ECLI:NL:RBROT:2024:4734

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 mei 2024
Publicatiedatum
23 mei 2024
Zaaknummer
FT EA 23/1283 en FT EA 23-1284
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een dwangakkoord in het kader van de schuldsaneringsregeling

Op 8 mei 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoekster die een schuldregeling heeft aangeboden aan haar schuldeisers. De verzoekster, die 24 schuldeisers heeft, heeft een regeling voorgesteld waarbij zij 57,94% aan de preferente schuldeisers en 33,13% aan de concurrente schuldeisers zou betalen. De regeling is gebaseerd op de NVVK-norm en houdt rekening met de afloscapaciteit van de verzoekster, die momenteel een HBO-opleiding volgt en 32 uur per week werkt. Tijdens de zitting op 25 april 2024 heeft de meerderheid van de schuldeisers, 23 van de 24, ingestemd met de regeling, met uitzondering van Psychologenpraktijk Mindhaven B.V., die een vordering van € 1.358,70 heeft en zich tegen de regeling verzet.

Mindhaven heeft in haar verweerschrift aangevoerd dat de verzoekster op de hoogte was van de kosten en betalingsvoorwaarden en dat zij coulant is geweest door verzoekster tijd te geven om te betalen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de belangen van de verzoekster en de overige schuldeisers zwaarder wegen dan die van Mindhaven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering van Mindhaven slechts 7,65% van de totale schuldenlast bedraagt en dat de aangeboden regeling goed gedocumenteerd en getoetst is door een onafhankelijke partij, de Gemeente Nissewaard.

De rechtbank heeft besloten dat de verzoekster in staat is om haar schuldenproblematiek op te lossen en dat de aangeboden regeling in het belang is van de meerderheid van de schuldeisers. Daarom heeft de rechtbank Mindhaven bevolen in te stemmen met de schuldregeling en haar veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil zijn begroot. Het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling is afgewezen, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummer: [nummer 1] en [nummer 2]
uitspraakdatum: 8 mei 2024
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te [adres]
[postcode] [woonplaats] ,
verzoekster.

1.De procedure

Verzoekster heeft op 28 december 2023, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a, eerste lid, Faillissementswet ingediend om een aantal schuldeisers, te weten:
  • De Advocaten van Van Riet B.V., in behandeling bij Cash & Credit Collectors;
  • Psychologenpraktijk Mindhaven B.V. (hierna: Mindhaven),
die weigeren mee te werken aan een door verzoekster aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
Mindhaven heeft op 25 april 2024 een verweerschrift toegezonden.
Cash & Credit Collectors heeft voorafgaande aan de zitting, bij brief van 26 maart 2024, aan schuldhulpverlening te kennen gegeven alsnog in te stemmen met de aangeboden schuldregeling.
Ter zitting van 25 april 2024 zijn verschenen en gehoord:
- Verzoekster.
Mindhaven is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Het verzoek

Verzoekster heeft volgens het ingediende verzoekschrift 24 schuldeisers, waarvan één preferente en 23 concurrente schuldeisers. Deze schuldeisers hebben in totaal een bedrag van € 17.764,01 van verzoekster te vorderen. Verzoekster heeft bij brief van
18 augustus 2023 een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers, inhoudende een betaling van 57,94% aan de preferente schuldeisers en 33,13% aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond.
De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm. De aangeboden regeling is gebaseerd op de afloscapaciteit die verzoekster heeft op basis van haar dienstbetrekking. Verzoekster volgt de HBO opleiding International Business and Languages en werkt 32 uur per week. Ter zitting heeft verzoekster verklaard dat zij na haar opleiding zal werken bij een stichting voor jeugdhulpverlening. Verzoekster zal dan meer gaan verdienen dan zij verdient met haar huidige baan. De aangeboden regeling voorziet in uitkering van een prognosepercentage. Dat betekent dat de afloscapaciteit eventueel nog hoger of nog lager zal kunnen uitvallen. Na achttien maanden zal het gespaarde bedrag uitgekeerd worden aan alle schuldeisers.
23 schuldeisers stemmen met de aangeboden schuldregeling in. Mindhaven stemt hier niet mee in. Zij heeft een vordering van € 1.358,70 op verzoekster, welke 7,65% van de totale schuldenlast beloopt.

3.Het verweer

In haar verweerschrift heeft Mindhaven gesteld dat de kosten en betalingsvoorwaarden voorafgaand aan de behandeling aan verzoekster bekend waren en dat zij hiermee heeft ingestemd. Tevens stelt Mindhaven dat zij coulant is geweest en verzoekster ruim de tijd heeft gegeven om te betalen. Verzoekster heeft meermaals toegezegd te zullen betalen en heeft de facturen ook ingediend bij de verzekeraar. Het stoort Mindhaven dat de verzekeraar de bij haar ingediende factuur heeft verrekend met achterstallige verzekeringspremies. Zo krijgt de verzekeraar wel betaald en de zorgverlener niet, aldus Mindhaven.
Hoewel behoorlijk opgeroepen heeft Mindhaven geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar standpunten ter zitting toe te lichten.

4.De beoordeling

Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100% van zijn vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering, staat het belang van Mindhaven bij haar weigering vast.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of Mindhaven in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij heeft bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoekster of de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de vordering van Mindhaven een gering aandeel vormt in de totale schuldenlast van 7,65%.
Een ruime meerderheid van de schuldeisers, namelijk 23 van de 24 schuldeisers, is met de aangeboden regeling akkoord gegaan.
De rechtbank stelt ook vast dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij, te weten Gemeente Nissewaard. Voorts is het voorstel naar het oordeel van de rechtbank goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank is van oordeel dat het voorstel het uiterste is waartoe verzoekster in staat moet worden geacht. Weliswaar werkt zij niet fulltime maar verzoekster heeft het aanbod ter zitting in die zin gewijzigd, dat de termijn van de regeling zal worden verlengd met twee maanden. Hierdoor zullen schuldeisers in praktische zin alsnog het bedrag ontvangen dat zij zouden hebben ontvangen als verzoekster fulltime zou hebben gewerkt.
Aan alle waarborgen, die ervoor moeten zorgen dat verzoekster het maximale ten behoeve van haar schuldeisers zal afdragen, is voldaan. Verzoekster zit in budgetbeheer. Het ontstaan van nieuwe schulden ligt niet in de rede.
Naar verwachting zal de uitwerking van het voorstel een gunstiger resultaat hebben voor de schuldeisers dan in de situatie dat de schuldsaneringsregeling op verzoekster van toepassing zou zijn, zoals subsidiair verzocht. Immers, de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling zalkosten met zich brengen, bestaande uit salaris voor de bewindvoerder en griffierecht, die in mindering komen op hetgeen verzoekster zou kunnen afdragen in de schuldsaneringsregeling. Dat betekent dat toepassing van de schuldsaneringsregeling de schuldeisers minder zou opleveren dan bij het akkoord wordt aangeboden.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank dan ook tot het oordeel dat de belangen van verzoekster die vanuit een stabiele situatie haar schuldenproblematiek wil oplossen en van de overige schuldeisers die hebben ingestemd met het aanbod, zwaarder wegen dan die van Mindhaven, die geweigerd heeft in te stemmen. De rechtbank overweegt daarbij nog dat zij het ongenoegen van Mindhaven ten aanzien van de door de verzekeraar toegepaste verrekening kan volgen, maar dat dit niet een omstandigheid is die tot gevolg zou moeten hebben dat het verzoek moet worden afgewezen.
Het verzoek om Mindhaven te bevelen in te stemmen met de schuldregeling wordt daarom toegewezen.
Mindhaven zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Nu voor het onderhavige verzoekschrift geen griffierecht verschuldigd is en verzoekster niet is bijgestaan door een advocaat, worden de kosten begroot op nihil.
De rechtbank stelt vast dat er thans een gedwongen schuldregeling is afgekondigd, die in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers. Hieruit volgt dat verzoekster zal kunnen voortgaan met het betalen van haar schulden en dat zij niet verkeert in de toestand dat zij heeft opgehouden te betalen zodat het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- beveelt Psychologenpraktijk Mindhaven B.V. om in te stemmen met de door verzoekster aangeboden schuldregeling;
- veroordeelt Psychologenpraktijk Mindhaven B.V. in de kosten van deze procedure, aan de zijde van verzoekster begroot op nihil;
- bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming;
- wijst het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Damsteegt, rechter, en in aanwezigheid van
A.B.T. Fernandes Pedra, griffier, in het openbaar uitgesproken op 8 mei 2024. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.