Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Kern van het vonnis
2.Onderzoek op de terechtzitting
3.Tenlastelegging
4.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 primair ten laste gelegde, met uitzondering van het medeplegen, en het onder 2 primair ten laste gelegde met uitzondering van het ten val brengen van [slachtoffer] ;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek van voorarrest;
- oplegging van de maatregel tot terbeschikkingstelling van de verdachte met dwangverpleging;
- oplegging van de maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (Sr), te weten een contactverbod met [medeverdachte] en [slachtoffer] voor de duur van 5 jaar; waarbij voor elke keer dat niet aan voornoemde maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 1 week, met een totale duur van ten hoogste zes maanden;
- dadelijke uitvoerbaarheid van laatstgenoemde maatregel;
- oplegging van de maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht.
5.Waardering van het bewijs
feit 2ten laste gelegde poging tot zware mishandeling van [slachtoffer] bespreken. Daarna zal worden ingegaan op het onder
feit 1ten laste gelegde medeplegen van toebrengen van zwaar lichamelijk letsel door het houden van de handjes van [slachtoffer] in een emmer met heet water.
- littekens boven de wenkbrauw rechts op de kin en op de wang rechts;
- bloeduitstorting op het voorhoofd in de ooghoek van het rechter oog en op de
- (vermoedelijke) bloeduitstorting aan de linker zijde in de hals en een
- (vermoedelijk) streepvormige oppervlakkige schaafverwonding aan de rechterzijde;
- beschadiging van het frenulum (toompje/lipbandje )van de bovenlip;
- zowel links als rechts op de bovenarmen streepvormige huidafwijkingen;
- (vermoedelijk) oppervlakkige schaafverwondingen;
- litteken op de rechterknie.
[medeverdachte] verklaart verder dat [slachtoffer] al vanaf oktober 2021 werd mishandeld door de verdachte. Deze sloeg haar met de hand of met een pollepel. Vanaf dat moment kreeg [slachtoffer] ook te weinig te eten. De verdachte sloeg [slachtoffer] als zij aan het huilen was, zo ongeveer om de dag.
De rechtbank stelt vast dat ook sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en [medeverdachte] . De rechtbank kwalificeert het handelen van de verdachte en de medeverdachte, gelet op het voorgaande, dan ook als medeplegen.
- Is het brandwondenletsel aan de handen van [slachtoffer] toegebracht of niet? En zo ja, heeft zij dat dan zelf gedaan?
- Wie waren aanwezig in de woning ten tijde van het ten laste gelegde?
- Waar stond de emmer met heet water?
- Waar bevond iedereen zich in de woning op het moment dat de handen van [slachtoffer] zijn verbrand?
- Het alternatieve scenario van de verdachte
- De eindconclusie
stocking glove-patroon van de brandwonden op beide handen past iets waarschijnlijker bij een toegebracht dan bij een accidenteel oorzakelijk scenario.
Diens verklaring zal de rechtbank voor het overige verder niet bezigen voor het bewijs, nu die verklaring van de toen nog maar 6 jaar oude [naam 7] pas twee jaar na dato is afgelegd. Deze verklaring is alleen daarom al, gelet op wat hem in de jaren daarna ter ore gekomen kan zijn, naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende betrouwbaar om als daadwerkelijke herinnering aan hetgeen zich die avond heeft voorgedaan te kunnen gelden.
De verdediging heeft weliswaar aangevoerd dat [medeverdachte] het vingerafdruksysteem op haar werk wellicht kan hebben omzeild of tussentijds naar de woning kan zijn gegaan om vervolgens weer terug te gaan naar haar werk om daar met een vingerafdruk uit te klokken, maar beide scenario’s acht de rechtbank volstrekt onaannemelijk.
Dat deze verklaring de juiste is, wordt ook nog ondersteund door een afgeluisterd gesprek tussen [naam 3] en haar zus [naam 8] op 31 mei 2022 (na het afleggen van de gewijzigde verklaring). Daarin vraagt [naam 8] ‘Waarom heb je zulke dingen gepraat, nu heb je ma verpest.’ [naam 3] antwoordt daarop onder meer ‘Ik heb verklaard wat ik heb verklaard en als iemand van jullie daar een probleem mee heeft, dan zien we elkaar wel in de rechtbank.’
Zou het incident zich – zoals de verdachte verklaart – beneden in de gang hebben afgespeeld zou het veeleer in de rede gelegen hebben haar onmiddellijk naar de keuken te brengen in plaats van boven in de badkamer de handjes te koelen.
Zoals hiervoor uitvoerig overwogen verdragen de door de verdachte gestelde feiten en omstandigheden zich niet met de bewijsmiddelen en hetgeen door de rechtbank daarover is vastgesteld. De rechtbank acht dit scenario dan ook niet aannemelijk geworden.
6.Strafbaarheid feiten
7.Strafbaarheid verdachte
8.Motivering straf
9.In beslag genomen voorwerpen
10.Vordering benadeelde partij/schadevergoedingsmaatregel
11.Toepasselijke wettelijke voorschriften
12.Bijlagen
13.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) jaren;
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
€ 15.000,= (zegge: vijftienduizend euro), aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 september 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer] te betalen
€ 15.000,= (zegge: vijftienduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 september 021 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 15.000,= niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
110 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
ernstige (3e graads en/of diep 2e graads)
[slachtoffer](geboren: [geboortedatum 2] 2020)
(gedurende enige tijd) met haar handen en/of
ernstige (3e graads en/of