Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- het verzoekschrift met bijlagen van de vader, ingekomen op 12 februari 2024;
- het bericht met bijlage van de voogd, ingekomen op 8 april 2024.
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- de voogd en zijn echtgenoot [persoon A] , bijgestaan door hun advocaat;
- de raad voor de kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht (hierna: de raad), vertegenwoordigd door [persoon C] .
2.De vaststaande feiten
3.De beoordeling
[voornaam minderjarige 1] heeft in het gesprek met de kinderrechter aangegeven dat zij het fijn vindt zoals het nu gaat, waarbij zij aangaf haar vader zes à acht keer per jaar te zien. Het uitbreiden van de contacten wil zij niet en zeker niet naar een weekend per veertien dagen. Als het echt moet dan kan worden uitgebreid met twee keer per jaar. [voornaam minderjarige 1] heeft veel activiteiten in het weekend zoals paardrijden op zaterdag en regelmatig turnen op zondag en daarnaast wil zij in de weekenden in haar sociale contacten met vriendinnen investeren. Ook wil zij het contact met haar moeder en andere familieleden onderhouden. Haar moeder ziet ze nu even vaak als haar vader en uitbreiden van de omgangsregeling met haar vader zou ten koste gaan van de omgangsregeling met haar moeder. Daarnaast heeft [voornaam minderjarige 1] aangegeven dat zij het prettig vindt dat de voogd de contacten begeleid. [voornaam minderjarige 1] vindt het in de contacten met haar vader lastig haar grenzen aan te geven en de voogd helpt haar daarbij. [voornaam minderjarige 1] is bezig zich daarin verder te ontwikkelen en start binnenkort met therapie. Als zij wat sterker in haar schoenen staat, ziet zij uiteindelijk onbegeleid contact misschien wel zitten maar dat is nu in ieder geval nog niet aan de orde. Ook heeft [voornaam minderjarige 1] in het gesprek met de kinderrechter verwoord dat zij het vervelend vindt dat haar vader niet in overleg zijn wensen heeft geuit en dat met de voogd en/of haar heeft besproken.
Wat [voornaam minderjarige 1] betreft, ziet de raad een zestien jarige jongedame die als een zestienjarige handelt en actief is met hobby’s, vriendinnen, het contact met vader, contact met moeder en contact met broer [voornaam minderjarige 2] . [voornaam minderjarige 1] doet soms dingen om een ander te plezieren waarbij haar eigen belang meer op de achtergrond is en geen aandacht krijgt. Daar zit een stukje kwetsbaarheid dat in de gaten gehouden dient te worden.
De rechtbank vindt het waarborgen van de continuïteit in de bezoeken van belang en daarbij kan als leidraad voor de vader en de voogd gelden dat niet langer dan maximaal acht weken tussen twee afspraken zit, maar enige flexibiliteit is geboden gelet op de leeftijd van [voornaam minderjarige 1] . Mocht een keer een afspraak niet doorgaan dan gaat de rechtbank er vanuit dat hiervoor een ander contactmoment in de plaats komt. Deze omgangsregeling zal de rechtbank hieronder in de beslissing vastleggen.
Als ouders en pleegouders er niet uitkomen met een afspraak over een omgang dan kan de kinderrechter worden benaderd om een knoop door te hakken. Dat gebeurt ook in jouw situatie. De kinderrechter neemt een beslissing waarbij bovenal jouw belangen centraal worden gesteld. Daarbij weegt de kinderrechter jouw punten die je tijdens je gesprek met de kinderrechter besprak, maar ook de punten die jouw vader en jouw pleegouders aangaven. Die informatie ontving de kinderrechter per post (het verzoekschrift van jouw vader en de brief van jouw pleegouders). Daarnaast hebben jouw vader en jouw pleegouders in hun gesprek met de kinderrechter nog verder informatie gegeven. Al die informatie bij elkaar dient gewogen te worden., Dat noem je het maken van een belangenafweging.
Het belangrijkste punt dat naar voren kwam in de belangenafweging is dat jij en jouw vader regelmatig contact kunnen hebben en ook dat er niet te lange tijd tussen twee contacten zit. Het komt er daarom op neer dat de afspraak zoals die er was (zes tot acht keer per jaar contact) ook voor de toekomst blijft gelden. Omdat jij in de weekenden ook allerlei activiteiten hebt èn omgangscontacten met je moeder en met [voornaam minderjarige 2] , maar ook omdat je het moeilijk vindt om in de contacten met je vader goed voor jezelf op te komen, vindt de kinderrechter dat de omgangscontacten met je vader niet vaker dan 6 tot 8 keer per jaar hoeven en dat jouw voogd de omgang blijft begeleiden. Als een afspraak een keer niet doorgaat dan vindt de kinderrechter het wel belangrijk dat daarvoor gelijk een nieuwe afspraak wordt gepland. Het mag namelijk niet zo zijn dat de omgangscontacten weer minder dan zes tot acht keer per jaar gaan plaatsvinden.
De kinderrechter wil dat je een goede band houdt met jouw vader: hij doet zijn best er voor jou te zijn en jouw vader begrijpt dat jouw thuisbasis bij jouw pleegouders is en zal blijven. Het was niet zijn bedoeling voor jou onrust te veroorzaken toen hij de procedure startte. De kinderrechter hoopt dat de beslissing voor jou, jouw vader en jouw pleegouders duidelijkheid geeft.
4.De beslissing
- [voornaam minderjarige 1] ziet haar vader zes tot acht keer per jaar op een weekenddag ;
- De omgang vindt plaats onder begeleiding van de voogd;
- Als een afspraak geen doorgang vindt, zal een nieuwe afspraak worden ingepland;