ECLI:NL:RBROT:2024:4671

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 mei 2024
Publicatiedatum
22 mei 2024
Zaaknummer
10800849
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over bewijsopdracht in geschil over aannemingsovereenkomst en waarschuwingsplicht

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, hebben eisers [eiser 1] en [eiser 2] een aannemingsovereenkomst gesloten met gedaagde, waarbij gedaagde verantwoordelijk was voor het behangen en verven van muren in hun nieuwbouwhuis. Eisers zijn ontevreden over het resultaat en stellen dat gedaagde hen had moeten waarschuwen dat de muren eerst gestukt moesten worden. Ze eisen een schadevergoeding van € 13.015 en vergoeding van expertisekosten, buitengerechtelijke kosten en proceskosten. Gedaagde betwist de eisen en stelt dat hij eisers wel heeft gewaarschuwd over de geschiktheid van de muren.

De kantonrechter heeft in deze tussenvonnis nog geen eindbeslissing genomen, maar gedaagde de opdracht gegeven om te bewijzen dat hij eisers heeft gewaarschuwd. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde onvoldoende heeft onderbouwd dat hij het werk heeft opgeleverd en dat er geen bewijs is dat dit daadwerkelijk is gebeurd. De partijen zijn het erover eens dat het eindresultaat niet mooi is en dat de muren eerst gestukt hadden moeten worden. De kantonrechter benadrukt dat gedaagde de bewijslast heeft om aan te tonen dat hij aan zijn waarschuwingsplicht heeft voldaan.

De zaak is nog niet afgerond, aangezien de kantonrechter ook moet beoordelen of de schadevergoeding volledig kan worden toegewezen, afhankelijk van het bewijs dat gedaagde zal leveren. De kantonrechter moedigt de partijen aan om onderling tot een oplossing te komen. De volgende zitting is gepland voor 11 juni 2024, waar gedaagde schriftelijk bewijs moet leveren.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10800849 CV EXPL 23-30785
datum uitspraak: 17 mei 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

2.
[eiser 2],
woonplaats: [woonplaats 1] , gemeente [gemeente] ,
eisers,
gemachtigde: mr. A.G.A. Meulenberg,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats 2] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. J. Klein.
De partijen worden hierna ‘ [eiser 1] ’, ‘ [eiser 2] ’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 10 november 2023, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de akte van [eiser 1] en [eiser 2] , met bijlagen;
  • de spreekaantekeningen van de gemachtigde van [eiser 1] en [eiser 2] .
1.2.
Op 12 april 2024 heeft de kantonrechter de zaak tijdens een zitting met de partijen en hun gemachtigden besproken.

2.De beoordeling

Wat is de kern?
2.1.
[eiser 1] en [eiser 2] hebben een aannemingsovereenkomst gesloten met [gedaagde] . Zij hebben afgesproken dat [gedaagde] diverse muren van hun nieuwbouwhuis zou behangen met renovliesbehang en daarna zou verven. Verder zou hij twee muren behangen met goudkleurig behang. [eiser 1] en [eiser 2] zijn ontevreden over het resultaat. Zij vinden in de eerste plaats dat [gedaagde] hen had moeten waarschuwen dat de muur eerst nog gestukt moest worden. In de tweede plaats vinden zij dat [gedaagde] ook niet netjes heeft behangen. Volgens hen moet daarom al het behang van de muren worden verwijderd en moet er opnieuw behangen worden. Zij eisen dat [gedaagde] wordt veroordeeld om daarvoor een schadevergoeding van € 13.015 te betalen. Verder eisen ze dat [gedaagde] wordt veroordeeld om de gemaakte expertisekosten, buitengerechtelijke kosten en proceskosten te vergoeden.
2.2.
[gedaagde] is het niet eens met de eis. Hij zegt dat de muren eigenlijk niet geschikt waren om te behangen en dat hij [eiser 1] en [eiser 2] daarvoor heeft gewaarschuwd. Met de overige punten zijn [eiser 1] en [eiser 2] volgens hem pas heel laat gekomen. Hij wil die echter wel nog steeds laten herstellen door een behanger.
Het oordeel van de kantonrechter
2.3.
De kantonrechter neemt in dit vonnis nog geen eindbeslissing. Hij geeft [gedaagde] de opdracht om te bewijzen dat hij [eiser 1] en [eiser 2] heeft gewaarschuwd. In dit vonnis legt hij dat uit.
Er is nog niet opgeleverd
2.4.
[gedaagde] heeft in zijn antwoord en tijdens de zitting gesteld dat hij het werk al had opgeleverd. Hij heeft daar niet duidelijk een juridisch gevolg aan verbonden. De kantonrechter geeft toch een oordeel hierover, voor het geval [gedaagde] heeft bedoeld dat hij daarom niet aansprakelijk is voor de gebreken die [eiser 1] en [eiser 2] nu noemen (artikel 7:758 lid 3 BW).
2.5.
De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] onvoldoende heeft onderbouwd dat hij het werk heeft opgeleverd. In het antwoord schreef [gedaagde] dat hij het werk op 1 april 2022 heeft opgeleverd. Tijdens de zitting noemde hij 30 maart 2022 als opleverdatum. Wat daar ook van zij, uit niets blijkt dat op één van die datums het werk is opgeleverd. [eiser 1] en [eiser 2] hebben onbetwist gesteld dat [gedaagde] zijn werkzaamheden pas op 12 april 2022 heeft afgerond. [gedaagde] heeft niet uitgelegd hoe dit zich verhoudt tot zijn stelling dat het werk al opgeleverd was. Bovendien zitten bij de dagvaarding WhatsAppberichten van rond 1 april 2022. Daaruit volgt juist dat partijen elkaar die dagen niet hebben gezien. [gedaagde] heeft ook niet uitgelegd hoe dat zit. Al met al heeft hij daarom onvoldoende onderbouwd dat het werk al is opgeleverd.
[gedaagde] mag bewijzen dat hij gewaarschuwd heeft
2.6.
De partijen zijn het erover eens dat het eindresultaat van het behangen niet mooi is. Zij zijn het er ook over eens dat het eigenlijk nooit strak kon worden, omdat de muren nog hadden moeten worden gestukt, voordat [gedaagde] ging behangen. De muren golven namelijk, er zitten oneffenheden op en de wanden staan niet haaks. [gedaagde] heeft ook niet betwist dat hij [eiser 1] en [eiser 2] hiervoor moest waarschuwen. Het heikele punt is de vraag of hij dit gedaan heeft. [gedaagde] zegt van wel, maar [eiser 1] en [eiser 2] van niet.
2.7.
De partijen zijn het tot op grote hoogte met elkaar eens over de vraag hoe het verlopen is. Het staat vast dat [gedaagde] op 31 januari 2022 de muren is komen bekijken. De partijen hebben het toen ook gehad over de kwaliteit van de muren. Volgens [eiser 1] en [eiser 2] heeft [gedaagde] toen gezegd dat hij daar prima op kon behangen, na wat schuurwerk. Volgens [gedaagde] heeft hij toen juist gezegd dat de muren niet glad genoeg waren en dat het stucwerk ‘allerbelabberdst’ is en dat dit niet tot een strak resultaat zou leiden. Hij stelt dat [eiser 1] en [eiser 2] echter toch verder wilden met de muren zoals ze nu zijn. Ze zouden ook haast hebben gehad omdat ze wilden verhuizen.
2.8.
Op dit moment kan de kantonrechter niet vaststellen wiens verhaal klopt. Het antwoord op die vraag is wel belangrijk. Als [gedaagde] niet heeft gewaarschuwd, dan moet hij namelijk de kosten van het vervangen van het behang vergoeden. De gevolgen van een ondeugdelijke uitvoering van het werk komen dan namelijk voor zijn rekening (artikel 7:760 lid 2 BW). De partijen zijn het erover eens dat die gevolgen zijn dat het volledige behang vervangen moet worden en dat er pas na stucwerk opnieuw behangen kan worden.
2.9.
Uit de parlementaire geschiedenis volgt dat op [gedaagde] de bewijslast rust dat hij [eiser 1] en [eiser 2] heeft gewaarschuwd. [1] Hij heeft aangeboden om dit bewijs te leveren. Hij wordt toegelaten daartoe.
2.10.
Direct nadat [gedaagde] bewijs heeft geleverd, mogen [eiser 1] en [eiser 2] (tegen)bewijs leveren. De partijen mogen pas op elkaars bewijs reageren als het leveren van bewijs door beide partijen is afgerond. De kantonrechter beoordeelt daarna of het bewijs geleverd is.
Na het bewijs is de zaak nog niet klaar
2.11.
Als [gedaagde] bewijst dat hij [eiser 1] en [eiser 2] heeft gewaarschuwd is de zaak nog niet klaar. [eiser 1] en [eiser 2] hebben namelijk gesteld dat het werk van [gedaagde] verder ook niet netjes is. Volgens hen is er sprake van overlap, bobbels en schuine randen en is er op sommige plekken teveel lijm gebruikt en op andere plekken juist weer te weinig. Dat moet de kantonrechter dan dus nog beoordelen.
2.12.
Als [gedaagde] niet bewijst dat hij [eiser 1] en [eiser 2] heeft gewaarschuwd moet de vraag worden beantwoord of de schadevergoeding die [eiser 1] en [eiser 2] eisen volledig kan worden toegewezen.
2.13.
Een einduitspraak in deze procedure laat dus nog wel even op zich wachten. De kantonrechter geeft de partijen daarom (nogmaals) in overweging om te proberen onderling afspraken te maken.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
draagt [gedaagde] op om te bewijzen dat hij op 31 januari 2022 [eiser 1] en/of [eiser 2] heeft gewaarschuwd dat het behangen van de muren zonder deze eerst te stuken, niet tot een mooi resultaat kan leiden;
schriftelijk bewijs
3.2.
bepaalt dat als [gedaagde] schriftelijk bewijs wil leveren dit bewijs uiterlijk een dag voor de rolzitting van
dinsdag 11 juni 2024 om 11.30 uurin tweevoud moet zijn ontvangen op de rechtbank;
getuigenbewijs
3.3.
bepaalt dat als [gedaagde] getuigen wil laten horen, hij uiterlijk een dag voor de rolzitting die hiervoor is genoemd het aantal en de personalia van de getuigen moet opgeven en de verhinderdata van de getuigen en
beidepartijen voor de maanden juli 2024 tot en met december 2024;
3.4.
wijst erop dat [gedaagde] na het bepalen van een datum en plaats voor het getuigenverhoor zelf de getuigen moet oproepen;
ander bewijs
3.5.
bepaalt dat als [gedaagde] op een andere manier bewijs wil leveren, hij uiterlijk een dag voor de rolzitting die hiervoor is genoemd aan de kantonrechter moet laten weten hoe;
3.6.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
33394

Voetnoten

1.Kamerstukken II 1992/93, 23095, 3, p. 32-33