Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verdere verloop van de procedure
- de beschikking van de kinderrechter van 20 maart 2024 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- een brief met bijlagen van mr. P. van Baaren van 3 april 2024;
- een verslag met bijlagen van de bijzondere curatoren van 11 april 2024;
- de verzoeken van de GI van 15 april 2024;
- een brief van de bijzondere curatoren van 17 april 2024;
- een briefrapportage van de GI van 18 april 2024;
- een e-mailbericht met bijlagen van mr. P. van Baaren van 18 april 2024.
- de moeder en haar advocaat;
- de vader en zijn advocaat;
- de pleegmoeder en haar advocaat;
- de bijzondere curatoren;
2.De feiten
3.De (aangehouden) verzoeken
4.De standpuntenHet standpunt van de GI
(zaaknummers C/10/659314 / JE RK 23-1355 en C/10/672959 / JE RK 24-211)ingetrokken, de overige verzoeken gehandhaafd en een nadere toelichting gegeven. Ondanks de zorgen over de opvoedsituatie bij de pleegmoeder is het mede gelet op de wens van [minderjarige 1] wenselijk dat zij bij de pleegmoeder blijft wonen.
Het standpunt van de vader
Het standpunt van de pleegmoeder
5.De beoordeling
ten aanzien van [minderjarige 1] (C/10/659314 / JE RK 23-1355)
(zaaknummers C/10/659314 / JE RK 23-1355 en C/10/672959 / JE RK 24-211)heeft ingetrokken, kunnen de gronden voor het resterende deel van deze (aangehouden) verzoeken niet meer worden onderzocht. Daarom zal de rechtbank het resterende deel van de (aangehouden) verzoeken voor het meer of anders verzochte afwijzen, voor zover hierop niet eerder is beslist. Dit heeft tot gevolg dat de kinderen per de datum van deze beslissing, met toestemming van de rechtbank op grond van artikel 1:265i BW, bij de ouder met gezag, te weten de moeder, zullen gaan wonen.
6.De beslissing
mr. K.T.F. Chocolaad-de Bos, voorzitter en kinderrechter, mr. A.A.J. de Nijs en
mr. D.E. van Hout, kinderrechters, in aanwezigheid van D. van der Aa als griffier, en op schrift gesteld op 17 mei 2024.