In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 15 mei 2024, wordt de ondertoezichtstelling van een minderjarige opgeheven. De zaak betreft de minderjarige, geboren in 2008, die onder toezicht stond van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI). De moeder van de minderjarige, die het ouderlijk gezag heeft, heeft verzocht om de ondertoezichtstelling op te heffen, omdat zij en de minderjarige openstaan voor hulpverlening en er geen positieve veranderingen zijn gerealiseerd door de GI. De vader van de minderjarige heeft aangegeven dat hij onvoldoende structuur kan bieden, maar de minderjarige verblijft momenteel bij hem.
Tijdens de mondelinge behandeling op 15 mei 2024 heeft de kinderrechter de minderjarige gehoord, die aangaf verder te willen met zijn leven en behoefte heeft aan een duidelijke structuur en hulp bij het vinden van een opleiding. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de GI niet heeft voldaan aan de voorwaarden voor de ondertoezichtstelling, zoals gesteld in artikel 1:255 BW, en dat de situatie van de minderjarige niet is verbeterd. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing geen toegevoegde waarde meer hebben en heeft het verzoek van de GI afgewezen.
De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling met ingang van heden opgeheven, maar benadrukt dat de minderjarige behoefte heeft aan een duidelijk kader en structuur, wat kan worden geboden door de jeugdreclassering. De kinderrechter verwacht dat de GI de jeugdreclassering op de hoogte zal stellen van de situatie, zodat de minderjarige samen met zijn moeder kan werken aan zijn toekomst.