In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 26 april 2024, wordt de hoofdverblijfplaats van de oudste minderjarige, [minderjarige 1], gewijzigd naar de man, na een verzoek daartoe. De procedure is gestart door de man, die op 7 december 2023 een verzoekschrift indiende. De mondelinge behandeling vond plaats op 12 april 2024, waarbij zowel de man als de vrouw, vertegenwoordigd door hun advocaten, aanwezig waren. De zaak is gecombineerd behandeld met een verzoek van de raad voor de kinderbescherming tot ondertoezichtstelling van de drie minderjarige kinderen van partijen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het huwelijk van partijen op 27 december 2023 is ontbonden en dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarige eerder bij de vrouw was vastgesteld. De kinderrechter heeft geconstateerd dat er een turbulente voorgeschiedenis is tussen de ouders, met ernstige problemen in de thuissituatie van [minderjarige 1] bij de vrouw. Na een conflict in december 2023 is [minderjarige 1] bij de man gaan wonen en heeft sindsdien geen contact meer met haar moeder. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de gewijzigde omstandigheden rechtvaardigen dat de hoofdverblijfplaats van [minderjarige 1] bij de man komt te liggen.
De kinderrechter heeft ook de zorgen van de raad voor de kinderbescherming erkend en heeft besloten om de minderjarigen onder toezicht te stellen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de proceskosten worden gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. H.C.A. de Groot, kinderrechter, en kan worden aangevochten bij het gerechtshof Den Haag.