [eiser] dienen te prevaleren boven het belang van Pro Industry. Daarbij weegt de kantonrechter mee dat [eiser] ook heeft verklaard dat hij in dezelfde uitzendbranche (de maakindustrie) als Pro Industry wil gaan werken. Bovendien weegt de omstandigheid mee dat [eiser] niet op een leidinggevende functie bij Pro Industry heeft gesolliciteerd, terwijl er wel vacatures van vestigingsmanager waren en hij uitdrukkelijk heeft aangegeven dat hij een leidinggevende functie ambieert. De stelling van [eiser] dat er binnen de organisatie van Pro Industry geen verdere groei- en ontwikkelmogelijkheden voor hem zijn en dat hij daarom elders wil gaan werken, lijkt daarmee niet te rijmen.
3.10.
Gelet op het bovenstaande wordt voorshands geoordeeld dat Pro Industry een rechtens te respecteren belang heeft bij het overeengekomen concurrentiebeding. Hoewel het beding [eiser] beperkt in zijn arbeidskeuze en hem daardoor benadeelt, kan voorshands en bij deze stand van zaken niet worden aangenomen dat de bodemrechter zal oordelen dat [eiser] door het beding onbillijk worden benadeeld. Om die reden wordt geen aanleiding gezien om het concurrentiebeding te schorsen. Het primair gevorderde wordt afgewezen.
subsidiaire vordering
Relatiebeding beperken?
3.11.
Op de zitting heeft [eiser] uitdrukkelijk aangegeven dat hij het overeengekomen relatiebeding wil respecteren. Dit betekent dat het relatiebeding in stand kan blijven en dat [eiser] ook geen belang meer heeft om de duur ervan te beperken. Dit onderdeel wordt afgewezen.
Concurrentiebeding beperken in duur?
3.12.
De kantonrechter is voorshands van oordeel dat er door [eiser] onvoldoende omstandigheden naar voren zijn gebracht om het concurrentiebeding in duur te matigen tot
6 maanden. Het enkele feit dat [eiser] maar een aantal jaren bij Pro Industry heeft gewerkt, is onvoldoende.
Concurrentiebeding beperken in reikwijdte?
3.13.
De kantonrechter is verder voorshands van oordeel dat bij de reikwijdte van het concurrentiebeding uitgegaan moet worden van de standplaats Haarlem. In de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst staat Haarlem als standplaats en niet is gebleken dat de standplaats is gewijzigd naar Capelle aan den IJssel. Weliswaar werkt [eiser] door het gehele land, maar hij heeft niet weersproken dat hij ook zo nu en dan naar de vestiging van Haarlem gaat. Dat hij voornamelijk werkt vanuit het hoofdkantoor in Capelle aan den IJssel is in ieder geval niet gebleken.
3.14.
[eiser] heeft aangegeven dat hij graag dichterbij zijn woonplaats wil werken. Indien de geografische reikwijdte van het concurrentiebeding wordt beperkt tot de door [eiser] verzochte 40 km, te rekenen vanaf de standplaats Haarlem, dan is het voor [eiser] nog steeds niet mogelijk om dichterbij huis te werken. Dit betekent dat hij geen belang heeft bij beperking tot 40 km. Ook het subsidiair gevorderde wordt afgewezen.
meer subsidiair
3.15.
[eiser] heeft tot op heden geen concreet aanbod voor een andere baan waar hij op korte termijn over moet beslissen. Hij is ook nog niet aan een andere baan begonnen, waardoor hij mogelijk duidelijkheid zou moeten verkrijgen over de omvang en geldigheid van het concurrentiebeding. Het is voor de kantonrechter daarom niet mogelijk om zonder enige informatie op dit punt het concurrentiebeding te beperken. Dit betekent dat ook het meer subsidiaire wordt afgewezen.
nog meer subsidiair
3.16.
[eiser] vordert een vergoeding voor iedere maand dat hij aan het relatie- en/of concurrentiebeding gebonden is. Hij stelt dat het concurrentiebeding hem “in belangrijke mate belemmert” om elders werkzaam te zijn, zodat hij op grond van artikel 7:653 lid 5 BW recht heeft op een vergoeding. Voor de hoogte van de vergoeding kan volgens [eiser] aansluiting worden gezocht bij het Wetsvoorstel modernisering concurrentiebeding. Op grond van artikel 7:653 lid 6 (nieuw) BW moet de werkgever aan werknemer een vergoeding betalen van de helft van het loon per maand of een hoger bedrag.
3.17.
Pro Industry voert aan dat er geen enkele aanleiding bestaat voor het toekennen van enige vergoeding. [eiser] is nog altijd in dienst bij Pro Industry en kan daar ook onverkort blijven werken met diverse doorgroeimogelijkheden voor hem in het vooruitzicht.
3.18.
Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter is onvoldoende vast komen te staan dat het concurrentiebeding [eiser] in belangrijke mate belemmert om anders dan in dienst van Pro Industry werkzaam te zijn. [eiser] heeft ter zitting toegelicht dat hij een toekomstige baan uitsluitend wenst te vinden in de uitzendbranche gericht op de maakindustrie én in de omgeving van zijn woonplaats. Dat is een keuze waarmee [eiser] , hoe begrijpelijk ook, de zoektocht naar een toekomstige werkkring aanzienlijk inperkt, maar waarmee niet kan worden gezegd dat deze inperking zijn grondslag vindt in het concurrentiebeding. Er is dus geen grond voor toekenning van een vergoeding aan [eiser] . Ook het nog meer subsidiair gevorderde wordt afgewezen.
Proceskosten
3.19.
[eiser] moet de proceskosten betalen, omdat hij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van Pro Industry op € 814,00 aan salaris voor de gemachtigde en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 949,00. Hier kan nog een bedrag bijkomen als dit vonnis wordt betekend. De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen.
Uitvoerbaar bij voorraad
3.20.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af;
4.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, die aan de kant van Pro Industry worden begroot op € 949,00 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis/nadat dit vonnis is betekend tot de dag dat volledig is betaald;
4.3.
verklaart dit vonnis voor wat de proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Aukema-Hartog en in het openbaar uitgesproken.
821