ECLI:NL:RBROT:2024:4746

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 mei 2024
Publicatiedatum
23 mei 2024
Zaaknummer
10886174 VZ VERZ 24-423
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende machtiging voor het vervangen van een trap in appartementsrecht

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 21 mei 2024, hebben verzoekers een vervangende machtiging aangevraagd voor het vervangen van een trap die de enige toegang vormt tot hun woning op de eerste verdieping van een pand dat is gesplitst in twee appartementsrechten. De huidige trap, die buiten langs het gebouw naar het dakterras leidt, wordt door verzoekers als gevaarlijk ervaren. Ze hebben verschillende alternatieven voorgelegd aan de verweerster, maar deze hebben allemaal geweigerd zonder redelijke grond. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de noodzaak voor vervanging voldoende is aangetoond, en dat de verweerster onterecht haar medewerking heeft geweigerd. De kantonrechter verleent de verzoekers de gevraagde machtiging om de oude trap te verwijderen en een nieuwe trap te plaatsen, en om namens de verweerster een recht van opstal te vestigen bij het waterschap voor de nieuwe trap. De kosten voor de vervangingen komen voor rekening van de verzoekers, terwijl de verweerster wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de verzoekers direct kunnen overgaan tot uitvoering van de beschikking, ook als de verweerster in hoger beroep gaat.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10886174 VZ VERZ 24-423
datum uitspraak: 21 mei 2024
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van

1.[verzoeker 1],

2. [verzoeker 2],
woonplaats: [woonplaats 1],
verzoekers,
gemachtigde: mr. T. Abbo,
tegen
[verweerster],
vestigingsplaats: [vestigingsplaats],
verweerster,
en haar belanghebbenden:

1.[belanghebbende 1],

2. [belanghebbende 2],
woonplaats: [woonplaats 2],
belanghebbenden,
gemachtigde: mr. A. Rhijnsburger.
De partijen worden hierna ‘[verzoekers]’, ‘[verweerster]’ en ‘[belanghebbenden]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het verzoekschrift (ontvangen op 16 januari 2024), met bijlagen;
  • het verweerschrift, met bijlagen;
  • de brief van de gemachtigde van [verzoekers] van 4 april 2024, met bijlage.
1.2.
Op 15 april 2024 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren aanwezig [verzoekers], bijgestaan door mr. Abbo, en [belanghebbenden], bijgestaan door mr. Rhijnsburger.

2.De beoordeling

Waar gaat deze zaak over?
2.1.
Het gebouw [gebouw] is gesplitst in twee appartementsrechten. Het appartementsrecht met index 1 betreft de woning op de begane grond met tuin (hierna in het kort aangeduid als ‘de benedenwoning’). Het appartementsrecht met index 2 betreft de woning op de eerste en tweede verdieping (hierna in het kort aangeduid als ‘de bovenwoning’). [belanghebbenden] hebben als (gezamenlijke) appartementseigenaars het uitsluitend gebruik van de benedenwoning en [verzoekers] hebben als (gezamenlijke) appartementseigenaars het uitsluitend gebruik van de bovenwoning. Zij zijn beiden lid van [verweerster].
2.2.
[verzoekers] hebben toegang tot de bovenwoning via een trap die buiten langs het gebouw naar het dakterras loopt. Dit is de oorspronkelijke trap van het gebouw, dat voorheen als hotel is gebruikt. De trap komt uit op een stukje grond dat eigendom is van de gezamenlijke eigenaren, en dus geen onderdeel uitmaakt van de tuin die tot de benedenwoning behoort.
2.3.
[verzoekers] willen de trap vervangen door een andere trap. Zij vinden de huidige trap gevaarlijk. De trap was oorspronkelijk bedoeld als noodtrap en niet voor dagelijks gebruik. Na een aanpassing van het dakterras, mede ook ten behoeve van [belanghebbenden] in verband met isolatie, is de afstand van de bovenste tree naar het terras een stuk hoger geworden dan de afstand tussen de andere treden. [verzoekers] willen voor zichzelf, onder meer vanwege hun leeftijd, en ook voor bezoek (zoals de kleinkinderen) een veiliger situatie maken met een nieuwe trap. Die trap is geen één op één vervanging van de huidige trap, maar zou ook een andere vorm krijgen en niet meer uitkomen op het stukje grond dat gezamenlijk eigendom is, maar op een stuk dat nu in gebruik is als stoep en eigendom is van het waterschap Hollandse Delta. Het waterschap is bereid om hiervoor een opstalrecht ten behoeve van [verweerster] te vestigen.
2.4.
[belanghebbenden] hebben op zichzelf geen bezwaar tegen het vervangen van de trap, maar hebben tot nu toe geen akkoord gegeven op de door [verzoekers] gepresenteerde plannen. Het ontwerp waar het in deze procedure over gaat vinden zij niet mooi, te groot en het zou de toegang tot hun voordeur moeilijker maken.
2.5.
[verzoekers] hebben het ontwerp van de nieuwe trap in de vergadering van eigenaars voorgelegd. Omdat [belanghebbenden] niet akkoord zijn gegaan met het vervangen van de trap, vragen [verzoekers] in deze procedure een vervangende machtiging aan de kantonrechter. Zij vinden dat [belanghebbenden] hun medewerking zonder redelijke grond weigeren (artikel 5:121 lid 1 BW). [verzoekers] hebben daarbij verklaard bereid te zijn om alle kosten die hiermee gepaard gaan op zich te nemen. Zij vragen ook een vervangende machtiging om namens [verweerster] aan het waterschap te verzoeken een recht van opstal te vestigen.
Vervangende machtiging voor vervangen trap wordt verleend
2.6.
De kantonrechter verleent aan [verzoekers] de gevraagde vervangende machtiging voor het weghalen van de oude trap en het plaatsen van de nieuwe trap, volgens het ontwerp dat zij als productie 3 bij het verzoekschrift hebben overgelegd. De kantonrechter legt hierna uit hoe hij tot dit oordeel is gekomen.
2.7.
[verzoekers] hebben voldoende gesteld over de noodzaak van het vervangen van de trap. Dit hoeft niet een noodzaak te zijn in die zin dat de huidige trap niet voldoet aan het Bouwbesluit. De omstandigheid dat het hier gaat om een – zoals [verzoekers] het noemen – machinekamertrap, een stalen trap met rasters, waarbij de afstand van de laatste tree tot het dakterras eigenlijk te groot is (geworden) en waarbij de trap in de winter glad wordt of kan worden, is een voldoende groot belang voor [verzoekers] om tot vervanging over te gaan. Dit geldt te meer nu dit de enige toegang tot de bovenwoning is.
2.8.
De kantonrechter oordeelt dat [belanghebbenden], gelet op het grote belang van [verzoekers], zonder redelijke grond hebben geweigerd om met het laatste voorstel van [verzoekers] akkoord te gaan. De argumenten die [belanghebbenden] hebben aangevoerd, gaan niet op of zijn te algemeen.
2.9.
De mening van [belanghebbenden] dat er feitelijk geen vervanging hoeft plaats te vinden, deelt de kantonrechter niet, zoals hiervoor al is overwogen.
2.10.
Daarnaast hebben [belanghebbenden] aangevoerd dat door de nieuwe trap het gebruik van hun buitenruimte (behorend tot het privé-gedeelte) verder wordt beperkt dan nu het geval is. Tijdens de zitting is duidelijk geworden dat bij iedere andere trap dan de huidige er iets zal veranderen in de locatie van die trap. [belanghebbenden] hebben echter niet onderbouwd, laat staan aangetoond, dat het gevolg van het plaatsen van de voorgenomen trap is dat zij een deel van hun privégedeelte ‘kwijtraken’. Voor zover de nieuwe trap meer inkijk zou kunnen geven via de raampjes die zich daar in de gevel bevinden, geldt dat deze raampjes zich in de hal bevinden (en dus niet in een woon- of slaapkamer) en dat de inkijk met een kleine praktische ingreep (denk aan melkglas) kan worden voorkomen. Voor zover er iets verandert ter plaatse van de stoep, die eigendom is van het waterschap, geldt dat [belanghebbenden] dat niet als argument kunnen gebruiken om de plannen van [verzoekers] tegen te houden. De voordeur blijft bereikbaar en is daarnaast een van de drie deuren in de benedenwoning. Dit terwijl de trap de enige toegang tot de bovenwoning is.
2.11.
Ook hebben [belanghebbenden] gesteld dat [verzoekers] geen vervangende machtiging kunnen vragen als het karakter van het gebouw hierdoor ingrijpend gewijzigd wordt. Hoewel wijzigingen aan het architectonisch karakter van een gebouw een reden kunnen zijn voor een terechte weigering om toestemming te geven, gaat dat hier niet op. Er is geen sprake van een gebouw dat onder architectuur is gebouwd en het is geen monument. Het gaat om een voormalig hotel dat is verbouwd tot twee woningen en waarbij is verzuimd om op dat moment voor een goede trap te zorgen. Over smaak valt te twisten, maar de voorgestelde trap verandert het uiterlijk van het gebouw niet zo dat het daardoor zijn karakter (voor zover daarvan kan worden gesproken) verliest.
2.12.
De kantonrechter weegt ten slotte mee dat [verzoekers] verschillende opties voor een nieuwe trap aan [belanghebbenden] hebben gepresenteerd. [belanghebbenden] hebben al deze opties – met steeds min of meer dezelfde argumenten – afgeschoten. De kantonrechter oordeelt dat die houding in strijd is met de redelijkheid en billijkheid die deelgenoten in een gemeenschap (wat een VvE is) jegens elkaar in acht moeten nemen. De vervangende machtiging is een uitwerking van die redelijkheid en billijkheid. [belanghebbenden] hadden zich coöperatiever moeten opstellen. Zij hadden bijvoorbeeld concrete voorstellen kunnen doen voor aanpassingen aan de ontwerpen van [verzoekers] Dit hebben ze echter niet gedaan, zij hebben steeds volstaan met een ‘nee’ en met de opmerking dat er maar een architect moet worden ingeschakeld. De laatste ‘nee’ was er in deze omstandigheden in elk geval een te veel.
2.13.
Al met al maakt dit dat de kantonrechter de gevraagde toestemming tot het weghalen van de huidige trap en het plaatsen van een nieuwe, volgens het ontwerp dat als productie 3 bij het verzoekschrift is overgelegd, zal verlenen. Omdat de trap uitkomt op grond van het waterschap en het in ieders belang is als dit correct wordt vastgelegd via het vestigen van een opstalrecht, zal ook de gevraagde machtiging om namens [verweerster] het waterschap om toestemming te vragen worden verleend. Die toestemming betreft het plaatsen van de nieuwe trap. Niet gebleken is dat voor het weghalen van de oude trap toestemming van het waterschap nodig is.
Geen vernietiging weigering toestemming
2.14.
Het verzoek om het besluit om geen toestemming te verlenen voor het weghalen van de oude trap en het plaatsen van een nieuwe trap te vernietigen wordt afgewezen. Het vernietigen van een negatief besluit (waardoor er in de praktijk niets verandert aan de situatie zoals die daarvoor was) heeft geen zin, omdat die vernietiging niet betekent dat daardoor het gevraagde besluit alsnog wordt genomen. Voor het krijgen van een vervangende machtiging is het ook niet nodig om het sluit tot weigering te laten vernietigen. [verzoekers] hebben dus geen belang bij dit verzoek.
Kosten zijn voor Toes
2.15.
De kantonrechter zal, zoals [verzoekers] hebben gevraagd, bepalen dat de kosten voor het weghalen van de oude trap en het plaatsen van de nieuwe trap (volledig) voor hun rekening komen.
[belanghebbenden] moeten de proceskosten betalen
2.16.
[belanghebbenden] moeten de proceskosten betalen, omdat zij voor het grootste deel ongelijk krijgen (artikel 289 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van [verzoekers] op € 87,- aan griffierecht, € 542,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten × € 271,-) en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 764,-. Hier kan nog een bedrag bijkomen als deze beschikking wordt betekend.
De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad
2.17.
Deze beschikking wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 288 Rv). Dat betekent dat de beschikking meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
machtigt [verzoekers] om de huidige trap naar de bovenwoning aan [adres] weg te halen en een nieuwe trap te plaatsen conform de als productie 3 bij het verzoekschrift overgelegde tekening;
3.2.
machtigt [verzoekers] om aan het waterschap Hollandse Delta te verzoeken een recht van opstal te vestigen ten gunste van [verweerster] op de in eigendom aan het waterschap toebehorende grond voor het plaatsen van een nieuwe trap conform de als productie 3 bij het verzoekschrift overgelegde tekening;
3.3.
bepaalt dat de kosten voor het weghalen van de oude trap en het plaatsen van een nieuwe trap worden gedragen door [verzoekers];
3.4.
veroordeelt [belanghebbenden] in de proceskosten, die aan de kant van [verzoekers] worden begroot op € 764,-;
3.5.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
3.6.
wijst al het andere af.
Deze beschikking is gegeven door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
51909