Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- Dhr. [schuldenaar 1] , schuldenaar;
- Mw. [schuldenaar 2] , schuldenares;
- Mw. de Heer, beschermingsbewindvoerder;
- Mw. N.N. van Klaveren, bewindvoerder;
- Dhr. [persoon A] , maatschappelijk werker.
Rechtbank Rotterdam
Op 12 april 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak van de schuldsaneringsregeling van twee schuldenaren. De rechtbank heeft de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling afgewezen en de termijn van de regeling verlengd. De bewindvoerder had verzocht om tussentijdse beëindiging, omdat de schuldenaar niet had voldaan aan zijn inspanningsverplichting en zijn inkomen niet had gemeld. De rechtbank oordeelde dat de schuldenaar toerekenbaar tekort was geschoten in zijn verplichtingen, maar dat de schuldenares niet betrokken was bij het opzettelijk achterhouden van het salaris van de schuldenaar. De rechtbank overwoog dat de schuldenaren de financiële tekortkomingen hadden hersteld en dat er geen nieuwe schulden waren ontstaan. Gezien de omstandigheden, waaronder de ziekte van de schuldenares en de zorg voor hun kleinkinderen, besloot de rechtbank om de schuldsaneringsregeling niet tussentijds te beëindigen, maar de termijn met zes maanden te verlengen. De rechtbank benadrukte dat alle verplichtingen uit de regeling onverkort van kracht blijven tijdens de verlenging.