Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoeker;
- de heer [naam01] , werkzaam bij de Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening).
Rechtbank Rotterdam
Op 8 januari 2024 heeft verzoeker een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 284 van de Faillissementswet (Fw) voor een voorlopige voorziening ex artikel 287b, eerste lid, Fw. De rechtbank heeft de behandeling van dit verzoek op 17 januari 2024 bepaald. Tijdens deze zitting is verweerster, Stichting Woonbron, niet verschenen. Verzoeker vraagt om een voorlopige voorziening om de tenuitvoerlegging van een ontruimingsvonnis van 11 april 2023 te verbieden. Verzoeker is aangemeld bij de Kredietbank Rotterdam voor schuldhulpverlening en ontvangt een WIA-uitkering en huurtoeslag. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van een bedreigende situatie, aangezien verweerster heeft aangekondigd op 9 januari 2024 tot ontruiming over te gaan. De rechtbank weegt de belangen van verzoeker, die in de huurwoning wil blijven, tegen die van verweerster, die het vonnis wil uitvoeren. De rechtbank concludeert dat de belangen van verzoeker zwaarder wegen en wijst de voorlopige voorziening toe, met voorwaarden. Tevens verklaart de rechtbank verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar staat hij vrij om in de toekomst een nieuw verzoek in te dienen.