ECLI:NL:RBROT:2024:4747

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 mei 2024
Publicatiedatum
23 mei 2024
Zaaknummer
ROT 24/4643
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake woningsluiting op basis van de Opiumwet

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 23 mei 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, de hoofdbewoner van een woning in Rotterdam, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester om zijn woning voor drie maanden te sluiten op grond van de Opiumwet. Dit besluit volgde op een politieonderzoek waarbij in de woning drugs en een vuurwapen zijn aangetroffen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, waarbij hij oordeelde dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten en dat er een noodzaak was voor deze sluiting. De voorzieningenrechter heeft daarbij de ernst van de overtredingen en de omstandigheden van de zaak in overweging genomen. Verzoeker had aangevoerd dat hij en zijn gezin nergens anders konden verblijven, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de sluiting niet onevenwichtig was, gezien de verantwoordelijkheden van verzoeker als hoofdbewoner en de ernst van de aangetroffen feiten. De uitspraak benadrukt de bevoegdheid van de burgemeester om op te treden tegen drugshandel en de afweging van belangen bij het sluiten van een woning.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/4643

uitspraak van de voorzieningenrechter van 23 mei 2024 in de zaak tussen

[verzoeker], uit [plaats 1], verzoeker

(gemachtigde: mr. N. Aydogan-Kütük),
en

de burgemeester van Rotterdam

(gemachtigde: mr. S.B.H Fijneman).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [naam derde-partij] uit [plaats 2]
(gemachtigde: mr. E.J. Lichtenveldt).

Inleiding

1. Met het bestreden besluit van 29 april 2024 heeft de burgemeester de woning van
verzoeker voor de duur van drie maanden gesloten op grond van de Opiumwet. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Ook heeft hij de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
2. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 10 mei 2024 op zitting behandeld.
Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker, [naam 1], tolk, de gemachtigde van de burgemeester en de gemachtigde van de derde-partij.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Waar gaat het in deze zaak om?
3.1.
Verzoeker is de hoofdbewoner/huurder van de woning op het adres [adres] (hierna: de woning). [naam derde-partij] is de eigenaar/verhuurder van de woning. Verzoeker, die inmiddels is gepensioneerd, verblijft met zijn vrouw en dochter in de woning maar het gezin verblijft ook af en toe in Turkije, onder meer vanwege de gezondheidssituatie van verzoeker. Laatstelijk heeft verzoeker in de periode van 18 juni 2023 tot 30 maart 2024 in Turkije verbleven. Een kennis van verzoeker, [naam 2], heeft met instemming van verzoeker ook ingeschreven gestaan op het adres [adres]
3.2.
Uit de bestuurlijke rapportage van 1 maart 2024 blijkt dat de politie een voertuig heimelijk heeft gevolgd, nadat dit voertuig een melding had gegeven op de Automatic Number Plate Recognition met een referentiebestand gericht op ondermijnende criminaliteit. In de Van Brakelstraat in Rotterdam zag de politie dat de bestuurder van het voertuig in zijn auto rommelde en dat vervolgens een andere man in het voertuig stapte. Het voertuig reed daarna naar de Kortenaerstraat waar een van de mannen met een rugtas, die hij nog niet eerder bij zich had, uitstapte. De politieambtenaren herkenden deze handelingen als een handelswijze voor de overdracht van strafbare goederen binnen het criminele circuit. De man met de rugtas werd staande gehouden en in de rugtas werd een grote hoeveelheid contant geld aangetroffen (in totaal 145.000,-). Beide mannen zijn vervolgens aangehouden terzake witwassen.
Een van de twee aangehouden personen bleek een sleutel te hebben die toegang gaf tot de woning. Deze woning werd vervolgens onder leiding van de rechter-commissaris doorzocht. In de woning werden de volgende goederen aangetroffen:
- een blok hasj, met een totaal netto gewicht van 95,3 gram;
- een handvuurwapen van het merk Walther PPX, een bijbehorende patroonhouder en acht stuks kogelpatronen 9mm;
- een tas gevuld met geld, in totaal € 60.850-;
- meerdere ‘tokens’, oftewel bankbiljetten die vanwege hun unieke serienummer gebruikt worden bij criminele transacties;
- diverse telefoons.
De goederen zijn verspreid over de woning aangetroffen. Het vuurwapen en de onderdelen werden in een van de twee slaapkamers aangetroffen. De tas met geld lag in een bergkast in de woonkamer. Het blok hasj lag direct in het zicht op de eettafel in de woonkamer.
In de woning is verder op verschillende plekken dure merkkleding aangetroffen. De politieambtenaar die ter plaatse was had het sterke vermoeden dat er één persoon in de woning verbleef gelet op de hoeveelheid kleding die er lag en het feit dat er in de badkamer maar één tandenborstel lag.
Beide personen konden in verband worden gebracht met strafbare feiten die zijn gerelateerd aan drugsdelicten.
Verder blijkt uit de bestuurlijke rapportage dat de woning is gelegen in de wijk Cool in het gebied centrum. Zowel wel de wijk als het gebied scoren op het onderdeel veiligheid binnen het wijkprofiel onder het stedelijk gemiddelde. Het gebied is bovendien aangewezen als veiligheidsrisicogebied.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek af
4. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Heeft verzoekster een spoedeisend belang?
5.1.
De procedure bij de voorzieningenrechter is een spoedprocedure. Een voorlopige voorziening kan alleen worden getroffen als er een spoedeisend belang is, waardoor iemand niet kan wachten op een beslissing op zijn bezwaar- of beroepschrift. De voorzieningenrechter dient eerst te bepalen of er sprake is van een spoedeisend belang, voordat de zaak inhoudelijk kan worden beoordeeld.
5.2.
De voorzieningenrechter vindt dat het spoedeisend belang voldoende aannemelijk is. Als er geen voorlopige voorziening wordt getroffen, wordt de woning gesloten en kunnen verzoeker en zijn gezin dus niet langer in de woning verblijven. Verzoeker stelt dat hij en zijn gezin nergens anders terecht kunnen.
Beoordelingskader Opiumwet
6.1.
Op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet is de burgemeester bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in een woning hard- en softdrugs worden verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig zijn.
6.2.
De burgemeester voert beleid om de handel in drugs in Rotterdam tegen te gaan. Dit beleid staat in de Beleidslijn bestuurlijke handhaving artikel 13b Opiumwet Rotterdam 2022. In dit beleid staat in welke gevallen de burgemeester in beginsel overgaat tot sluiting van een woning.
Is de burgemeester bevoegd de woning te sluiten?
7. Verzoeker heeft ter zitting te kennen gegeven de bevoegdheid van de burgemeester om de woning voor de duur van drie maanden te sluiten, niet langer te betwisten.
Er is in de woning een blok hasj met een nettogewicht van in totaal 95,3 gram aangetroffen. Omdat het hier gaat om meer dan 5 gram softdrugs, is sprake van een handelshoeveelheid. Gelet hierop is de burgemeester bevoegd om op grond van artikel 13b van de Opiumwet de woning voor de duur van drie maanden te sluiten.
Is er een noodzaak om de woning te sluiten?
8.1.
Aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding dient vervolgens te worden beoordeeld in hoeverre sluiting van de woning noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde.
8.2.
In de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet is in algemene zin vermeld dat bij een eerste overtreding nog niet tot sluiting van de woning dient te worden overgegaan, maar dat moet worden volstaan met een waarschuwing of soortgelijke maatregel. Dit moet worden beschouwd als een uitgangspunt waarvan in ernstige gevallen mag worden afgeweken.
8.3.
De voorzieningenrechter dient dus de vraag te beantwoorden of sprake is van een ernstig geval op grond waarvan tot sluiting van de woning mocht worden overgegaan. Uit de jurisprudentie blijkt dat verschillende factoren een rol kunnen spelen bij deze vraag. Zo is de noodzaak tot sluiting groter als het gaat om harddrugs en als de aangetroffen drugs feitelijk in of vanuit de woning werden verhandeld.
8.4.
De doorzoeking van de woning heeft plaatsgevonden op 29 februari 2024 en vervolgens is bij besluit van 29 april 2024 het besluit door de burgemeester genomen om de woning (tijdelijk) te sluiten. Namens de burgemeester is ter zitting toegelicht dat deze duur niet ongebruikelijk is omdat er ook nog een voornemenprocedure moest worden doorlopen. De voorzieningenrechter is met de burgemeester van oordeel dat deze duur niet uitzonderlijk lang is. Uiteindelijk heeft de burgemeester twee maanden na de doorzoeking van de woning het bestreden besluit genomen.
Ook in het kader van de noodzaak tot de sluiting is van belang dat een handelshoeveelheid hasj in de woning van verzoeker is aangetroffen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de burgemeester bij de beoordeling van de noodzaak van de sluiting kunnen betrekken dat de woning bij de politie in beeld is gekomen naar aanleiding van een automatische kentekenplaatherkenning van een voertuig met een referentiekader gericht op ondermijnende criminaliteit. Beide personen, die de politie heeft aangehouden, kunnen in verband worden gebracht met aan drugs gerelateerde strafbare feiten.
Ook heeft de burgemeester van belang kunnen achten dat naast een handelshoeveelheid softdrugs ook een vuurwapen, aan vuurwapens gerelateerde onderdelen, een groot geldbedrag, meerdere ‘tokens’ en diverse telefoons zijn aangetroffen. In het besluit is toegelicht dat ‘tokens’ volgens de politie vanwege hun unieke serienummer kunnen worden gebruikt bij criminele transacties.
Verder heeft de burgemeester in het besluit kunnen meewegen dat de woning is gelegen in een wijk (de wijk Cool in het gebied Centrum) waarin de veiligheid onder druk staat en dat de wijk is aangewezen als veiligheidsrisicogebied.
Is de sluiting van de woning evenwichtig?
9.1.
Bij de beoordeling van de evenwichtigheid zijn verschillende omstandigheden van belang, zoals de mate van verwijtbaarheid van de aangeschreven persoon, een bijzondere binding met het pand en de mogelijkheid om weer van het pand gebruik te kunnen maken. De nadelige gevolgen van de sluiting moeten worden afgewogen tegen de omstandigheden die ertoe hebben geleid dat de burgemeester een sluiting noodzakelijk mocht vinden. Een sluiting met veel nadelige gevolgen is niet per definitie onevenwichtig.
9.2.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de burgemeester de belangen van verzoeker en zijn gezin afdoende meegewogen. Van belang is dat verzoeker als hoofdbewoner verantwoordelijk is voor wat er in zijn woning gebeurt. De stelling dat verzoeker geen verwijt kan worden gemaakt, omdat hij niet wist dat [naam 2] een andere (derde) persoon tot de woning had toegelaten, volgt de voorzieningenrechter dan ook niet. De burgemeester heeft vraagtekens kunnen zetten bij de wijze waarop verzoeker toezicht op de woning heeft gehouden, nu is gebleken dat verzoeker regelmatig met zijn gezin in Turkije heeft verbleven, laatstelijk zelfs voor een periode van negen maanden.
Verder valt niet in te zien waarom verzoeker de periode dat hij in Nederland niet over een woning beschikt niet kan overbruggen door met zijn gezin in Turkije te verblijven. De stelling dat verzoeker geen financiële middelen heeft, om in een hotel te verblijven, heeft hij niet onderbouwd.
Dit betekent dat de sluiting volgens de voorzieningenrechter niet onevenwichtig is.

Conclusie en gevolgen

10. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat de burgemeester de woning mag sluiten voor de duur van drie maanden. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P. Vrolijk, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van
P. Deinum, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 23 mei 2024.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.