In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, uitgesproken op 3 april 2024, wordt de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. De vrouw verzoekt om de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen bij haar te bepalen, terwijl de man verzoekt om de hoofdverblijfplaats bij hem te vestigen. De rechtbank oordeelt dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen bij de man zal zijn, omdat de minderjarigen sinds medio augustus 2023 bij hem wonen en zij in hun dagelijks leven rust en regelmaat ervaren. De rechtbank respecteert de wens van de minderjarigen, die zich hebben uitgesproken voor verblijf bij hun vader.
Daarnaast verzoekt de vrouw om een zorgregeling, die door de rechtbank wordt toegewezen. De rechtbank stelt vast dat de minderjarigen iedere zondag van 14:00 uur tot 18:00 uur bij de vrouw zullen zijn. De rechtbank benadrukt het belang van contact tussen de minderjarigen en hun moeder en roept de man op om samen te werken met de hulpverlening om dit contact te bevorderen.
Wat betreft de partneralimentatie verzoekt de vrouw een bijdrage van € 3.000,- per maand, maar de rechtbank wijst dit verzoek af, omdat de man geen draagkracht heeft om deze bijdrage te voldoen. De rechtbank oordeelt dat de man geen voldoende feiten heeft gesteld om te concluderen dat er geen lotsverbondenheid meer bestaat, maar dat hij niet in staat is om bij te dragen aan het levensonderhoud van de vrouw. Tot slot wordt het verzoek van de vrouw tot verdeling van de huwelijksgemeenschap afgewezen, omdat zij onvoldoende heeft gesteld over de omvang daarvan.