ECLI:NL:RBROT:2024:4750

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 mei 2024
Publicatiedatum
23 mei 2024
Zaaknummer
C/10/675708
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot verlenging ondertoezichtstelling van minderjarige

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 15 mei 2024, wordt het verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) om de ondertoezichtstelling van de minderjarige [minderjarige] te verlengen, afgewezen. De kinderrechter heeft de procedure gestart op basis van een verzoekschrift van de GI, ontvangen op 15 maart 2024, en een aanvullend bericht van de GI van 1 mei 2024. Tijdens de mondelinge behandeling op 15 mei 2024 waren de ouders van [minderjarige] niet aanwezig, ondanks dat zij correct waren opgeroepen. De kinderrechter heeft [minderjarige] uitgenodigd om haar mening te geven, maar ook zij is niet verschenen.

De feiten tonen aan dat de ouders het ouderlijk gezag over [minderjarige] hebben en dat zij bij de moeder woont. De ondertoezichtstelling van [minderjarige] was eerder vastgesteld bij beschikking van 26 mei 2023 en zou aflopen op 26 mei 2024. De GI verzocht om verlenging van deze ondertoezichtstelling met zes maanden, maar tijdens de mondelinge behandeling werd duidelijk dat er geen recente zorgmeldingen waren en dat zowel de moeder als [minderjarige] aangaven dat het goed met hen ging. De kinderrechter concludeert dat de GI zich onvoldoende heeft ingespannen om zicht te krijgen op de thuissituatie en dat er geen noodzaak meer is voor een ondertoezichtstelling, aangezien er geen ernstige ontwikkelingsbedreiging meer is.

De kinderrechter wijst het verzoek van de GI af, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak. De beslissing is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 21 mei 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/675708 / JE RK 24-603
Datum uitspraak: 15 mei 2024
Beschikking van de kinderrechter
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
hierna te noemen: de GI, gevestigd te Rotterdam,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2007 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam 1],
hierna te noemen: de moeder, wonende in [woonplaats 1] ,
[naam 2],
hierna te noemen: de vader, wonende in [woonplaats 2] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de GI, ontvangen op 15 maart 2024;
  • het bericht van de GI van 1 mei 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 15 mei 2024. Daarbij was aanwezig:
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam 3] .
1.3.
De moeder en de vader zijn niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat zij wel juist zijn opgeroepen.
1.4.
De kinderrechter heeft [minderjarige] uitgenodigd om haar mening te geven. [minderjarige] is niet op de uitnodiging verschenen.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] woont bij de moeder.
2.3.
Bij beschikking van 26 mei 2023 is [minderjarige] onder toezicht gesteld tot 26 mei 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van zes maanden.
3.2.
De GI handhaaft het verzoek tijdens de mondelinge behandeling en licht het als volgt toe. Het is de afgelopen periode onvoldoende gelukt om hulpverlening in te zetten binnen de GI. Dit is aan de GI te verwijten. Op 4 april 2024 heeft er een huisbezoek plaatsgevonden bij de moeder en [minderjarige] . Zij hebben aangegeven dat het goed gaat en lijken geen behoefte te hebben aan een ondertoezichtstelling. Ook zijn er geen zorgmeldingen geweest de afgelopen periode. [minderjarige] heeft drie gesprekken met een psycholoog gevoerd, maar is hiermee, door de reisafstand, gestopt. Omdat de zorgen bij de start van de ondertoezichtstelling dusdanig groot waren, is de GI wel van mening dat er de komende periode bekeken moet worden of en welke hulpverlening noodzakelijk is.

4.De beoordeling

4.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat de GI zich het afgelopen jaar onvoldoende heeft ingezet om zicht te krijgen op de thuissituatie van [minderjarige] en dat er geen hulpverlening is ingezet voor [minderjarige] of in het gezinssysteem. Tijdens het huisbezoek op 4 april 2024 hebben de moeder en [minderjarige] aangegeven dat het goed gaat. Er zijn geen nieuwe zorgmeldingen gedaan en de GI heeft niet zelf contact opgenomen met de school van [minderjarige] . [minderjarige] heeft een aantal gesprekken gevoerd met een psycholoog, dat was al eerder (voor de ondertoezichtstelling) binnen het vrijwillig kader geregeld. De kinderrechter verwacht dat, mocht dit nodig zijn, [minderjarige] dat wederom zelf of met hulp van haar ouders zal kunnen regelen. Gelet op het voorgaande is er geen sprake meer van een ernstige ontwikkelingsbedreiging van [minderjarige] , waarmee niet aan de wettelijke criteria voor een ondertoezichtstelling wordt voldaan (artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek). Dit betekent dat het verzoek zal worden afgewezen.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 15 mei 2024 door mr. A.M.I. van der Does, kinderrechter, in aanwezigheid van L.M. Buurman als griffier, en op schrift gesteld op 21 mei 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.