In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 29 april 2024, wordt een omgangsregeling vastgesteld voor de grootouders van een minderjarige, die sinds 31 oktober 2019 onder toezicht staat en bij een pleegmoeder verblijft. De grootouders, de grootmoeder en grootvader van moederszijde, hebben verzocht om een omgangsregeling waarbij zij één uur per maand onder begeleiding van een neutrale persoon contact kunnen hebben met hun kleinkind. De rechtbank heeft vastgesteld dat de grootouders in een nauwe persoonlijke relatie tot de minderjarige staan, aangezien zij de eerste maanden van haar leven bij hen hebben gewoond. De GI heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de grootouders en benadrukt het belang van contact tussen de minderjarige en haar grootouders.
De rechtbank heeft besloten dat de omgangsregeling zal plaatsvinden onder begeleiding van een bekende persoon voor de minderjarige, en dat de grootouders de minderjarige op school zullen ophalen en weer terugbrengen naar de pleegmoeder. De regeling zal starten zodra de begeleider beschikbaar is en zal elke zes weken plaatsvinden. De rechtbank heeft het verzoek van de grootouders om de omgangsregeling bij hen thuis uit te breiden afgewezen, maar heeft wel bepaald dat de regeling periodiek geëvalueerd zal worden. De kosten van de procedure worden door elke partij zelf gedragen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij het gerechtshof Den Haag binnen drie maanden na de beschikking.