Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoekster;
- de heer [naam01] , werkzaam bij Noordzij Bewindvoerders (hierna: schuldhulpverlening);
- de heer [naam02] , werkzaam bij Budget Solutions (hierna: budgetbeheerder).
Rechtbank Rotterdam
Op 24 januari 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster een tweede moratorium heeft aangevraagd op grond van artikel 287b van de Faillissementswet. Verzoekster had eerder op 29 december 2023 een verzoekschrift ingediend voor een voorlopige voorziening, omdat er een dreigende situatie was ontstaan door een vonnis van 9 oktober 2019 tot ontruiming van haar huurwoning. Tijdens de zitting op 17 januari 2024 was verweerster, Stichting Woonstad Rotterdam, niet verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster niet te verwijten valt dat er na het vorige moratorium geen minnelijk traject is opgestart, aangezien haar vorige schuldhulpverlener voorwaarden had gesteld die verzoekster niet kon nakomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat er voldoende aannemelijk is dat de lopende huurtermijnen kunnen worden voldaan en dat het belang van verzoekster om in haar woning te blijven zwaarder weegt dan het belang van verweerster om het vonnis tot ontruiming uit te voeren. De rechtbank heeft daarom het verzoek tot het tweede moratorium toegewezen voor de duur van zes maanden, met de voorwaarde dat de lopende huurtermijnen tijdig worden voldaan. Tevens is verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar kan zij in de toekomst een nieuw verzoek indienen.