Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het verzoekschrift, met bijlagen;
- het verweerschrift, tevens houdende zelfstandig verzoek, met bijlagen;
- de brief van 12 maart 2024 van de man, met één bijlage;
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 april 2024 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure tussen een man en een vrouw die in het kader van hun echtscheiding een geschil hebben over het gebruik van de gemeenschappelijke woning. De man verzocht om het gebruik van de woning met uitsluiting van de vrouw, terwijl de vrouw verzocht om het gebruik van de woning met uitsluiting van de man. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen op huwelijkse voorwaarden zijn getrouwd en gezamenlijk eigenaar zijn van de woning. De echtscheiding is op 15 maart 2023 uitgesproken, en de vrouw woont met de minderjarige dochter in de woning. De man heeft tot maart 2023 de eigenaarslasten betaald, maar de vrouw heeft sindsdien alle kosten gedragen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het belang van de vrouw om in de woning te blijven zwaarder weegt dan dat van de man, vooral gezien de belangen van de kinderen. De rechtbank heeft het verzoek van de man afgewezen en het verzoek van de vrouw toegewezen, waardoor zij met uitsluiting van de man bevoegd is tot het genot en gebruik van de woning tot de datum van de overdracht aan de partij die de woning toegewezen krijgt. De proceskosten zijn gecompenseerd, en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad.