ECLI:NL:RBROT:2024:4574

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 mei 2024
Publicatiedatum
17 mei 2024
Zaaknummer
10-043657-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Partiële nietigheid dagvaarding en bewezenverklaring van verdovende middelen en handel

Op 8 mei 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het bezit en de handel in verdovende middelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding gedeeltelijk nietig is vanwege de onduidelijke formulering 'waaronder in ieder geval' in de tenlastelegging. Dit leidde tot de partiële nietigheid van de dagvaarding voor de feiten 1 en 2, maar de rechtbank verklaarde de dagvaarding voor het overige geldig. De verdachte werd schuldig bevonden aan het aanwezig hebben van en handelen in verdovende middelen, waaronder cocaïne, amfetamine en MDMA, en aan voorbereidingshandelingen voor de handel in deze middelen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op meerdere tijdstippen in de periode van 1 december 2021 tot en met 18 december 2023 betrokken was bij de verkoop en het bezit van aanzienlijke hoeveelheden verdovende middelen. De verdachte ontkende niet dat hij betrokken was bij de handel en had eerder soortgelijke veroordelingen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 15 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar, en verklaarde drie in beslag genomen telefoons verbeurd. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn gezondheidssituatie, en oordeelde dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur onwenselijk zou zijn.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10-043657-23
Datum uitspraak: 8 mei 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] [woonplaats] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [naam PI] , [afdeling] ,
raadsvrouw mr. O. Saki, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 24 april 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. B.J.G. Leeuw heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 (met uitzondering van het vijfde gedachtestreepje) en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 34 maanden met aftrek van voorarrest;
  • verbeurdverklaring van drie telefoons, merk Samsung, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen.

4.Geldigheid dagvaarding

Partiële nietigheid van de dagvaarding ten aanzien van de feiten 1 en 2

Inleiding
De verdachte wordt verweten, kort weergegeven, dat hij bepaalde verdovende middelen in bezit heeft gehad en daarin heeft gehandeld (feit 1) en dat hij voorbereidingshandelingen heeft verricht, gericht op de in- en uitvoer, handel en productie van verdovende middelen (feit 2).
In de tenlastelegging is in de omschrijving van beide feiten een opsomming opgenomen, onder 1 van verdovende middelen en onder 2 van grondstoffen, welke opsomming in beide gevallen wordt voorafgegaan door de woorden ‘waaronder in ieder geval’. De rechtbank heeft op de terechtzitting ambtshalve de vraag aan de orde gesteld of de tenlastelegging in zoverre wel voldoet aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv).
Standpunten officier van justitie en verdediging
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat, gelet op de tenlastelegging in combinatie met het dossier, voldoende duidelijk is waartegen de verdachte zich dient te verdedigen. De bespreking van de feiten heeft ook niet tot onduidelijkheden geleid.
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de dagvaarding voor feit 2 nietig dient te worden verklaard, subsidiair heeft zij voor dat feit partiële nietigheid van de dagvaarding bepleit vanaf de woorden ‘waaronder in ieder geval’.
Beoordeling
Een dagvaarding moet een opgave inhouden van het feit dat wordt ten laste gelegd en die opgave moet voldoende feitelijk en voldoende duidelijk zijn (artikel 261 Sv). Of aan die eisen is voldaan, hangt af van de bewoordingen waarin de tenlastelegging is gesteld en het dossier waarop zij is gebaseerd.
De tenlastelegging voldoet niet aan de eis van voldoende duidelijkheid voor zover het gaat om de woorden ‘waaronder in ieder geval’. Die woorden duiden er namelijk op dat de tenlastelegging ook nog ziet op andere verdovende middelen en grondstoffen, dan de middelen en stoffen die met zoveel woorden zijn opgenomen in de opsomming in de tenlastelegging, maar het is niet duidelijk is om welke middelen en stoffen het dan zou gaan. Daardoor wordt op dat punt onvoldoende duidelijk waartegen de verdachte zich dient te verdedigen. De dagvaarding wordt daarom nietig verklaard voor zover het onder de feiten 1 en 2 gaat om de woorden ‘waaronder in ieder geval’.
Tegen de achtergrond van de inhoud van het dossier is voldoende duidelijk waarop de twee feiten op de dagvaarding voor het overige betrekking hebben, zodat de dagvaarding voor het overige geldig zal worden verklaard.

5.Waardering van het bewijs

5.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering feiten 1 en 2
Het onder 1, aanhef en gedachtestreepjes 8 tot en met 11, ten laste gelegde heeft de verdachte bekend. Het feit zal in zoverre zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende bewijs is voor de gedachtestreepjes 1 tot en met 7. De inhoud van het berichtenverkeer en de daarbij verzonden foto’s van verdovende middelen waarop die gedachtestreepjes zien, biedt weliswaar grond voor een verdenking dat de verdachte zich ook daarmee heeft schuldig gemaakt aan handelen in strijd met artikel 2 van de Opiumwet, maar er is geen bewijs gevonden dat het de verdachte is, die zich met de middelen waarop die berichten en foto’s kennelijk zien daadwerkelijk daaraan heeft schuldig gemaakt. In zoverre wordt de verdachte daarom gedeeltelijk vrijgesproken van hetgeen hem onder 1 ten laste is gelegd.
De bewezenverklaring van feit 2 volgt uit de bewijsmiddelen in het dossier die zijn uitgewerkt in bijlage III, zodat ook dit feit zonder nadere bespreking bewezen wordt verklaard. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat er ten aanzien van de in- en uitvoer van verdovende middelen onvoldoende bewijs is.
5.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1
hij in de periode van 1 december 2021 tot
en met 18 december 2023 te Strijen, althans in Nederland,
(telkens) opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd
in elk geval telkens opzettelijk aanwezig heeft gehad
(telkens) hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en amfetamine
en MDMA,
te weten
- op of omstreeks 24 september 2022 ongeveer 500 gram amfetamine en
- op of omstreeks 8 oktober 2022 ongeveer 100 XTC-pillen bevattende MDMA
en-
op of omstreeks 29 oktober 2023, 850 gram amfetamine,
en-
in of omstreeks de periode van 15 november 2023 tot en met 15 december 2023, 11
gram cocaïne ,
zijnde cocaïne en amfetamine en MDMA
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, ;
2
hij in de periode van 1 december 2021 tot
en met 18 december 2023 in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet voor te bereiden en/of te bevorderen,
te weten
- het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren,
verstrekken en vervoeren en
- het opzettelijk vervaardigen
van cocaïne en amfetamine en metamfetamine en MDMA en 2C-B, middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
anderen heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, mede te plegen, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen
en
zich en anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen
van dat feit heeft getracht te verschaffen
door
- via telefonische berichten contact te onderhouden met verschillende (onbekend gebleven) personen en- met deze personen (telkens) de (ver)koop, levering en prijzen van cocaïne en/of
amfetamine en/of metamfetamine en/of MDMA en/of 2C-B te bespreken en/of hier
afspraken over te maken en - met deze personen de levering, de prijzen en het gebruik van grondstoffen en
andere benodigdheden voor de productie van cocaïne en/of amfetamine en/of
metamfetamine en/of MDMA en/of 2C-B te bespreken en/of hier afspraken over te
maken en
- foto’s te versturen van voornoemde cocaïne en/of amfetamine en/of
metamfetamine en/of MDMA en/of 2C-B en
- afspraken te maken over locaties waar de cocaïne en/of amfetamine en/of
metamfetamine en/of MDMA en/of 2C-B overgedragen zal worden en- (onbekend gebleven) personen met elkaar in contact te brengen om de verkoop
en/of productie van cocaïne en/of amfetamine en/of metamfetamine en/of MDMA
en/of 2C-B te bespreken en/of hier afspraken over te maken
en
eenstof
voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, wist dat
dezebestemd
wastot het plegen van dat feit, immers heeft hij,
verdachte,
eengrondstof voorhanden gehad die bestemd
is
voor de productie van amfetamine en metamfetamine
te weten
- een hoeveelheid phenylacetone.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

6.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1. de eendaadse samenloop van
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
en
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
2.
medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen,
- een ander trachten te bewegen om dat feit te plegen, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen,
- zich en een ander gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen, en
- een grondstof voorhanden hebben, waarvan hij weet dat deze bestemd is tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straf

8.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden en de draagkracht van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft op meerdere tijdstippen in de periode van ruim een jaar verdovende middelen in bezit gehad en heeft zich schuldig gemaakt aan handel in verdovende middelen. Zo heeft de verdachte op een cursus georganiseerd door de gemeente een medecursist benaderd met de vraag of zij cocaïne wilde kopen.
Daarnaast heeft hij samen met anderen voorbereidingshandelingen verricht die waren gericht op de handel in verdovende middelen en de (grootschalige) productie hiervan. De verdachte fungeerde hierbij naar eigen zeggen als ‘tussenpersoon’. Hij bracht overwegend anderen die verdovende middelen of grondstoffen wilden kopen of verkopen met elkaar in contact.
Synthetische drugs zijn stoffen die zeer schadelijk zijn voor de gezondheid. Zij kunnen bijdragen aan ernstige ontregeling van het maatschappelijk en mentaal functioneren van de gebruikers. Bovendien gaat de handel in verdovende middelen dikwijls gepaard met andere vormen van criminaliteit. De verdachte heeft met zijn handelen een bijdrage geleverd aan de instandhouding van het drugscircuit en hij heeft geen inzicht in de laakbaarheid daarvan. Financieel gewin, hoewel beperkt van omvang, ging telkens voor.
8.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
8.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft gelet op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 7 maart 2024. Daaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten, zij het dat dit zodanig lang geleden is dat de rechtbank hiermee niet in strafverzwarende zin rekening houdt.
8.3.2.
Rapportages
Stichting Verslavingsreclassering GGZ heeft op 19 april 2024 een rapport over de verdachte opgemaakt. Dit rapport vormt een aanvulling op het eerdere reclasseringsrapport van
10 januari 2024. De rapporten houden – onder meer – in dat de leefgebieden stabiel zijn. De verdachte beschikt over een aangepaste huurwoning die hij dankzij een urgentieverklaring heeft gekregen. De verdachte heeft geen hulpvraag (anders dan op het gebied van persoonlijke verzorging). Het risico op herhaling wordt, gelet op de eerdere veroordelingen voor soortgelijke delicten, ingeschat als gemiddeld. Geadviseerd wordt om een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden. De reclassering ziet geen noodzaak voor interventies of toezicht. De verdachte heeft een aantal jaren geleden een herseninfarct gehad, waardoor hij niet meer in staat is om trap te lopen en lang te staan. Gelet op de gezondheidssituatie van de verdachte, meent de reclassering dat een gevangenisstraf en een taakstraf uitvoerbaar zijn. Van belang is dat hierbij gepaste aandacht is voor zijn gezondheidssituatie.
8.4.
Conclusies van de rechtbank
De rechtbank heeft bij het bepalen van de soort en de zwaarte van de op te leggen straf met name gelet op de straffen die doorgaans worden opgelegd in vergelijkbare zaken. De ernst van de feiten rechtvaardigt in beginsel een aanzienlijke, deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank zal aan de verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 15 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar en met aftrek van voorarrest. Dat deze straf korter is dan door de officier van justitie is gevorderd, is overwegend gelegen in het feit dat de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt. Ter zitting is voorts gebleken dat de verdachte voor de betaling van zijn huurwoning momenteel steunt op zijn sociale netwerk. Door een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur dan hiervoor genoemd, verliest de verdachte zijn aangepaste woning. De rechtbank acht dit onwenselijk. De persoonlijke schade voor de verdachte en de financiële schade voor de maatschappij als gevolg van diens verdere verwijdering uit en van de samenleving worden dan te groot. De medische gesteldheid van de verdachte maakt dat een taakstraf geen goed alternatief is voor detentie. Het aanzienlijke deel van de gevangenisstraf dat voorwaardelijk wordt opgelegd dient, in combinatie met een lange proeftijd van drie jaar, de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.

9.In beslag genomen voorwerpen

9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen telefoons, merk Samsung, verbeurd te verklaren.
9.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.3.
Beoordeling
De in beslag genomen telefoons van het merk Samsung zullen worden verbeurd verklaard.
Deze telefoons behoorden toe aan de verdachte en de onder 1 en 2 bewezen feiten zijn met behulp van deze voorwerpen begaan en/of voorbereid.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 47, 55 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart de dagvaarding ten aanzien van feit 1 en feit 2 nietig voor zover het betreft de woorden ‘waaronder in ieder geval’;
verklaart de dagvaarding voor het overige geldig;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 10 (tien) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
3 (drie) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor de feiten 1 en 2: drie telefoons van het merk Samsung (nummers 1, 2 en 3);
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.P. van Essen, voorzitter,
en mrs. D. van der Sluis en I. Tillema, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Knook, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 8 mei 2024.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
Hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december 2021 tot
en met 18 december 2023 te Strijen, en/of Etten-Leur, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of
verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad
(telkens) hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en/of amfetamine
en/of metamfetamine en/of MDMA en/of 2C-B,
waaronder in ieder geval
- op of omstreeks 15 december 2021, een hoeveelheid 2C-B (zaaksdossier, p. 215),
en/of
- op of omstreeks 21 januari 2022, een hoeveelheid metamfetamine (zaaksdossier, p.
242), en/of
- op of omstreeks 10 juni 2022, 13 XTC-pillen bevattende MDMA (zaaksdossier, p.
359), en/of
- op of omstreeks 30 juni 2022, een hoeveelheid metamfetamine (zaaksdossier, p.
61), en/of
- in of omstreeks de periode van 16 augustus 2022 tot en met 20 augustus 2022
ongeveer 70.000 XTC-pillen bevattende MDMA (zaaksdossier, p. 381-386), en/of
- op of omstreeks 1 september 2022, een hoeveelheid cocaïne (zaaksdossier, p. 333),
en/of
- op of omstreeks 5 september 2022, een aantal XTC-pillen bevattende MDMA
(zaaksdossier, p. 337), en/of
- op of omstreeks 24 september 2022 ongeveer 500 gram amfetamine (zaaksdossier,
p. 292) en/of
- op of omstreeks 8 oktober 2022 ongeveer 100 XTC-pillen bevattende MDMA
(zaaksdossier, p. 292) en/of
- op of omstreeks 29 oktober 2023, 850 gram amfetamine (zaaksdossier, p. 647),
en/of
- in of omstreeks de periode van 15 november 2023 tot en met 15 december 2023, 11
gram cocaïne (zaaksdossier, p. 604 en 609),
zijnde cocaïne en/of amfetamine en/of metamfetamine en/of MDMA en/of 2C-B
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
Hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december 2021 tot
en met 18 december 2023 te Strijen en/of Etten-Leur, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet voor
te bereiden en/of te bevorderen,
te weten
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen en/of
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren,
verstrekken en/of
vervoeren en/of
- het opzettelijk vervaardigen
van cocaïne en/of amfetamine en/of metamfetamine en/of MDMA en/of 2C-B, in
elk geval (een) middel(len) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan
wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen
plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om
daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen
en/of
zich en/of (een) ander(en) gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen
van dat feit heeft getracht te verschaffen
door
- via telefonische berichten (WhatsApp en/of Signal en/of Threema en/of SMS)
contact te onderhouden met verschillende (onbekend gebleven) personen en/of
- met deze personen (telkens) de (ver)koop, levering en prijzen van cocaïne en/of
amfetamine en/of metamfetamine en/of MDMA en/of 2C-B te bespreken en/of hier
afspraken over te maken en/of
- met deze personen de levering, de prijzen en het gebruik van grondstoffen en
andere benodigdheden voor de productie van cocaïne en/of amfetamine en/of
metamfetamine en/of MDMA en/of 2C-B te bespreken en/of hier afspraken over te
maken en/of
- foto’s te versturen van voornoemde cocaïne en/of amfetamine en/of
metamfetamine en/of MDMA en/of 2C-B en/of
- afspraken te maken over locaties waar de cocaïne en/of amfetamine en/of
metamfetamine en/of MDMA en/of 2C-B overgedragen zal worden en/of
- ( onbekend gebleven) personen met elkaar in contact te brengen om de verkoop
en/of productie van cocaïne en/of amfetamine en/of metamfetamine en/of MDMA
en/of 2C-B te bespreken en/of hier afspraken over te maken
en/of
voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen
voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, wist of ernstige reden had om te
vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, immers heeft hij,
verdachte, (grote hoeveelheden) grondstoffen voorhanden gehad die bestemd zijn
voor de productie van cocaïne en/of amfetamine en/of metamfetamine en/of
MDMA en/of 2C-B,
waaronder in ieder geval
- Een hoeveelheid monomethylamine, en/of
- Een hoeveelheid zwavelzuur, en/of
- Een hoeveelheid wijnsteenzuur, en/of
- Een hoeveelheid natriumborohydride, en/of
- Een hoeveelheid caustic soda natriumhydroxide, en/of
- Een hoeveelheid natroloog, en/of
- Een hoeveelheid mono-ethyleenglycal, en/of
- Een hoeveelheid zoutzuur, en/of
- Een hoeveelheid methanol/methylalamine, en/of
- Een hoeveelheid methanol, en/of
- Een hoeveelheid dichloormethaan, en/of
- Een hoeveelheid phenylacetone, en/of
- Een hoeveelheid aceton.