Op 3 mei 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die opzettelijk 21 kilogram cocaïne heeft verstrekt aan een persoon die daarvoor vanuit Duitsland naar Nederland was gekomen. Daarnaast was de verdachte opzettelijk aanwezig met 6 kilogram cocaïne en 28 kilogram hash in een tuinhuisje dat was ingericht als versnijdingspand. De verdachte, die op dat moment preventief gedetineerd was, heeft tijdens de zitting verklaard dat hij erin geluisd was door een andere persoon, maar dit verweer werd verworpen. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de tenlastegelegde feiten, waaronder het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die voorheen een normaal leven leidde en niet eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten. De rechtbank verklaarde de in beslag genomen Renault Clio verbeurd, aangezien deze was gebruikt bij het strafbare feit, en gelastte de teruggave van een in beslag genomen geldbedrag aan de verdachte.