ECLI:NL:RBROT:2024:4776

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 mei 2024
Publicatiedatum
23 mei 2024
Zaaknummer
10/241803-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring brandstichting met gevaar voor goederen en levensgevaar, verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar, ontslag van rechtsvervolging en oplegging tbs-maatregel met voorwaarden

Op 14 mei 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die op 19 september 2023 brand heeft gesticht in een appartement in Spijkenisse. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk open vuur in aanraking heeft gebracht met brandbare stoffen, wat heeft geleid tot brand met gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor omwonenden. De verdachte is gediagnosticeerd met schizofrenie, wat zijn gedragingen ten tijde van het delict beïnvloedde. De rechtbank oordeelt dat de verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar is en ontslaat hem van alle rechtsvervolging. Tevens wordt de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) met voorwaarden opgelegd, omdat de verdachte behandeling en begeleiding nodig heeft om recidive te voorkomen. De rechtbank wijst de vordering tot oplegging van een gedragsbeïnvloedende maatregel af, omdat deze te zwaar is in het licht van de problematiek van de verdachte. De rechtbank benadrukt het belang van goede behandeling en begeleiding in een forensisch kader, gezien het risico op herhaling van delictgedrag.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/241803-23
Datum uitspraak: 14 mei 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1],
thans preventief gedetineerd in [detentieadres],
raadsvrouw mr. L.A. Middelkoop, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 5 februari 2024 en 30 april 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. R.K. Nanhkoesingh, heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van de ten laste gelegde brandstichting met gemeen gevaar voor goederen en personen;
  • ontslag van alle rechtsvervolging van de verdachte, omdat de brandstichting de verdachte niet kan worden toegerekend;
  • oplegging van de maatregel terbeschikkingstelling met voorwaarden conform het advies van de gedragsdeskundigen van het NIFP en Reclassering Nederland, waarbij de terbeschikkingstelling dadelijk uitvoerbaar wordt verklaard;
  • oplegging van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht (Sr).

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 19 september 2023 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, opzettelijk brand heeft gesticht in een appartement/woning gelegen aan [adres 2], immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk open vuur in aanraking gebracht met een brandbare vloeistof (benzine en beddengoed en kleding,
ten gevolge waarvan brand is ontstaan en genoemde woning en goederen in genoemde woning geheel of gedeeltelijk zijn verbrand, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor die woning en belendende woningen van het appartementencomplex, en- levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de zich op dat moment in die belendende woningen van dat appartementencomplex bevindende personen, te duchten was.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
opzettelijk brandstichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en levensgevaar voor een ander of anderen te duchten is.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

[naam 1], psychiater, en [naam 2], GZ-psycholoog, hebben op respectievelijk 2 januari 2024 en 11 januari 2024 Pro Justitia rapporten opgesteld over de verdachte. Deze rapporten hebben zij aangevuld op respectievelijk 9 april 2024en 11 april 2024.
De beide gedragsdeskundigen hebben bij de verdachte de psychische stoornis schizofrenie gediagnosticeerd. Deze stoornis was ten tijde van het plegen van het feit aanwezig en beïnvloedde de gedragskeuzes en gedragingen van de verdachte. Het tenlastegelegde gedrag kwam voort uit een psychose van de verdachte en had een direct bepalende invloed op zijn handelen. Ten tijde van het tenlastegelegde waren bij de verdachte ernstige oordeel- en kritiekstoornissen aanwezig en had hij een ernstig verstoord realiteitsbesef. Er is een direct verband tussen de inhoud van de psychose en het delictgedrag, waardoor de verdachte geen ruimte meer had om anders te handelen dan hij heeft gedaan. De beide gedragsdeskundigen adviseren het tenlastegelegde de verdachte niet toe te rekenen.
De rechtbank is van oordeel dat de conclusies van de psychiater en psycholoog worden gedragen door hun bevindingen en door hetgeen zij op de terechtzitting hebben verklaard. De rechtbank neemt die conclusies over en maakt die tot de hare.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat de verdachte niet strafbaar is, omdat het bewezenverklaarde feit hem wegens de bovengenoemde psychische stoornis niet kan worden toegerekend. De verdachte zal daarom worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

7.Terbeschikkingstelling met voorwaarden

7.1.
Rapportages en verklaringen ter terechtzitting van de gedragsdeskundigen
De psychiater en de psycholoog adviseren de oplegging van TBS met voorwaarden.
Psychiater
De psychiater schat het herhalingsgevaar in als matig als de psychose in remissie is, maar denkt dat het recidiverisico snel oploopt als de verdachte zijn medicatie staakt. De verdachte moet voor zijn psychotische stoornis en het in remissie houden van psychoses blijvend met medicatie worden behandeld.
Op grond van de voorgeschiedenis bestaat op lange termijn de zorg dat de verdachte zijn medicatie niet trouw zal blijven innemen en dat de GGZ bij een zorgmachtiging niet tijdig zal of kan ingrijpen. Bovendien vervalt een zorgmachtiging al snel als het (tijdelijk) goed gaat met de verdachte. De behandeling gaat dan over op vrijwillige basis met als reëel risico dat de verdachte zijn medicatie vroeg of laat weer zal staken, wat in het verleden ook gebeurd is.
Omdat de verdachte in het verleden heeft nagelaten medicatie te nemen, moeten de behandelaars de medicatietrouwheid van de verdachte continu en tijdig kunnen blijven volgen, zo mogelijk met spiegelcontroles van zijn medicatie en het toebrengen via depotmedicatie. Ook het opstellen van een preventieplan is nodig om een terugval van psychotische klachten en recidive te voorkomen. Voorts heeft de verdachte psycho-educatie over de aard van zijn stoornis nodig.
Naast de zorgen over het vrijwillig nemen van medicatie zijn er zorgen over de leefomstandigheden en de huisvestiging van de verdachte. Het is onduidelijk of hij naar zijn huidige woning kan terugkeren. De verdachte moet daarnaast zorgen voor een zinvolle dagbesteding en een voldoende beschermend sociaal netwerk.
De verdachte geeft te kennen dat hij mee wil werken aan zijn behandeling. De psychiater acht een langdurige behandeling niet nodig, omdat de psychose nu in remissie is, en adviseert een korte klinische behandeling op een gespecialiseerde afdeling, zoals een forensisch psychiatrische afdeling (hierna FPA) zonder een hoog beveiligingsniveau. De verdachte kan vanuit die basis toewerken naar een ambulante behandeling, waarin aandacht is voor medicatietrouwheid en de opbouw van een sociaal maatschappelijk leven. De psychiater adviseert daarom toezicht met een forensische insteek en reclasseringstoezicht, wat niet kan plaatsvinden binnen het kader van een zorgmachtiging.
Psycholoog
De psycholoog schat het recidiverisico ook in als matig tot hoog. Schizofrenie is een chronische psychiatrische stoornis, waardoor personen levenslang gevoelig blijven voor het ontwikkelen van psychoses. De psychose is bij de verdachte nu in remissie. Het gebruik van medicatie is en blijft voor de verdachte een belangrijk onderdeel in de behandeling van zijn psychiatrische stoornis. Een belangrijke factor voor het succesvol behandelen van deze stoornis is het ziekte-inzicht en daarmee samenhangende therapietrouw.
Hoewel de verdachte zegt open te staan voor een ambulante behandeling, heeft de psycholoog haar twijfels of de verdachte gemotiveerd blijft als hij niet meer gedetineerd is, gelet op zijn verleden. De verdachte staakte veelvuldig zijn medicatiegebruik, vroeg zeer wisselend tot nauwelijks zelf hulp en liet slechts psychiatrische hulp toe als het verplicht was, zoals een gedwongen opname met een rechterlijke machtiging. De verdachte stopte met zijn medicatie nadat deze opname en de verplichte zorg met medicatiegebruik werd beëindigd. Dit leidde tot een recidiverende psychose.
De psycholoog denkt dat een klinische en ambulante behandeling langer dan zes maanden nodig is en betwijfelt of de verdachte wel voldoende ziektebesef, ziekte-inzicht en intrinsieke behandelbereidheid heeft als de zorgmachtiging na zes maanden niet wordt verlengd. In dat geval wordt het recidiverisico onvoldoende teruggedrongen.
De verdachte heeft behoefte aan structuur, ondersteuning en toezicht voor het psychosevrij functioneren, het op een adequate manier vormgeven van zijn leven en het matigen van het recidiverisico. Een verplichtend forensisch vangnet als de TBS-maatregel is nodig om het
medicatiegebruik en het psychisch toestandsbeeld van de verdachte te blijven monitoren, waarbij aandacht is voor psycho-educatie, vaardigheidstraining en terugvalpreventie.
De interventie kan beginnen met een klinische opname in een forensische setting, zoals een FPA. Vanuit die opname kan met de verdachte worden toegewerkt naar een stabiele basis met aandacht voor zijn psychische gesteldheid en kunnen praktische zaken worden geregeld. Hierna kan een ambulante behandeling met reclasseringstoezicht worden gestart om recidive te voorkomen en stabiel te leven met de mogelijkheid voor begeleid wonen op lange termijn.
7.2.
Reclasseringsadvies
Reclassering Nederland heeft over de verdachte een reclasseringsadvies opgesteld, gedateerd op 19 maart 2024. De reclassering schat het recidiverisico, het risico op letsel en het onttrekken aan de voorwaarden door de verdachte als gemiddeld in. De reclassering ziet mogelijkheden voor invulling van de TBS-maatregel en verbindt hier negen (in haar rapport uitgewerkte) voorwaarden aan, met het advies tot dadelijke uitvoerbaarheid en oplegging van de maatregel, strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z, eerste lid, Sr (hierna de GVM).
7.3.
Standpunt van de verdediging
TBS met voorwaarden is een ultimum remedium. De noodzaak daarvoor is onvoldoende gebleken. Het recidiverisico kan namelijk al voldoende worden ondervangen met een zorgmachtiging. Dit blijkt onder meer uit het feit dat de verdachte tijdens zijn detentie al een lange klinische behandeling heeft ondergaan, dat hij gemotiveerd is voor een vervolgbehandeling, dat hij ziekte-inzicht heeft en dat hij beseft dat hij de medicatie, die nu goed op hem is ingesteld. moet blijven innemen om een herhaling van een psychose te voorkomen. Eerder heeft de verdachte binnen het kader van vrijwillige zorg in overleg met zijn behandelaar zijn medicatie afgebouwd en toen ging het niet goed met hem. Dat kwam doordat er destijds onvoldoende toezicht was; de zorgverleners hebben toen niet op tijd ingegrepen. Dat betekent niet dat de TBS-maatregel nu nodig is. Het benodigde toezicht op de verdachte kan beter binnen het kader van een zorgmachtiging worden vormgegeven.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
De verdachte heeft tijdens zijn psychose brand gesticht in zijn woning, die gelegen was op de eerste verdieping van een flatgebouw met naastgelegen en onderliggende woningen. Deze brand had zich kunnen uitbreiden tot een grote brand met een reëel brandgevaar voor de daar aanwezige goederen en personen in dat flatgebouw.
Dit bewezen verklaarde feit is een misdrijf als bedoeld in artikel 37a, eerste lid, aanhef en onder 2, van het Wetboek van Strafrecht. Het gaat bovendien om een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. Aan de voorwaarden voor het opleggen van een TBS-maatregel is dan ook voldaan.
Het gevaar dat de verdachte nogmaals dergelijk risicovol gedrag gaat vertonen, moet zo veel mogelijk worden beperkt. Het is daarom van groot belang dat de verdachte goede (medicamenteuze) behandeling en daarnaast begeleiding krijgt. Hoewel de verdachte op dit moment goed is ingesteld op medicatie en zijn medicatie trouw inneemt, ligt het risico van een psychose, met het bijbehorende hoge recidiverisico, op de loer wanneer de verdachte stopt met zijn medicatie. De rechtbank is het met de gedragsdeskundigen eens dat alleen een TBS met voorwaarden een toereikend kader biedt om dit te voorkomen en de verdachte de begeleiding te bieden die hij nodig heeft.
De rechtbank is van oordeel dat het herhalingsgevaar onvoldoende kan worden beteugeld met de behandeling van de verdachte in het kader van een zorgmachtiging. Allereerst geldt dat een zorgmachtiging alleen kan worden afgegeven voor personen die zorg weigeren. Het is een positief teken dat de verdachte nu mee wil werken aan behandeling, maar dat staat wel in de weg aan het afgeven van een zorgmachtiging. Bovendien vindt de rechtbank het belangrijk dat de verdachte behandeld en begeleid wordt in een forensisch kader, omdat toezicht door de reclassering en hulp en begeleiding met praktische zaken (zoals huisvesting) nodig is. Reclasseringstoezicht is niet mogelijk in het kader van een zorgmachtiging. De zorgmachtiging is daarom in dit geval geen passende maatregel.
De rechtbank onderschrijft ook de conclusies van de gedragsdeskundigen met betrekking tot de noodzaak van een (kortdurende) klinische opname van de verdachte in een FPA binnen een GGZ-instelling of een soortgelijke instelling.
De rechtbank onderschrijft tenslotte ook de conclusies van de reclassering, waaronder de geadviseerde bijzondere voorwaarden, met uitzondering van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM). De GVM is een te zwaar middel, gelet op de problematiek van de verdachte en omdat het recidiverisico voldoende kan worden beperkt met de TBS-maatregel. De door de officier van justitie gevorderde GVM wordt daarom afgewezen.
Aan de verdachte zal gelet op het voorgaande de maatregel terbeschikkingstelling met voorwaarden worden opgelegd.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 37a, 38, 38a en 157 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde niet strafbaar en ontslaat de verdachte ten aanzien daarvan van alle rechtsvervolging;
gelast dat de verdachte
ter beschikking wordt gesteld;
stelt daarbij de navolgende voorwaarden betreffende het gedrag van de terbeschikkinggestelde:
1. de ter beschikking gestelde zal zich niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
2. de ter beschikking gestelde werkt mee aan reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
- de ter beschikking gestelde meldt zich op afspraken bij de reclassering, waarbij de reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
- de ter beschikking gestelde laat een of meer vingerafdrukken afnemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien voor de vaststelling van zijn identiteit;
- de ter beschikking gestelde helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is, die nodig is voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
- de ter beschikking gestelde houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om de ter beschikking gestelde te helpen bij het naleven van de voorwaarden en werkt mee aan huisbezoeken;
- de ter beschikking gestelde geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
- de ter beschikking gestelde vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
- de ter beschikking gestelde werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met betrokkene, als dat van belang is voor het toezicht;
3. als de reclassering dat nodig vindt en de ter beschikking gestelde daarmee instemt, kan de ter beschikking gestelde voor een time-out worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of ter beschikking gestelde deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar;
4. de ter beschikking gestelde vertrekt niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden zonder toestemming van de reclassering;
5. de ter beschikking gestelde laat zich opnemen in de FPA Rotterdam of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt zolang de zorginstelling en de reclassering dat nodig vinden. De ter beschikking gestelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen en de controle daarop kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt de ter beschikking gestelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
6. de ter beschikking gestelde laat zich aansluitend behandelen door een forensisch ambulante behandelinstelling of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering en/of de zorginstelling dat nodig vindt. Het innemen van medicijnen en de controle daarop kan onderdeel zijn van de behandeling;
7. de ter beschikking gestelde verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start aansluitend aan zijn klinische behandeling. Het verblijf duurt zolang de reclassering en de verblijfsinstelling dat nodig vindt. De ter beschikking gestelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
8. de ter beschikking gestelde gebruikt geen drugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd. De ter beschikking gestelde gebruikt geen alcohol, en werkt mee aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak de ter beschikking gestelde wordt gecontroleerd;
9. de ter beschikking gestelde spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of door de reclassering passend geachte vorm van dagbesteding, met een vaste structuur naar gelang zijn draagkracht. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
beveelt de dadelijke uitvoerbaarheid van de terbeschikkingstelling met voorwaarden;
wijst af de vordering tot oplegging van de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking ex artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.M. Havik, voorzitter,
en mrs. A.S. Flikweert en J.T.P. Pot, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R. van Puffelen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 19 september 2023 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
opzettelijk brand heeft gesticht in een appartement/woning gelegen aan [adres 2]
,
immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht
met (een) brandbare (vloei)stof(fen) (benzine en/of terpentine) en/of beddengoed
en/of kleding,
ten gevolge waarvan brand is ontstaan en/of genoemde woning en/of (een)
goed(eren) in genoemde woning geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand,
terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor die woning en/of (een) belendend(e) woning(en) van het
appartementencomplex, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de zich op dat
moment in die belendende woning(en) van dat appartementencomplex
bevindende perso(o)n(en), in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen,
te duchten was;
(art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)