ECLI:NL:RBROT:2024:4612

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 mei 2024
Publicatiedatum
21 mei 2024
Zaaknummer
24/4093
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening tegen woningsluiting op basis van de Opiumwet

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 mei 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een huurder van een woning in Rotterdam, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester om de woning voor drie maanden te sluiten op grond van overtredingen van de Opiumwet. De burgemeester had op 8 april 2024 besloten tot sluiting van de woning na een reeks meldingen van overlast en drugshandel in en rondom de woning. Verzoeker heeft een zienswijze ingediend, maar de burgemeester handhaafde zijn besluit. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om de sluiting ongedaan te maken afgewezen, waarbij hij oordeelde dat er voldoende spoedeisend belang was voor de sluiting en dat de burgemeester bevoegd was om deze maatregel te nemen. De voorzieningenrechter concludeerde dat de sluiting noodzakelijk was ter bescherming van de openbare orde en het woon- en leefklimaat in de omgeving. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester geen misbruik van zijn bevoegdheid had gemaakt en dat de duur van de sluiting evenwichtig was. De uitspraak benadrukt de ernst van de overtredingen en de impact daarvan op de omgeving.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/4093

uitspraak van de voorzieningenrechter van 21 mei 2024 in de zaak tussen

[verzoeker], uit [plaatsnaam 1], verzoeker

(gemachtigde: mr. D. Uygul),
en

de burgemeester van de gemeente Rotterdam

(gemachtigde: mr. J.C. Avedissian).

Als derde-partij is aangemerkt [naam 1] uit [plaatsnaam 2]

(gemachtigde: mr. M.S.H.M. van Woerkom).

Inleiding

1. Met het besluit van 8 april 2024 heeft de burgemeester de woning aan [adres] (de woning) op 15 april voor de duur van drie maanden gesloten vanwege een overtreding van de Opiumwet.
2. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
3. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 7 mei 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigde van de burgemeester, vergezeld door [naam 2].

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Waar gaat deze zaak over?
4.1.
Verzoeker is huurder van de woning. [naam 1] is eigenaar en verhuurder van de woning.
4.2.
Op vrijdag 2 februari 2024 is in de woning een onderzoek uitgevoerd door de wijkagent. Dit naar aanleidingen van meldingen op dit adres in de periode van 16 juni 2023 tot en met 31 januari 2024, allen gerelateerd aan overlast in combinatie met het gebruik, dan wel de handel in verdovende middelen, te weten:

‘16 juni 2023 [proces-verbaalnummer 1]

Eerst contact als wijkagent met
[verzoeker]. [verzoeker]was erg onder invloed, achteraf gaf [verzoeker] aan veel joints te hebben gebruikt. In de woning waren 4 andere personen die vele antecedenten hadden ten aanzien van drugs en wapens. Zij zijn ook alle ambtshalve bekende drugsgebruikers/drugsverslaafden. [verzoeker] heeft toen aangegeven, ongevraagd, dat er drugs bij zijn woning worden geleverd.
21 juni 2023 [proces-verbaalnummer 2]
Melding geluidsoverlast. Zou een drugsgebruiker stoelen door de woning hebben gegooid.
[verzoeker]en 2 andere personen waren in de woning en gaven aan drugs te hebben gebruikt. Zij zijn ook alle ambtshalve bekende drugsgebruikers/drugsverslaafden.
22 juni 2023 [proces-verbaalnummer 3]
Wijkagent op bezoek geweest. Weer 2 andere personen in de woning met antecedenten ten aanzien van drugs en wapens. Zij zijn ambtshalve bekend als harddrugsgebruikers. Deze de woning uitgestuurd.
28 juni 2023 [proces-verbaalnummer 4]
Wijkagent krijgt vanuit [naam 1] wonen te horen dat er meldingen zijn binnengekomen over drugsoverlast van de [adres]. Wijkagent is toen langs geweest en troffen 3 andere personen aan die aan het blowen waren. Zij zijn ook alle ambtshalve bekend als zijnde drugsgebruikers/drugsverslaafden. Deze personen zouden ook het raampje van zijn voordeur hebben kapot gemaakt, omdat zij zijn huissleutel kwijt waren.
[verzoeker]geeft zijn huissleutel aan andere personen.
2 juli 2023 [proces-verbaalnummer 5]
Registratie dat één persoon is bestolen van zijn spullen in de woning aan [adres]. Dit zou gebeurd zijn door een jongen die drugs kwam roken bij deze woning.
2 juli 2023 [proces-verbaalnummer 6]
Melding dat er meerdere personen de woning ingingen tegen de wil van
[verzoeker].Deze personen zouden mogelijk voor
[verzoeker]komen ivm een drugs/geldschuld. In de woning trof de politie toen 4 andere personen welke alle ambtshalve bekende harddrugsgebruikers zijn.
3 juli 2023 [proces-verbaalnummer 7]
Wijkagent op bezoek geweest.
[verzoeker]en één persoon zaten cocaïne te gebruiken in de woning. Beiden waren hierdoor haast niet aanspreekbaar. Achter de bank lag toen een andere drugsgebruiker te slapen, zonder dat
[verzoeker]dit wist.
15 en 23 juli 2023 [proces-verbaalnummer 8]/ [proces-verbaalnummer 9]
NAV de wijkagent controle in de woning. Weer worden er 2 andere personen aangetroffen welke antecedenten hebben ten aanzien van drugs. Zij zijn ook alle ambtshalve bekend als zijnde drugsgebruikers/drugsverslaafden. Personen weggestuurd.
27 juli 2023 [proces-verbaalnummer 10]
Melder wil aangifte doen tegen
[verzoeker]. [verzoeker]zou spullen van deze persoon hebben gestolen in ruil voor drugs. Melder geeft ook aan dat de woning gebruikt wordt voor drugs.
6 augustus 2023 [proces-verbaalnummer 11]
Melding dat er ruzie gaande zou zijn, op de galerij, voor de woning van [adres]. Personen zouden onder invloed zijn. Bleek dat het 4 personen waren die bij
[verzoeker]op bezoek waren en alle mij ambtshalve bekend zijn als harddrugsgebruikers zijn.
4 september 2023 [proces-verbaalnummer 12]
Melding dat er glasgerinkel te horen was bij de buren (woning aan [adres]). Bleek dat
[verzoeker]zijn woning niet in kon en hierdoor zijn ruit had ingeslagen.
5 september 2023 [proces-verbaalnummer 13]
Melding door ANTES dat er een vrouw zou worden vastgehouden in de woning aan [adres]. ANTES zou de vrouw hebben aangetroffen in deze woning en zij zou geslagen zijn in de woning. Volgens collega's gaf zij aan dat zij was mishandeld door een ex vriend die ook in de woning zou zijn geweest. De vrouw en ex zouden toen alleen in de woning zijn. Collega's zagen dat de vrouw en
[verzoeker]erg onder invloed waren. Collega's hebben ook daadwerkelijk letsel bij de vrouw geconstateerd. In de woning vonden de collega's ook nog één persoon die als vermist stond opgegeven bij een verslavingsinstelling. De vrouw en de vermiste zijn beiden ook mij ambtshalve bekend als zijnde drugsgebruikers/drugsverslaafden.
15 oktober 2023 [proces-verbaalnummer 14]
Melding dat 6 drugsverslaafden overlast zouden veroorzaken aan [adres]. Personen zijn toen weggestuurd.
17 oktober 2023 [proces-verbaalnummer 15]
Melding dat junks overlast zouden veroorzaken aan [adres]. Een vrouw opende toen de deur. Deze vrouw is eerder gecontroleerd in meerdere prostitutiepandjes. Personen zijn toen uit de woning gestuurd.
23 oktober 2023 [proces-verbaalnummer 16]
Wijkagent krijgt vanuit [naam 1]wonen te horen dat er meldingen zijn binnengekomen over drugsoverlast van de [adres]. Personen die in deze woning zijn zouden ook in de algemene lift plassen. In de woning treffen we één persoon aan, deze persoon is bij de politie bekend als harddrugsgebruiker en wordt vaak gelinkt aan drugspanden.
[verzoeker]zou blijkbaar boodschappen aan het halen zijn.

20.november 2023 [proces-verbaalnummer 17]’.

Melding van een grote vechtpartij in de woning aan [adres]. Collega's hebben toen de deur ingeramd, omdat de woning een ravage was. Niemand in de woning aangetroffen wel 3 personen bij de woning die ook vertelde dat zij binnen waren geweest.
20 december 2023 [proces-verbaalnummer 18]
Controle door politie. In de woning werden 3 andere personen aangetroffen welke harddruggebruikers zijn. Tevens ook een vrouw in de woning welke erotische activiteiten wilde ondernemen bij één van deze personen maar door de komst van de politie gestoord werd. Woning lag toen vol met gebruikersattributen.
21 januari 2024 [proces-verbaalnummer 19]
Melding dat melder aangifte wil doen van diefstal van haar telefoon. Diefstal zou gebeurd zijn in volgens melder een drugspand aan [adres]. Melder geeft aan dat hier drugs worden gebruikt, gemaakt en verkocht. Melder geeft aan dat
[verzoeker]personen naar zijn woning brengt en deze dan laat overnachten.
[verzoeker]zou niet aanwezig zijn geweest bij de diefstal. Wijkagent is op bezoek geweest. De woning was een bende, hier zijn foto's van gemaakt. Geen drugs aangetroffen.
25 januari 2024 [proces-verbaalnummer 20]
Wijkagent is op bezoek geweest. Heeft vele lege gripzakjes aangetroffen, maar geen drugs. Wel weer 2 andere personen die bij de politie bekend zijn als harddrugsgebruikers. Personen zijn weggestuurd.
26 januari 2024 [proces-verbaalnummer 21]
Wijkagent is op bezoek geweest. In de woning worden 3 andere personen aangetroffen welke als harddrugsgebruikers bij de politie bekend zijn. Politie treft meerdere lege gripzakjes en twee gripzakjes met een wit poederige substantie. Tevens worden ook meerdere gebruikersattributen aangetroffen, zoals basepipes en spiegeltjes. De twee gripzakjes zijn inbeslaggenomen en
[verzoeker]heeft toen afstand gedaan. Uit onderzoek van de FO blijkt dat dit geen drugs is, onbekend wat dan wel.
31 januari 2024 [proces-verbaalnummer 22]
Controle door politie. In de woning was alleen
[verzoeker]. [verzoeker]gaf aan erg onder invloed te zijn van harddrugs. Door de politie is dit ook geconstateerd doordat
[verzoeker]langdurig met zijn kaken op en neer knarste’.
Binnen in de woning zag de politie dat deze sterk vervuild was en dat door de gehele woning attributen lagen voor het gebruik van verdovende middelen, zoals lege gripzakjes, crackpijpjes, scheermesjes, spiegeltjes en ballonnen. Het is de politie ambtshalve bekend dat ballonnen worden gebruikt voor het inhaleren van lachgas. Gezien werd dat een lachgas cilinder in een doos bij de bank in de woonkamer stond. Uit onderzoek door de politie is gebleken dat een volle cilinder 2 kilo lachgas bevat. In dit geval was van de inhoud van de cilinder 0,88 gram verbruikt. De aanwezigheid van een cilinder met lachgas, wat een middel is als bedoeld in lijst II van de Opiumwet, in combinatie met de aantallen gebruikers die in de loop der tijd door de politie in de woning werden aangetroffen, de lege gripzakjes en overige bevindingen, duidt erop dat de woning gebruikt wordt in het drugscircuit. Daardoor is de openbare orde ernstig aangetast en is het woon- en leefklimaat in de directe omgeving van het pand nadelig beïnvloed. Woningen waar veel aanloop is van personen die deze goederen bezitten, vervoeren en/of verstrekken hebben een aanzuigende werking op allerlei soorten van criminaliteit. De overlast die wordt veroorzaakt, mondt in veel gevallen uit in geweld. Hierdoor heeft een dergelijke woning een zware impact op het veiligheidsgevoel van omwonenden en een negatieve invloed op het veiligheidsbeeld van een woonwijk.
Deze informatie is opgenomen in een bestuurlijke rapportage van 15 februari 2024.
4.3.
Bij brief van 11 maart 2024 (het voornemen) heeft de burgemeester verzoeker in de gelegenheid gesteld een zienswijze in te dienen. Verzoeker heeft op 25 maart 2024 een zienswijze ingediend.
4.4.
De burgemeester heeft naar aanleiding van de bestuurlijke rapportage en de zienswijze van verzoeker besloten om de woning voor de duur van drie maanden te sluiten. Verzoeker wil met het verzoek om een voorlopige voorziening bereiken dat de woning weer open gaat tot zes weken nadat de burgemeester op zijn bezwaarschrift heeft beslist.
Wat vindt de voorzieningenrechter van deze zaak?
5. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt. Het oordeel van de voorzieningenrechter bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Is er een spoedeisend belang?
6. Een procedure bij de voorzieningenrechter is een spoedprocedure. Een voorlopige voorziening kan alleen worden getroffen als er een spoedeisend belang is, waardoor iemand niet kan wachten op een beslissing op zijn bezwaar- of beroepschrift. De voorzieningenrechter dient eerst te bepalen of er voldoende spoedeisend belang bij de gevraagde voorlopige voorziening is voordat de zaak inhoudelijk kan worden beoordeeld.
7. De voorzieningenrechter vindt dat verzoeker voldoende spoedeisend belang heeft. Hij heeft immers voor de duur van drie maanden geen toegang meer tot zijn woning.
Was de burgemeester bevoegd de woning te sluiten?
8.1.
In artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet staat dat de burgemeester bevoegd is tot oplegging van een last onder bestuursdwang als in woningen, lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.
8.2.
Vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) is dat mag worden aangenomen dat drugs bestemd zijn voor verkoop, aflevering of verstrekking als de aangetroffen hoeveelheid groter is dan een hoeveelheid voor eigen gebruik. Daarbij is in beginsel aannemelijk dat de drugs voor verkoop, aflevering of verstrekking bestemd zijn, als de maximale hoeveelheid voor eigen gebruik, te weten 0,5 gram bij harddrugs en 5 gram bij softdrugs, wordt overschreden [1] . In de Richtlijn voor strafvordering Opiumwet, softdrugs (2023R003) van het Openbaar Ministerie wordt 1 ampul aangemerkt als een geringe hoeveelheid voor eigen gebruik en volgens de nota van toelichting bij het besluit tot plaatsing van lachgas op lijst II van de Opiumwet is bij particulieren het bezit van meer dan 10 ampullen lachgas van 8 gram, dus in totaal 80 gram, een (sterke) aanwijzing dat het lachgas niet bestemd is voor eigen gebruik en daarmee voor strafbaar handelen op basis van artikel 3 van de Opiumwet.
8.3.
Niet is in geschil dat de in de woning aangetroffen hoeveelheid lachgas de aangehouden hoeveelheid voor eigen gebruik van 80 gram in ruime mate overstijgt. Daarmee is sprake van een handelshoeveelheid. Verzoeker heeft de bevoegdheid in zoverre ook niet betwist, zodat van de bevoegdheid in het navolgende wordt uitgegaan. De stelling van verzoeker dat de burgemeester had moeten kiezen voor toepassing van artikel 174a van de Gemeentewet volgt de voorzieningenrechter niet, gelet op de omstandigheid dat vrijwel alle in de bestuurlijke rapportage weergegeven meldingen drugsgerelateerd zijn en de in deze situatie specifieke toepasselijkheid van de Opiumwet.
De evenredigheid: was sluiting van de woning noodzakelijk?
9.1.
Bij de beoordeling van de noodzaak van een sluiting is de vraag aan de orde of de burgemeester met een minder ingrijpend middel had kunnen en moeten volstaan, omdat het beoogde doel ook daarmee had kunnen worden bereikt. Aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding moet worden beoordeeld of sluiting van een woning noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde. Voor de beoordeling van de ernst en omvang van de overtreding is van belang of de aangetroffen drugs feitelijk in of vanuit de woning werden verhandeld. Met een sluiting wordt de bekendheid van de woning als drugspand weggenomen en wordt de "loop" naar de woning eruit gehaald. Daarmee wordt beoogd om de woning aan het drugscircuit te onttrekken. Dat drugs feitelijk in of vanuit de woning werden verhandeld, kan bijvoorbeeld blijken uit meldingen bij de politie over mogelijke handel vanuit de woning, verklaringen van buurtbewoners of het aantreffen van attributen die duiden op handel vanuit de woning zoals gripzakjes, ponypacks en/of een (grammen)weegschaal. Als er geen of weinig aanwijzingen zijn dat in of vanuit de woning drugs werden verhandeld, dan zal de burgemeester – als hij zich op het standpunt stelt dat van dergelijke handel wél sprake was – nader moeten onderbouwen waarom dat het geval was. Slaagt de burgemeester hierin niet of onvoldoende, dan zal er doorgaans een mindere mate van of geen overlast zijn in de omgeving van de woning en wordt de openbare orde in mindere mate of niet verstoord. Als niet alleen aanwijzingen dat drugs in of vanuit de woning werden verhandeld afwezig zijn, maar ook andere omstandigheden ontbreken die volgens de overzichtsuitspraak van de Afdeling van 28 augustus 2019 [2] bij de beoordeling van de noodzaak van de sluiting van belang zijn, zoals de omstandigheid dat het gaat om harddrugs, een recidivesituatie en de ligging van een woning in een voor drugscriminaliteit kwetsbare wijk, kan dit ertoe leiden dat er geen noodzaak bestaat om de woning te sluiten.
9.2.
Verzoeker heeft aangevoerd dat lachgas pas recentelijk is toegevoegd aan lijst II van de Opiumwet vanwege het extreme gebruik van lachgas onder jongeren, dat het grotendeels legaal wordt geproduceerd en dat het niet op dezelfde manier de illegale productie en alle bijkomende gevaren en ernstige misdrijven die wel spelen bij bijvoorbeeld hennep, cocaïne en andere drugssoorten, ondersteunt. Ten aanzien van een lachgascilinder tot 2 kg is het uitgangspunt van het Openbaar Ministerie een geldboete. De personen die in de woning zijn aangetroffen zijn kennissen/vrienden van verzoeker en uit de uiteenzetting blijkt dat het telkens om twee tot ongeveer vier personen gaat die in de woning aanwezig zijn. Daarmee kan er niet gesproken worden van een woning die actief is in het drugscircuit.
9.3.
De voorzieningenrechter vat deze gronden op als een beroep op het ontbreken van de noodzakelijkheid om de woning te sluiten. Die gronden slagen niet. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding tot twijfel aan de juistheid van de in de bestuurlijke rapportage vermelde feiten en omstandigheden. Zoals hierboven al is geoordeeld is niet in geschil dat de hoeveelheid lachgas die in de woning werd aangetroffen de voor eigen gebruik toegestane hoeveelheid van 80 gram in ruime mate overstijgt. Verder blijkt uit de vele, in de bestuurlijke rapportage weergegeven meldingen en instappen van de politie in de woning van een ernstige overlast gevende situatie en van een verstoring van de openbare orde, gerelateerd aan het gebruik van en de handel in drugs. Op grond daarvan is aannemelijk dat de woning werd gebruikt in het drugscircuit. Dat de aangetroffen personen kennissen/vrienden van verzoeker zouden zijn, maakt dit niet anders. Voorts heeft de burgemeester verwezen naar de nota van toelichting bij het lachgasbesluit. Samengevat komt daaruit naar voren dat gebruik van lachgas als roesmiddel een gevaar oplevert voor de volksgezondheid, de verkeersveiligheid en de samenleving in het algemeen, waarbij sprake is van overlast en een verstoring van de openbare orde. De burgemeester heeft dit alles mogen meewegen in zijn afweging of sluiting van de woning noodzakelijk is. Dat naar gesteld het Openbaar Ministerie voor het bezit van een dergelijke hoeveelheid een geldboete zou vorderen, is niet relevant. Dit tast de bestuurlijke beleidsvrijheid van de burgemeester niet aan.
D
e evenredigheid: was sluiting van de woning voor drie maanden evenwichtig?
10.1.
Als de burgemeester zich redelijkerwijs op het standpunt heeft mogen stellen dat sluiting van de woning noodzakelijk is, dient hij zich ervan te vergewissen dat de duur van de sluiting evenwichtig is, ook als de duur in overeenstemming is met de duur die volgt uit een beleidsregel. Bij de beoordeling van de evenwichtigheid zijn verschillende omstandigheden van belang, zoals de mate van verwijtbaarheid van de aangeschreven persoon, een bijzondere binding met de woning, de mogelijkheid om weer in de woning terug te keren, of de overtreder door sluiting van de woning op een zwarte lijst komt te staan bij een woningbouwcorporatie als gevolg waarvan hij of zij voor een bepaalde duur geen nieuwe sociale huurwoning kan huren in de regio en of er minderjarige kinderen in de woning wonen. De nadelige gevolgen van de sluiting moeten worden afgewogen tegen de omstandigheden die ertoe hebben geleid dat de burgemeester een sluiting noodzakelijk mocht vinden. Een sluiting met veel nadelige gevolgen is niet per definitie onevenwichtig.
Dat het lachgas naar gesteld niet van verzoeker zelf was, wat daar verder van zij, is niet van belang. Verzoeker is als huurder van de woning aansprakelijk voor wat er in zijn woning wordt aangetroffen.
10.2.
Verzoeker heeft aangevoerd dat hij onder bewind staat en door de sluiting alleen maar meer in de problemen zal raken. Hij is nu genoodzaakt op straat te overleven. Bij Centraal Onthaal kreeg hij te horen dat hij niet aan de voorwaarden voldeed. Hij is nu dakloos. Dit levert een ernstige aantasting op als bedoeld in artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM) en artikel 10 van de Grondwet. Hij wijst erop dat de burgemeester in zijn voornemen nog een laatste waarschuwing heeft overwogen en bepleit dat de burgemeester daartoe alsnog overgaat dan wel dat de duur van de sluiting wordt beperkt.
10.3.
De voorzieningenrechter volgt verzoeker niet in zijn standpunt dat de sluiting in strijd is met het EVRM en de Grondwet. De bevoegdheid van de burgemeester tot sluiting van de woning is neergelegd in artikel 13b van de Opiumwet en is daarom bij wet voorzien. De sluiting dient een legitiem doel, namelijk het herstel van de openbare orde. De burgemeester mocht de sluiting noodzakelijk achten. Dit geldt te meer nu er, zoals onweersproken gesteld, na het voornemen wederom overlastmeldingen zijn gemeld. Dit onderbouwt de kans op herhaling.
10.4.
Ter zitting heeft de burgemeester onweersproken gesteld dat verzoeker bij Centraal Onthaal tot twee keer toe heeft verteld dat hij zijn sleutels kwijt was en daarom niet in zijn woning kon. De burgemeester heeft toegelicht dat verzoeker niet genoodzaakt is om op straat te leven. Verzoeker is bekend bij het wijkteam in verband met zijn verslavingsproblematiek. Hij ontvangt geen hulp meer voor zijn verslaving, omdat hij dat niet wil. Als hij weer hulp wil, kan hij zich bij het wijkteam of de Vraagwijzer melden. De hulpverlening staat klaar en is niet aan de woning gebonden.
10.5.
De slotsom is dat de burgemeester geen misbruik van zijn bevoegdheid heeft gemaakt. De sluiting voor drie maanden voldoet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. De burgemeester hoefde niet te volstaan met een sluiting voor één maand of het geven van een waarschuwing.

Conclusie en gevolgen

11. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat de woning voorlopig gesloten mag blijven. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.A. Bouter-Rijksen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. W. van den Berg, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 21 mei 2024.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.zie onder meer de uitspraken van de Afdeling van 14 maart 2018 en 4 april 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:738 en ECLI:NL:RVS:2018:1125)