In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, hebben eisers [eiser 1] en [eiser 2] een aannemingsovereenkomst gesloten met gedaagde, waarbij gedaagde verantwoordelijk was voor het behangen en verven van muren in hun nieuwbouwhuis. Eisers zijn ontevreden over het resultaat en stellen dat gedaagde hen had moeten waarschuwen dat de muren eerst gestukt moesten worden. Ze eisen een schadevergoeding van € 13.015 en vergoeding van expertisekosten, buitengerechtelijke kosten en proceskosten. Gedaagde betwist de eisen en stelt dat hij eisers wel heeft gewaarschuwd over de geschiktheid van de muren.
De kantonrechter heeft in deze tussenvonnis nog geen eindbeslissing genomen, maar gedaagde de opdracht gegeven om te bewijzen dat hij eisers heeft gewaarschuwd. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde onvoldoende heeft onderbouwd dat hij het werk heeft opgeleverd en dat er geen bewijs is dat dit daadwerkelijk is gebeurd. De partijen zijn het erover eens dat het eindresultaat niet mooi is en dat de muren eerst gestukt hadden moeten worden. De kantonrechter benadrukt dat gedaagde de bewijslast heeft om aan te tonen dat hij aan zijn waarschuwingsplicht heeft voldaan.
De zaak is nog niet afgerond, aangezien de kantonrechter ook moet beoordelen of de schadevergoeding volledig kan worden toegewezen, afhankelijk van het bewijs dat gedaagde zal leveren. De kantonrechter moedigt de partijen aan om onderling tot een oplossing te komen. De volgende zitting is gepland voor 11 juni 2024, waar gedaagde schriftelijk bewijs moet leveren.