ECLI:NL:RBROT:2024:4618

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 mei 2024
Publicatiedatum
21 mei 2024
Zaaknummer
10768316 CV EXPL 23-4197
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewijsopdracht geneeskundige behandeling en informatieplicht zorgverlener

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 16 mei 2024, staat de vraag centraal of de tandarts aan zijn informatieverplichting heeft voldaan en of de patiënt toestemming heeft gegeven voor de behandeling. De eiser, Infomedics B.V., heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die niet heeft betaald voor een behandeling die op 16 maart 2023 heeft plaatsgevonden. De gedaagde betwist de vordering en stelt dat hij niet adequaat is geïnformeerd over het behandelplan en de kosten daarvan. De rechtbank oordeelt dat de zorgverlener verplicht is de patiënt duidelijk te informeren over de voorgestelde behandeling en dat toestemming van de patiënt vereist is voor het uitvoeren van een behandelingsovereenkomst. De gedaagde moet bewijzen dat er sprake was van een behandelplan en dat hij niet vooraf is geïnformeerd. De rechtbank wijst erop dat de gedaagde de bewijslast heeft en dat hij schriftelijk bewijs moet leveren voor de volgende zitting. De zaak wordt aangehouden voor verdere bewijslevering en getuigenverhoren.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 10768316 CV EXPL 23-4197
datum uitspraak: 16 mei 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Infomedics B.V.,
vestigingsplaats: Almere,
eiseres,
gemachtigde: Yards deurwaardersdiensten,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. T. Oosthuis-Eskes.
De partijen worden hierna ‘Infomedics’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 17 oktober 2023, met bijlage;
  • het mondelinge antwoord en de conclusie van antwoord, met bijlagen;
  • de akte overlegging producties namens Infomedics;
  • de spreekaantekeningen van mr. Oosthuis-Eskes.
1.2.
Op 10 april 2024 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren aanwezig mr. H.R. Yücesan namens Infomedics, [gedaagde] in persoon, bijgestaan door mrs. T. Oosthout-Eskes en [persoon A] .

2.De zaak

2.1.
[gedaagde] is op 16 maart 2023 bij tandartsencentrum Dordrecht B.V. geweest voor een behandeling. Tijdens deze behandeling zijn er acht composiet vullingen geplaatst voor een totaal bedrag van € 525,32. De rekening is door [gedaagde] niet betaald. Infomedics heeft de vordering van de tandarts gecedeerd gekregen en vordert betaling van genoemd factuurbedrag aan hoofdsom, vermeerderd met rente, en daarnaast € 10,02 aan verschenen rente tot 11 oktober 2023, € 78,80 aan buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten nu [gedaagde] tekort schiet in de nakoming van zijn betalingsverplichting.
2.2.
[gedaagde] betwist de vordering en voert daartoe – in de kern weergegeven – aan dat de tandarts niet heeft voldaan aan de informatieverplichting door van tevoren niet met [gedaagde] te bespreken wat het behandelplan inhield en wat de daarmee gepaarde kosten zijn en dat er geen toestemming voor het uitvoeren van het behandelplan is gegeven.
3. De beoordeling
De geneeskundige behandeling
3.1.
Tussen [gedaagde] en de tandarts geldt een overeenkomst inzake een geneeskundige behandeling zoals bedoeld in artikel 7:446 BW. Op grond van artikel 7:448 BW is de zorgverlener verplicht de patiënt duidelijk te informeren over de voorgestelde behandeling en artikel 7:450 BW bepaalt, kort weergegeven, dat voor verrichtingen ter uitvoering van een behandelingsovereenkomst de toestemming van de patiënt is vereist.
3.2.
Een patiënt kan in beginsel slechts toestemming geven voor een behandeling indien hij daarover adequaat is geïnformeerd (het zogenoemde ‘informed consent’). Bij het verstrekken van informatie dient de hulpverlener zich te laten leiden door wat de patiënt redelijkerwijs dient te weten ten aanzien van de aard en het doel van de behandeling, de te verwachten gevolgen en de risico’s daarvan, de eventuele alternatieven en de vooruitzichten. De informatieplicht van de hulpverlener strekt ertoe de patiënt in staat te stellen een weloverwogen keuze te maken of deze de behandeling wil ondergaan of daar vanaf ziet. Dat een patiënt niet voor een behandeling zou hebben gekozen indien de hulpverlener niet zou zijn tekortgeschoten bij het informeren van de patiënt, kan niet zonder meer worden aangenomen. Het is aan de patiënt om te stellen, en zo nodig te bewijzen, dat hij, indien hij op een voldoende duidelijke wijze was geïnformeerd over het aan de behandeling verbonden risico, als redelijke patiënt niet zou hebben gekozen voor de behandeling, of dat hij om redenen van persoonlijke aard niet voor deze behandeling zou hebben gekozen.
3.3.
[gedaagde] heeft op advies van zijn huisarts op 1 februari 2023 een foto laten maken van zijn wang. Deze foto is gemaakt door de praktijkmanager, een kennis van
[gedaagde] . Op 21 februari 2023 is hij terug geweest en zijn er door de tandarts controlefoto’s en een mal van zijn gebit gemaakt. Vervolgens is er een afspraak gemaakt voor 16 maart 2023. Volgens [gedaagde] was die afspraak in eerste instantie voor een onderhoudsbeurt en het vullen van een enkel gaatje. Op zitting heeft hij nader verklaard dat hij geen gaatjes had maar dat er oude open vullingen zouden worden uitgehaald en nieuwe daarvoor teruggeplaatst en dat op die afspraak na de onderhoudsbeurt zou worden gekeken wat er verder mogelijk was. De tandarts schreef op 21 februari 2023 in het medisch dossier ‘advies eerst amalgaan vullingen weg te halen en afspraak bij de preventie te laten doen voor gebitsreiniging’. De tandarts noteert ook nog dat bij de volgende afspraak (dat moet dan de afspraak van 16 maart zijn) moet worden bekeken wat het beste is met betrekking tot het behandelplan, alles opbouwen met overlays en facings of composiet. Partijen zijn het dus redelijk eens over de feitelijke gang van zaken.
3.4.
In deze procedure neemt [gedaagde] het standpunt in dat de uitgevoerde handelingen op 16 maart 2023 het voorwerk c.q. de start betreffen van het grote behandelplan terwijl hij met dat behandelplan, dat hem naar eigen zeggen pas in de behandelstoel werd verteld inclusief de kosten daarvan, niet akkoord is gegaan. De tandarts heeft van zijn tanden en kiezen de verhogingen afgeslepen om daar kronen op te kunnen plaatsen, aldus [gedaagde] . Infomedics betwist op haar beurt dat er tanden en kiezen zijn afgeslepen of dat er gestart is met een behandelplan, volgens haar is op 16 maart 2023 niets anders dan het overeengekomen vervangen van vullingen uitgevoerd. Dat de vullingen zijn vervangen door composiet vullingen maakt niet dat er met een behandelplan is gestart of dat deze handelingen noodzakelijk waren voor het behandelplan.
3.5.
Nu Infomedics gemotiveerd heeft weersproken dat de in rekening gebrachte kosten te maken hebben een groter behandelplan en dat ook niet uit de stukken kan worden afgeleid, rust op [gedaagde] de bewijslast dat er op 16 maart 2023 geen sprake was van een losse behandeling maar de start van een behandelplan, dat hij niet van tevoren is geïnformeerd door de tandarts over de inhoud en de kosten van het behandelplan en dat hij geen toestemming heeft gegeven voor het uitvoeren van dat behandelplan door op 16 maart in de behandelstoel plaats te nemen.
3.6.
Direct nadat [gedaagde] bewijs heeft geleverd, mag Infomedics (tegen)bewijs leveren. De partijen mogen pas op elkaars bewijs reageren als het leveren van bewijs door beide partijen is afgerond. De kantonrechter beoordeelt daarna of het bewijs geleverd is.
3.7.
Voor het geval niet komt vast te staan dat er op 16 maart 2023 sprake was van de start van een behandelplan, dat [gedaagde] van tevoren is geïnformeerd door de tandarts over de inhoud en de kosten van het behandelplan en dat hij toestemming heeft gegeven voor het uitvoeren van dat behandelplan, geldt het volgende.
3.8.
[gedaagde] verwijst naar artikel 6 van de Regeling Mondzorg waarin staat dat de zorgverlener standaard voorafgaand aan de behandeling voor alle behandelingen vanaf een totaalbedrag van € 250,- een voor de patiënt vrijblijvende prijsopgave verstrekt. De regeling voorziet echter niet in een sanctie indien de zorgverlener hiermee in gebreke blijft. Nu er voor elke vulling volgens genoemde regeling een standaard bedrag in rekening is gebracht en [gedaagde] niet betwist dat de handelingen zijn uitgevoerd, is hij gehouden de factuur te betalen.
3.9.
[gedaagde] lijkt nog een beroep te doen op een door de tandarts geleverde wanprestatie, volgens hem zijn de vullingen weliswaar vervangen maar niet met de verhogingen zoals hij die daarvoor had zodat zijn kiezen nu hol zijn waardoor hij pijn heeft, er zenuwen open liggen en hij niet kan eten. Door hem wordt echter geen rechtsgevolg ingeroepen zodat dit niet beoordeeld hoeft te worden.
3.10.
Voorzover [gedaagde] een beroep op dwaling doet, geldt als volgt. Een beroep op dwaling kan niet worden gedaan tegenover de nieuwe schuldeiser, maar uitsluitend tegenover de oorspronkelijke wederpartij. Pas als dat beroep in een procedure tegen die partij, in dit geval de tandarts, is gehonoreerd kan [gedaagde] dat als verweer aan Infomedics tegenwerpen.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
draagt [gedaagde] op om te bewijzen dat er op 16 maart 2023 geen sprake was van een losse behandeling, maar van de start van een behandelplan, dat hij niet van tevoren is geïnformeerd door de tandarts over de inhoud en de kosten van het behandelplan en dat hij geen toestemming heeft gegeven voor het uitvoeren van dat behandelplan;
schriftelijk bewijs
4.2.
bepaalt dat als [gedaagde] schriftelijk bewijs wil leveren dit bewijs uiterlijk een dag voor de rolzitting van
donderdag 13 juni 2024 om 10.00 uurin tweevoud moet zijn ontvangen op de rechtbank;
getuigenbewijs
4.3.
bepaalt dat als [gedaagde] getuigen wil laten horen, hij uiterlijk een dag voor de rolzitting die hiervoor is genoemd het aantal en de personalia van de getuigen moet opgeven en de verhinderdata van de getuigen en
beidepartijen voor de maanden juli, augustus en september 2024;
4.4.
wijst erop dat [gedaagde] na het bepalen van een datum en plaats voor het getuigenverhoor zelf de getuigen moet oproepen;
ander bewijs
4.5.
bepaalt dat als [gedaagde] op een andere manier bewijs wil leveren, hij uiterlijk een dag voor de rolzitting die hiervoor is genoemd aan de kantonrechter moet laten weten hoe;
4.6.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.R. Roukema en in het openbaar uitgesproken.
745