ECLI:NL:RBROT:2024:4436

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 mei 2024
Publicatiedatum
15 mei 2024
Zaaknummer
09/036683-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht. Meerdaadse samenloop van afpersing en diefstal met geweld door twee of meer verenigde personen op de openbare weg.

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 mei 2024 uitspraak gedaan in een jeugdstrafrechtelijke kwestie. De verdachte, geboren in 2006 in Egypte, is beschuldigd van afpersing en diefstal met geweld, gepleegd op 7 januari 2023 te Voorschoten. De feiten vonden plaats op de openbare weg en werden uitgevoerd door de verdachte in vereniging met anderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met mededaders het slachtoffer heeft beroofd van zijn jas en telefoon, waarbij geweld is gebruikt. De officier van justitie heeft een jeugddetentie van 147 dagen geëist, waarvan 100 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht bij de jeugdreclassering en het volgen van onderwijs. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en heeft de bewezenverklaring van de feiten zonder nadere bespreking aangenomen, aangezien de verdachte bekendheid heeft gegeven aan de feiten. De rechtbank heeft de strafbaarheid van de verdachte vastgesteld en een jeugddetentie opgelegd, waarvan een deel voorwaardelijk is. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder eerdere veroordelingen en de noodzaak van begeleiding om recidive te voorkomen. De rechtbank heeft de beslissing gemotiveerd door de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, en heeft de bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke straf verbonden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Jeugd
Parketnummer: 09/036683-23
Datum uitspraak: 2 mei 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] (Egypte) op [geboortedatum] 2006,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres] , [postcode] [woonplaats] ,
raadsman mr. R.T.A.G. Keller, advocaat te Tilburg.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 18 april 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. C.C. Brandwijk, heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 147 dagen met aftrek van voorarrest (47 dagen), waarvan 100 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar, met de algemene voorwaarde en met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de jeugdreclassering, onderwijs volgen ten behoeve van het behalen van een startkwalificatie, meewerken aan coaching (Kansrijk) en meewerken aan het zoeken en vasthouden van een positieve vrijetijdsbesteding, bijvoorbeeld in de vorm van een bijbaan;
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (hierna: WSS) tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring feit 1 en 2
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
Samenloop
De verdediging heeft de rechtbank verzocht eendaadse samenloop aan te nemen met betrekking tot feit 1 en feit 2. De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt.
Hoewel de onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten samenhang hebben en zich kort na elkaar afspeelden, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte twee aparte verwijten gemaakt kunnen worden: diefstal met geweld van de telefoon van het slachtoffer en daaropvolgend afpersing van zijn jas. Er is dan ook sprake van meerdaadse samenloop als bedoeld in artikel 77gg van het Wetboek van Strafrecht.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 7 januari 2023 te Voorschoten, op de openbare weg,
te weten het Gershwinpad, tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een jas (merk: North Face), die aan die [slachtoffer] toebehoorde door met zijn mededaders
- dreigend om die [slachtoffer] heen te gaan staan en hem in te sluiten en
- die [slachtoffer] vast te pakken en- die [slachtoffer] meermalen op het hoofd te slaan en
- tegen die [slachtoffer] te zeggen: ‘Ik wil die jacka ook, ik wil die jacka ook!’ en- meermalen een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen het
hoofd van die [slachtoffer] te tikken;
2.
hij op 7 januari 2023 te Voorschoten op de openbare weg,
te weten het Gershwinpad, tezamen en in vereniging met anderen een telefoon (iPhone 12),die aan [slachtoffer] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om
dezezich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door met zijn mededaders
- dreigend om die [slachtoffer] heen te gaan staan en hem in te sluiten en,
- aan die [slachtoffer] te vragen: “Hoe laat is het?” en
- de telefoon uit de handen van die [slachtoffer] te pakken en,
- die [slachtoffer] vast te pakken, en,
- die [slachtoffer] meermalen op het hoofd te slaan, en
- meermalen een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen het
hoofd van die [slachtoffer] te tikken.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
de meerdaadse samenloop van
1.
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en

2.diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met

geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te
bereiden en gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf
of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd
op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer
verenigde personen
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich op 16-jarige leeftijd samen met anderen schuldig gemaakt aan een
straatroof in Voorschoten. Zij hebben het 15-jarige slachtoffer beroofd van zijn telefoon en het slachtoffer heeft zijn jas moeten afgeven. Hierbij is geweld gebruikt tegen het slachtoffer door hem tegen het hoofd te slaan en er is gedreigd door hem te omsingelen, in te sluiten en hem een op een vuurwapen gelijkend voorwerp te tonen. Vervolgens heeft de verdachte de weggenomen telefoon van het slachtoffer te koop aangeboden via Snapchat. Dergelijk intimiderend en gewelddadig gedrag versterkt de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving, in het bijzonder bij dit jonge slachtoffer. Slachtoffers van dergelijke feiten kunnen nog gedurende langere tijd psychische gevolgen van het gebeurde ondervinden. Ook heeft de verdachte er met zijn handelen blijk van gegeven geen respect te hebben voor andermans eigendommen. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
21 maart 2024, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage en verklaring van deskundige op de terechtzitting
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad)heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 5 april 2024. De Raad rapporteert dat er in het strafrechtelijk kader diverse inspanningen zijn verricht om tot een gedragsverandering te komen en om de kans op recidive te verminderen. De verschillende interventies hebben niet tot het gewenste resultaat geleid. Er worden risicofactoren gezien in de domeinen gezin, school, vrije tijd, relaties, houding en agressie. Het delictgedrag van de verdachte hangt samen met de omgang met antisociale vrienden, beïnvloeding, het maken van denkfouten, het gebrek aan motivatie voor school of andere dagbesteding en een beperkte aansturing vanuit de thuissituatie. De verdachte vertoont zelfbepalend gedrag, waarvan hij moeilijk de gevolgen of consequenties kan overzien. De moeizame schoolgang van de verdachte is een belangrijk aandachtspunt. Er is een maatregel van toezicht en begeleiding met bijzondere voorwaarden noodzakelijk om de recidivekans te verminderen. De (deels) voorwaardelijke taakstraf dient als stok achter de deur voor de verdachte om te kiezen voor een positieve toekomst en mee te werken aan de bijzondere voorwaarden. Doordat een systemische behandeling eerder niet van de grond is gekomen, acht de Raad het van belang om in te zetten op persoonlijke behandeling van de verdachte bij De Waag. Een behandeling wordt echter niet geadviseerd als bijzondere voorwaarde, omdat eerdere trajecten moeizaam zijn verlopen. De Raad wil de verdachte met klem adviseren om aan een persoonlijkheidsonderzoek (PO) mee te werken. Dit is nodig om meer zicht te krijgen op zijn mogelijkheden en denkwijze, zodat verdere begeleiding hierop kan worden aangepast.
De Raad adviseert een (deels) voorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf, met als bijzondere voorwaarden onder meer dat de verdachte:
  • zich gedurende een door de gecertificeerde instelling te bepalen periode en op door de WSS te bepalen tijdstippen zal melden, zo frequent en zo lang die instelling dat gedurende de proeftijd noodzakelijk acht en dat hij zijn medewerking verleent aan de daaruit voortvloeiende afspraken;
  • onderwijs volgt ten behoeve van het behalen van een startkwalificatie;
  • meewerkt aan coaching (Kansrijk);
  • meewerkt aan het zoeken en vasthouden van een positieve vrijetijdsbesteding in de vorm van een bijbaan of sport.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
[persoon A] , werkzaam als jeugdreclasseerder bij de WSS, heeft op de terechtzitting naar voren gebracht dat de WSS achter het advies van de Raad staat. Het is belangrijk dat de verdachte meewerkt aan het vinden en behouden van een zinvolle dag- en vrijetijdsbesteding, naar school gaat en een stageplek vindt. De begeleiding door de coach verloopt positief. De verdachte houdt zich goed aan de afspraken met de coach en de jeugdreclasseerder.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op dat wat de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. De rechtbank heeft hierbij acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. In strafverzwarende zin houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat de bewezenverklaarde feiten in vereniging zijn gepleegd, dat er fysiek geweld is gebruikt jegens het slachtoffer, dat het slachtoffer is bedreigd met een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) en dat de feiten zich hebben afgespeeld op de openbare weg. Het opleggen van een taakstraf in de vorm van een werkstraf, zoals is verzocht door de verdediging, doet naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende recht aan de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten. Gelet op al het voorgaande en rekening houdend met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, komt de rechtbank uit op een lagere straf dan is geëist door de officier van justitie.
De rechtbank zal een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Het voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 63, 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 97 (zevenennegentig) dagen;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie, groot
50 (vijftig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op een
2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich gedurende een door de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de jeugdreclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
  • zal meewerken aan de begeleiding door een coach vanuit Kansrijk, zo lang de jeugdreclassering dat noodzakelijk acht;
  • gedurende de proeftijd onderwijs en/of stage zal volgen volgens het rooster van de school ten behoeve van het behalen van een startkwalificatie;
  • gedurende de proeftijd zich zal inzetten voor het vinden en behouden van een positieve vrijetijdsbesteding in de vorm van een bijbaan en/of sport;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
  • de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte; de voorlopige hechtenis is bij eerdere beslissing geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.A. van der Laan-Kuijt, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. A.A.J. de Nijs en D.E. van Hout, kinderrechters,
in tegenwoordigheid van mr. R. Spaans, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 mei 2024.
De voorzitter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij, op of omstreeks 7 januari 2023 te Voorschoten, op de openbare weg,
te weten het Gershwinpad,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een jas (merk: North Face) en/of een Airpod, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer] en/of een derde toebehoorde(n)
door met zijn mededader(s)
- (dreigend) om die [slachtoffer] heen te gaan staan en/of hem in te sluiten, en/of
- die [slachtoffer] vast te pakken, en/of
- die [slachtoffer] meermalen op het hoofd, althans tegen het lichaam, te slaan, en/of
- tegen die [slachtoffer] te zeggen: “Ik wil die jacka ook, ik wil die jacka ook!”, en/of,
- meermalen een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het
hoofd, althans het lichaam, van die [slachtoffer] te tikken en/of te houden, althans aan die
[slachtoffer] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te tonen;
2.
hij, op of omstreeks 7 januari 2023 te Voorschoten op de openbare weg,
te weten het Gershwinpad
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een telefoon (iPhone 12), in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
door met zijn mededader(s)
- (dreigend) om die [slachtoffer] heen te gaan staan en/of hem in te sluiten, en/of,
- aan die [slachtoffer] te vragen: “Hoe laat is het?”, en/of,
- de telefoon uit de handen van die [slachtoffer] te pakken, en/of,
- die [slachtoffer] vast te pakken, en/of,
- die [slachtoffer] meermalen op het hoofd, althans tegen het lichaam, te slaan, en/of,
- meermalen een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het
hoofd, althans het lichaam, van die [slachtoffer] te tikken en/of te houden, althans aan die
[slachtoffer] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te tonen.