Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 19 april 2024, met producties 1 tot en met 7;
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie, met producties 1 en 2;
- de aanvullende producties 8 tot en met 10 van de man.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, hebben ex-partners een geschil over het gebruik van hun gezamenlijk eigendom, een woning. De man en de vrouw hebben een affectieve relatie gehad en hebben op 12 december 1994 een samenlevingsovereenkomst gesloten. Na de beëindiging van hun relatie op 14 september 2023, heeft de man de woning verlaten en woont sindsdien bij zijn oom, terwijl de vrouw in de woning is gebleven. De man vordert in conventie het exclusieve gebruik van de woning, terwijl de vrouw in reconventie vordert dat zij het gebruik van de woning behoudt.
De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de man afgewezen en die van de vrouw toegewezen. De rechter oordeelt dat er geen zwaarwegende omstandigheden zijn die pleiten voor het toekennen van het gebruik van de woning aan de man. Beide partijen hebben een spoedeisend belang bij hun vorderingen, maar de rechter concludeert dat de vrouw op dit moment meer recht heeft op het gebruik van de woning. De man heeft weliswaar gesteld dat het niet in het belang van de vrouw is om de woning toegewezen te krijgen, maar de rechter oordeelt dat de financiële situatie van beide partijen hen in staat stelt om tijdelijk elders onderdak te regelen. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.