Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De kern van het vonnis
De rechtbank ziet geen reden voor ontslag van alle rechtsvervolging vanwege psychische overmacht, maar komt met de deskundigen wel tot het oordeel dat het ten laste gelegde de verdachte in verminderde mate kan worden toegerekend, omdat bij de verdachte een ernstige vorm van PTSS is geconstateerd.
Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld tot het betalen van de namens [voornaam slachtoffer] gevorderde vergoeding van immateriële schade.
2.Onderzoek op de terechtzitting
3.Tenlastelegging
4.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde, met uitzondering van het ten val brengen van [slachtoffer] ;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 183 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en oplegging van de bijzondere voorwaarden als geadviseerd in het (hierna in dit vonnis te bespreken) rapport van Reclassering Nederland d.d. 28 juli 2023, met uitzondering van het drugs- en alcoholverbod;
- dadelijke uitvoerbaarheid van de aan de verdachte op te leggen bijzondere voorwaarden;
- veroordeling van de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 100 uur, subsidiair 50 dagen hechtenis.
5.Waardering van het bewijs
Forensisch arts drs. J. Menke (FARR) stelt in zijn rapport van 10 februari 2022 dat meerdere van de letsels waarschijnlijker of iets waarschijnlijker passen bij een toegebracht dan bij een accidenteel oorzakelijk scenario.
Forensisch arts KNMG en NFI-deskundige S. de Vries , die op 31 oktober 2023 zeer uitvoerig heeft gerapporteerd, heeft geen aanwijzingen gevonden voor een medische oorzaak voor de letsels en ook niet dat deze verband kunnen hebben met de geboorte.
Voor het overige letsel bij [voornaam slachtoffer] geldt dat zij dit heeft gezien, maar desondanks niet heeft ingegrepen, terwijl dit gelet op de hoeveelheid en ernst van die letsels wel echt noodzakelijk was geweest. Dat geldt evenzeer voor de ondervoeding en uitdroging van [voornaam slachtoffer] . Hoewel de verdachte veel uren werkte, was zij ook een deel van de tijd zelf verantwoordelijk voor de zorg voor [voornaam slachtoffer] , zij werkte immers in ochtend- of middagshifts en soms de avonden. Als moeder van [voornaam slachtoffer] kwam de zorg voor het eten geven aan [voornaam slachtoffer] dus ook op haarzelf neer.
6.Strafbaarheid feit
7.Strafbaarheid verdachte
8.Motivering straf
Dat verklaart mede waarom de verdachte wel in staat bleef goed te functioneren in haar werk, dat voorspelbaar, overzichtelijk en relatief veilig was. Tevens is er sprake van een matige stoornis in het gebruik van cannabis. De stoornissen waren aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde. Geadviseerd wordt het ten laste gelegde haar in een (sterk) verminderde mate toe te rekenen.
- zich meldt bij de reclassering;
- de gedragsinterventie cognitieve vaardigheden volgt;
- zich laat behandelen door Humane Zorg of een soortgelijke hulpverlener;
- verblijft bij Humane Zorg of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang;
- geen drugs gebruikt en meewerkt aan controles;
- geen alcohol gebruikt en meewerkt aan controles;
- zich inspant voor het vinden en behouden van dagbesteding.
Zowel de officier van justitie als de verdediging hebben bepleit om aan de verdachte geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan de tijd die zij in voorarrest heeft doorgebracht, vooral omdat dit nadelig zou zijn voor [voornaam slachtoffer] en de band die zij heeft met haar moeder. Dit belang is ook expliciet naar voren gebracht door de raadsvrouw van [voornaam slachtoffer] , en haar bijzondere curator. Het contact tussen de verdachte en [voornaam slachtoffer] , cruciaal voor de verdere hechting van [voornaam slachtoffer] , verloopt nu heel goed en een (langdurige) gevangenisstraf zou dit doorkruisen. Dat laat de rechtbank zwaar meewegen, evenals de door de verdachte betuigde intense spijt en het gegeven dat zij niet meer voor haar dochter mag zorgen en de rest van haar leven zal moeten leven met de gevolgen van haar handelen.
9.In beslag genomen voorwerpen
10.Vordering benadeelde partij/schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal het toe te kennen bedrag naar maatstaven van billijkheid vaststellen op het door de benadeelde partij gevorderde bedrag van € 10.000,-. De rechtbank ziet geen aanleiding de vergoeding te matigen.
11.Toepasselijke wettelijke voorschriften
12.Bijlagen
13.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 183 (honderddrieëntachtig) dagen;
180 (honderdtachtig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
taakstraf voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
120 dagen;
€ 10.000,= (zegge: tienduizend euro),aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 september 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer] te betalen
€ 10.000,= (zegge: tienduizend euro),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 september 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 10.000,= niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
85 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;