Op 2 april 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een voogdijzaak waarbij de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (WSS) is benoemd tot voogdes over de minderjarige [voornaam minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 2] 2024. De zaak is aangespannen door de raad voor de kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht, die op 8 februari 2024 een verzoekschrift heeft ingediend. De mondelinge behandeling vond plaats op 19 maart 2024, waarbij de moeder niet aanwezig was, maar de raad en de opa wel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder, geboren op [geboortedatum 1] 2008, zelf minderjarig is en daardoor niet in staat is om het ouderlijk gezag uit te oefenen. Dit heeft geleid tot een gezagsvacuüm voor de minderjarige.
De rechtbank heeft het verzoek van de raad beoordeeld op basis van artikel 1:295 BW in verbinding met artikel 1:299 BW, en geconcludeerd dat het in het belang van de minderjarige is dat de WSS als voogd wordt benoemd. De rechtbank heeft opgemerkt dat er geen geschikte voogd in het netwerk van de moeder beschikbaar is en dat de WSS al betrokken is bij de moeder en haar ondersteuning biedt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de proceskosten zijn gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag binnen drie maanden na de dag van de beschikking.