ECLI:NL:RBROT:2024:4327
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Heropening van het onderzoek naar de mogelijkheid van een zorgmachtiging in een strafzaak
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 12 maart 2024 een tussenvonnis uitgesproken in een strafzaak tegen een verdachte die preventief gedetineerd is. De rechtbank heeft besloten het onderzoek ter terechtzitting te heropenen om de officier van justitie de gelegenheid te geven een verzoekschrift voor een zorgmachtiging op te stellen, zoals bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Dit besluit is genomen omdat het onderzoek naar de persoon van de verdachte niet volledig was. De verdachte heeft geweigerd mee te werken aan een onderzoek door een psychiater, terwijl een psycholoog heeft geadviseerd om een zorgmachtiging af te geven vanwege een veronderstelde chronisch psychotische stoornis. De officier van justitie had eerder aangegeven dat een zorgmachtiging niet doelmatig zou zijn en stelde een terbeschikkingstelling met dwangverpleging voor. De rechtbank oordeelt echter dat er onvoldoende informatie is om tot een eindvonnis te komen en verzoekt de officier van justitie om de benodigde stappen te ondernemen voor het aanvragen van een zorgmachtiging. De rechtbank schorst het onderzoek voor maximaal drie maanden en beveelt de oproeping van de verdachte en de slachtoffers voor de nadere terechtzitting.