Op 15 mei 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de tussentijdse beëindiging van de wettelijke schuldsaneringsregeling van een schuldenaar. De schuldsaneringsregeling was eerder uitgesproken op 14 juli 2023. De rechter-commissaris had op 14 maart 2024 een voordracht gedaan om de regeling te beëindigen, omdat de schuldenaar tekortkomingen had laten ontstaan in zijn informatieverplichting en inspanningsverplichting. Tijdens een zitting op 8 mei 2024 zijn de schuldenaar, zijn echtgenote, zijn dochter en de bewindvoerder, mr. P.A. Loeff, gehoord.
De rechter-commissaris had de schuldenaar op 19 december 2023 al gewezen op zijn tekortkomingen en op 29 februari 2024 was er een verhoor waarin de schuldenaar wederom niet voldeed aan zijn verplichtingen. De rechtbank oordeelde dat de schuldenaar toerekenbaar tekort was geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen, ondanks dat hij had aangegeven bezig te zijn met een opleiding en werk. De rechtbank concludeerde dat de schuldenaar onvoldoende had gedaan om aan zijn verplichtingen te voldoen en dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling beëindigd moest worden op grond van artikel 350, derde lid, onder c, van de Faillissementswet.
De rechtbank heeft tevens het salaris van de bewindvoerder vastgesteld, maar er zijn geen baten beschikbaar om vorderingen te voldoen. De rechtbank benadrukte dat de schuldenaar in de toekomst opnieuw een verzoek kan indienen voor de schuldsaneringsregeling, mits hij aan bepaalde voorwaarden voldoet, zoals het hebben van een fulltime dienstbetrekking of het aantoonbaar solliciteren. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. F. Damsteegt, rechter, en griffier A.B.T. Fernandes Pedra.