ECLI:NL:RBROT:2024:4768
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de schuldsaneringsregeling voor verzoekster met gokverslaving en afloscapaciteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 mei 2024 uitspraak gedaan over het verzoek van een verzoekster tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. De verzoekster, die onder beschermingsbewind staat, heeft een verzoekschrift ingediend waarin zij vraagt om toelating tot de schuldsaneringsregeling. Tijdens de zitting op 2 mei 2024 is het verzoek behandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekster in een situatie verkeert waarin zij heeft opgehouden te betalen en dat er onvoldoende grond is voor afwijzing van het verzoek. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar de goede trouw van de verzoekster in de drie jaar voorafgaand aan het verzoek. Ondanks dat de meeste schulden niet te goeder trouw zijn ontstaan, heeft de rechtbank geoordeeld dat de verzoekster haar omstandigheden onder controle heeft gekregen. De verzoekster heeft sinds september 2021 een goede baan en genereert een aanzienlijke afloscapaciteit. Bovendien heeft zij zich ingeschreven in het Centraal Register Uitsluiting Kansspelen om haar gokverslaving aan te pakken. De rechtbank heeft besloten om de verzoekster toe te laten tot de schuldsaneringsregeling, met een looptijd van achttien maanden, en heeft mr. M.C. Snel-van den Hout benoemd tot rechter-commissaris. De rechtbank heeft ook de bevoegdheid om deze procedure te openen vastgesteld, aangezien het centrum van de voornaamste belangen van de verzoekster in Nederland ligt.