ECLI:NL:RBROT:2024:4773

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 mei 2024
Publicatiedatum
23 mei 2024
Zaaknummer
FT RK 24/158
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van de schuldsaneringsregeling en afwijzing verzoek eerdere ingangsdatum

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 mei 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, ingediend door de verzoeker. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoekschrift voldoet aan de gestelde eisen en dat de verzoeker verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen. Er zijn geen voldoende gronden gebleken voor afwijzing van het verzoek, waardoor de verzoeker wordt toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling.

De rechtbank heeft echter het verzoek van de verzoeker om een eerdere ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling afgewezen. De rechtbank overweegt dat de verzoeker niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen om inkomsten boven het vrij te laten bedrag af te dragen. Er is geen bewijs geleverd dat de verzoeker aan zijn afdrachtsverplichting heeft voldaan, en er is geen aanbod gedaan aan de schuldeisers. Hierdoor kan de rechtbank niet vaststellen dat de verzoeker recht heeft op een eerdere ingangsdatum.

De rechtbank heeft de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vastgesteld op 8 mei 2024 en de termijn van de regeling op achttien maanden, eindigend op 8 november 2025. Tevens is mr. M.C. Snel-van den Hout benoemd tot rechter-commissaris. De rechtbank heeft ook een voorschot op de vergoeding van de bewindvoerder toegekend, voor zover de boedel dit toelaat, en heeft de bewindvoerder belast met het openen van aan de schuldenaar gerichte brieven en telegrammen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
toepassing schuldsaneringsregeling
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 8 mei 2024
[verzoeker],
[adres 1],
[woonplaats],
verzoeker.

1.De procedure

Verzoeker heeft een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank heeft het verzoek behandeld ter zitting van 24 april 2024.
Daarbij zijn verschenen en gehoord:
- verzoeker;
- mevrouw I. van den Boss, beschermingsbewindvoerder;
- mevrouw S. Kooij, schuldhulpverlener.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De beoordeling

Toelating tot de schuldsaneringsregeling
Het verzoekschrift voldoet aan de daaraan gestelde eisen. Verzoeker verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen, dan wel dat redelijkerwijs is te voorzien dat hij niet zal kunnen voortgaan met betaling van zijn schulden. Er is geen, althans onvoldoende grond gebleken voor afwijzing van het verzoek. Verzoeker zal daarom worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling.
Ingangsdatum looptijd van de schuldsaneringsregeling
Ten aanzien van de ingangsdatum van de looptijd van de schuldsaneringsregeling overweegt de rechtbank als volgt. Bij de beoordeling van het verzoek tot het bepalen van een eerdere ingangsdatum dient de rechtbank te beoordelen of verzoeker, naast de overige verplichtingen, de verplichting om inkomsten boven het vrij te laten bedrag af te dragen, naar behoren heeft nageleefd. Uit de ingediende stukken blijkt inderdaad dat een totaalbedrag van € 7.000,00 beschikbaar is op de beheerrekening. Dit bedrag is verkregen uit de opbrengst van de liquidatie van het vermogen van verzoeker. Tegelijkertijd heeft er volgens de aanvullende gegevens bij verzoekschrift van 4 maart 2024 geen afdracht plaatsgevonden. Omdat door verzoeker geen aanbod is gedaan aan zijn schuldeisers beschikt de rechtbank ook niet over een startdatum van het buitengerechtelijke schuldhulpverleningstraject. Het spaartegoed ziet dus niet op - althans is niet duidelijk dat dit ziet op - de periode die conform het verzoek van de schuldhulpverlening in mindering moet komen op de duur van de wettelijke schuldsaneringsregeling. De rechtbank kan om die reden dan ook niet vaststellen dat verzoeker heeft voldaan aan zijn (maandelijkse) afdrachtsverplichting. Ter zitting is ook geen nadere onderbouwing ter zake gegeven. De rechtbank wijst daarom het verzoek tot het bepalen van een eerdere ingangsdatum af en stelt de ingangsdatum van de looptijd van de wettelijke schuldsaneringsregeling vast op 8 mei 2024.
Bevoegdheid rechtbank
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van verzoeker in Nederland ligt.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt per de datum van dit vonnis de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoeker],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres 1],
voorheen h.o.d.n. [handelsnaam],
gevestigd [adres 2];
- stelt de termijn van de regeling vast op achttien maanden, te rekenen vanaf 8 mei 2024, waardoor deze termijn eindigt op 8 november 2025;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. M.C. Snel-van den Hout
en tot bewindvoerder R. de Geus,
gevestigd te [postadres]
;
- kent toe, voor zover de boedel dit toelaat, een voorschot op de vergoeding van de bewindvoerder van een telkens aan het eind van de maand opeisbaar bedrag. Dit bedrag is gelijk aan 1/19e deel van de overeenkomstig artikel 2 van het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering (Staatsblad 2013, 308) te berekenen vergoeding, verhoogd met de verschuldigde omzetbelasting;
- geeft last aan de bewindvoerder tot het openen van aan de schuldenaar gerichte brieven en telegrammen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.C. van Vuren, rechter, en in aanwezigheid van S.R.L.T. Peek, griffier, in het openbaar uitgesproken op 8 mei 2024. [1]

Voetnoten

1.