ECLI:NL:RBROT:2024:4321

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 maart 2024
Publicatiedatum
14 mei 2024
Zaaknummer
10-216901-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor wapenhandel en -overdracht met betrekking tot vuurwapens en explosieven

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 maart 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere feiten die in strijd zijn met de Wet wapens en munitie. De verdachte is veroordeeld voor het overdragen van (onderdelen van) wapens en het optreden als wapenhandelaar en -makelaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een langere periode betrokken was bij de handel in vuurwapens, waaronder automatische vuurwapens en explosief materiaal. De verdachte had een aanzienlijke hoeveelheid patroonmagazijnen, pistoollopen en kogelpatronen in zijn bezit. Het verweer van de verdachte, dat hij enkel handelde in onklaar gemaakte wapens, werd door de rechtbank verworpen. De rechtbank oordeelde dat de chatgesprekken die de verdachte voerde met anderen, duidelijk betrekking hadden op echte, werkende wapens. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van voorarrest, en de rechtbank heeft een telefoon verbeurd verklaard, terwijl een andere telefoon aan de verdachte werd teruggegeven. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, gezien de risico's die verbonden zijn aan de handel in vuurwapens en explosieven.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10-216901-23
Datum uitspraak: 19 maart 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres],
preventief gedetineerd in [detentieadres],
raadsman mr. G.S.J. van Gestel, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 5 maart 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de vordering nadere omschrijving tenlastelegging, waarbij de oorspronkelijke opgave van de feiten als bedoeld in artikel 261, derde lid van het Wetboek van Strafvordering op vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de nader omschreven tenlastelegging is als
bijlage Iaan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J. Spaans heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering feiten 1, 2 en 3
4.1.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat feiten 1, 2 en 3 niet kunnen worden bewezen, zodat voor die feiten vrijspraak moet volgen. De verdediging heeft bepleit dat de verdachte weliswaar gesprekken voerde over (vuur)wapens en munitie, maar dat onvoldoende duidelijk is dat dit werkende wapens betroffen of dat ook daadwerkelijk overdrachten plaatsvonden of pogingen daartoe werden gedaan. Volgens de verdediging was veelal sprake van bluf en stoere praat. De besproken prijzen passen niet bij echte werkende wapens. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard te hebben gehandeld in officieel onklaar gemaakte wapens, waarin gehandeld mag worden als die wapens voorzien zijn van een EU-certificaat.
4.1.2.
Beoordeling
Inleiding
De volgende feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben op de terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de verdere beoordeling van de bewijsvraag.
In de woning van de verdachte is op 9 oktober 2023 een grote hoeveelheid patroonmagazijnen, pistoollopen en munitie aangetroffen. De verdachte heeft bekend dat deze van hem zijn.
Tijdens het verdere onderzoek naar de verdachte zijn op zijn telefoon verschillende chatberichten aangetroffen. Uit die chatgesprekken blijkt dat door de verdachte met anderen wordt gesproken over het verhandelen van (onderdelen van) (vuur)wapens en munitie. In de gesprekken worden afspraken gemaakt over de aankoop en verkoop, de prijs, de beschikbaarheid, en de uiteindelijke overdacht van deze goederen. Daarbij zijn in een aantal gesprekken ook afbeeldingen van wapens gestuurd.
De verdachte verstuurde berichten via verschillende communicatiekanalen, waarbij hij gebruik maakte van de volgende gebruikersnamen:
  • [gebruikersnaam 1] (Signal)
  • [gebruikersnaam 2] (Snapchat)
  • [gebruikersnaam 3] / ID[ID-nummer 1](Telegram)
  • [gebruikersnaam 4] (Wickr me)
Onklaar gemaakte / antieke wapens
De verdachte heeft verklaard dat hij alleen heeft gehandeld in gedeactiveerde wapens.
De rechtbank volgt dat standpunt niet. De rechtbank is namelijk van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat de chatgesprekken, die aan bewezenverklaring van de onder feiten 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten ten grondslag liggen, betrekking hebben gehad op echte, werkende wapens. De rechtbank acht hiervoor de volgende punten van belang.
In de woning van verdachte is een grote hoeveelheid echte munitie en echte patroonhouders voor diverse (moderne) wapens aangetroffen. Deze voorraad past al niet bij de verklaring van verdachte dat hij enkel handelde in onklaar gemaakte wapens en het aantreffen daarvan is een sterke indicatie voor de handel in echte wapens. Immers, niet goed is in te zien waarom de verdachte ten behoeve van de handel in onklaar gemaakte wapens überhaupt munitie in voorraad zou moeten hebben, laat staan in een dergelijke grote hoeveelheid.
De besproken prijzen in de chats passen evenmin bij de prijzen die worden gevraagd voor gedeactiveerde wapens, zoals aangeboden op de websites, waarnaar zowel de officier van justitie als de verdediging ter terechtzitting hebben verwezen. Daarnaast verhoudt ook het aanbieden van een ploertendoder, tasers en ‘Semtex/C4’ zich niet tot de verklaring van de verdachte dat hij zich enkel met de handel in onklaar gemaakte of antieke wapens bezig heeft gehouden.
Verder is redengevend dat in de chatgesprekken wordt gesproken over moderne (vuur)wapens, wapens die duidelijk niet antiek zijn en welke wapens in de berichten ook worden aangeduid als ‘nieuw’. Illustratief hiervoor is een chatgesprek van 20 september 2023 waarin de verdachte spreekt over Springfields (de rechtbank begrijpt: moderne wapens) die ‘splinternieuw’ zijn.
Daarnaast is van belang dat in geen enkele chat in concreto aan de orde is geweest dat sprake was van antieke of onklaar gemaakte wapens. De verdachte heeft verklaard dat kopers wel wisten dat hij alleen in dit soort wapens handelde. Daarmee strookt echter niet dat de verdachte, toen hij tot tweemaal toe via een onbekend Franse account werd benaderd, beaamde dat hij in wapens handelde, dan wel een wapenhandelaar was.
Ook het certificaat dat bij het bezit van een onklaar wapen vereist is, is door de verdachte in de chatgesprekken op geen enkel moment genoemd. Dit wekt te meer bevreemding omdat de verdachte ter zitting heeft uitgelegd dat een dergelijk certificaat essentieel is om een onklaar wapen in bezit te mogen hebben en het bestaan van dat certificaat dus ook voor een potentiële koper van groot belang is. Op zichzelf is de inhoud van die chatberichten daarmee al een aanwijzing dat de verdachte niet heeft gehandeld in onklare wapens maar in echte wapens.
Dat oordeel wordt nog verder versterkt door het geheel ontbreken in de aanbiedingen van de verdachte van de aanduiding waarmee onklaar gemaakte wapens steevast (en ook op de door de verdediging aan de rechtbank voorgehouden website) worden aangeduid. Onklaar gemaakte wapens worden daar steeds expliciet aangeduid als ‘deactivated’ gevolgd door de vermelding dat zij geleverd worden met certificaat. Deze omschrijving is duidelijk. Uit de omschrijving van de wapens die door verdachte in berichten is gegeven en waarmee deze zijn aangeboden kan daarom ook niet worden afgeleid dat sprake zou zijn van een gedeactiveerd/onklaar gemaakt of antiek wapen.
De rechtbank gaat er dan ook in het navolgende vanuit dat de verdachte het heeft over vuurwapens die niet onklaar zijn gemaakt of anderszins buiten gebruik zijn gesteld.
Feit 1
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte op 10 maart 2023 en de periode daarvoor, contact heeft gehad met Telegramprofiel [naam] over de verkoop en overdracht van zeven patroonmagazijnen. De verdachte heeft weliswaar bekend dat hij dit gesprek heeft gevoerd, maar stelt dat de overdracht uiteindelijk niet heeft plaatsgevonden. De rechtbank acht de verklaring van verdachte niet geloofwaardig. In het gesprek wordt gesproken over de prijs en over een specifieke locatie voor de overdracht. Vervolgens sturen de verdachte en [naam] elkaar berichten dat zij onderweg zijn, in de file staan, het soort auto waarin zij rijden en waar zij staan op de parkplaats. Uiteindelijk stuurt de verdachte afsluitend dat de ander moet laten weten als hij weer veilig thuis is, wat [naam] ongeveer anderhalf uur later ook doet met het bericht ‘Safe hier, broeder’. Op basis van de inhoud en het verloop van het chatgesprek komt de rechtbank tot de conclusie dat de overdracht daadwerkelijk heeft plaatsgevonden.
De rechtbank acht ook bewezen dat de verdachte op 28 juni 2021 via Telegram contact heeft gehad met ID-nummer [ID-nummer 2], over de verkoop en overdracht van een handvuurwapen van het merk Tokarev en dat deze overdracht heeft plaatsgevonden. De verdachte heeft deze overdracht bekend.
Feit 2
De rechtbank acht ten aanzien van het tweede feit bewezen dat de verdachte gedurende een periode heeft geprobeerd om (vuur)wapens, munitie en andere voorwerpen te verkopen en over te dragen aan derden. Dit volgt volgens de rechtbank uit de vele chats die voor het bewijs gebezigd zijn en waarin gesproken wordt over type wapens, het soort munitie, de verschillende prijzen en de aantallen die worden aangeboden.
De verdachte zal bij feit 2 worden vrijgesproken van het tenlastegelegde pogen om van het overdragen van wapens een gewoonte of beroep ‘gemaakt te hebben’. Dergelijk handelen zal in die vorm niet bewezen kunnen worden.
Feit 3
De rechtbank acht voor wat betreft het derde feit bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het optreden als zogenoemde ‘wapenmakelaar’ (iemand die onderhandelt over de aankoop, verkoop of levering van wapens of munitie, of transacties daarvoor regelt). In de chatgesprekken die de verdachte met meerdere personen voerde heeft hij expliciet gesproken over de koop en/of verkoop van wapens, munitie en semtex/C4. De verdachte voerde deze gesprekken zowel als handelaar, maar dus ook – zoals hij op zitting heeft bekend – als tussenpersoon. Deze gesprekken hebben over een periode van ruim twee jaar plaatsgevonden. De verdachte heeft steeds gehandeld zonder dat hij in het bezit was van een erkenning daarvoor. Hij heeft van dit handelen een gewoonte gemaakt.
Anders dan door de verdachte aangevoerd, acht de rechtbank het mede in het licht van het voorgaande en de bij hem thuis aangetroffen munitie en onderdelen van (vuur)wapens onaannemelijk dat de uitvoerige en gedetailleerde gesprekken over de handel in (onderdelen van) wapens en munitie die de verdachte met anderen voerde, louter fictief zouden zijn geweest. Evenmin is aannemelijk geworden dat de verdachte – zoals hij op zitting heeft aangevoerd - jegens anderen zou hebben gebluft of dat het om grootspraak zou gaan.
Pleegperiode
De verdediging heeft gesteld dat data en tijdstippen van de chatgesprekken niet zijn vast te stellen.
De precieze data kunnen inderdaad niet aan de hand van de stukken worden vastgesteld. Daarom zal de rechtbank uitgaan van ‘een periode’, waarbij de processen-verbaal en de verklaring van de verdachte dat hij in 2021 een Tokarev heeft overgedragen en ieder geval in 2022 en 2023 met de handel in wapens bezig was als uitgangspunt worden genomen.
4.1.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, namelijk doordat de verdachte in twee gevallen een wapen/onderdeel daarvan heeft overgedragen, dat hij pogingen heeft gedaan om wapens/onderdelen van wapens over te dragen en dat hij een ruime periode heeft gefungeerd als wapenmakelaar zonder dat hij in het bezit was van een erkenning daartoe.
4.2.
Bewezenverklaring feiten 4 en 5 zonder nadere motivering
De onder 4 en 5 ten laste gelegde feiten zijn door de verdachte bekend en de verdediging heeft wat betreft deze feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewezenverklaring
In
bijlage IIheeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, op die wijze dat:
1.
hij omstreeks 10 maart 2023 in Nederland, meer
patroonmagazijnen, zijnde wapens als bedoeld in artikel 3 lid 1 van de
Wet wapens en munitie in combinatie met artikel 2 lid 1 categorie III sub 1, heeft
overgedragen aan een persoon met Telegramprofiel [naam], althans een
onbekend gebleven persoon;
en
hij omstreeks 28 juni 2021 te Rotterdam, een wapen
zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III sub 1, te weten een vuurwapen in de
vorm van een pistool (TT33 Tokarev) heeft overgedragen aan een persoon met
Telegramprofiel [ID-nummer 2], althans een onbekend gebleven persoon;
2.
hij op één of meer tijdstippen in de periode van 1 januari 2021 tot en met
9 oktober 2023 te Rotterdam ,
ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om wapens,
als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie II en categorie III van de Wet wapens en
munitie,
te weten vuurwapens in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de vorm van
automatische vuurwapens, pistolen, geweren en revolvers,
over te dragen,
- via chatapplicaties, waaronder Telegram, WhatsApp, Signal en
Snapchat, met anderen contact heeft gehad, afspraken heeft gemaakt en heeft
onderhandeld over de aankoop, verkoop, prijs en beschikbaarheid van
vuurwapens en onderdelen van vuurwapens en
- afbeeldingen en video's van vuurwapens en onderdelen van vuurwapens
digitaal heeft verstuurd en ontvangen;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij in de periode van 1 januari 2021 tot en met 9 oktober 2023 juni 2023 te
Rotterdam, althans in Nederland:
- wapens zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie II en III, te weten automatische vuurwapens, pistolen, geweren en revolvers en
- munitie, te weten munitie van categorie II en III van de Wet wapens en munitie en
- voorwerpen bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur en/of door middel van ontploffing, te weten semtex/C4, althans explosieven, zonder erkenning in de uitoefening van een bedrijf heeft verhandeld en daar een gewoonte van heeft gemaakt;
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring van deze feiten redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan, op die wijze dat:
4.
hij op 9 oktober 2023 te Rotterdam
7 patroonmagazijnen, geschikt voor een automatisch vuurwapen van het merk/type AK47,
2 patroonmagazijnen, geschikt voor een handvuurwapen van het merk/type Glock 26,
1. patroonmagazijn, geschikt voor een handvuurwapen van het merk/type Glock 33,
1. patroonmagazijn (met daarop vermeld 7.65), geschikt voor een handvuurwapen van het merk Browning FN, type 1910 en 1922;
1. patroonmagazijn, geschikt voor een handvuurwapen van het merk/type Tokarev TT33 en
1. patroonmagazijn (met daarop vermeld 9x19mm), geschikt voor een automatisch vuurwapen van het merk Heckler en Koch, type MP5,
zijnde telkens een onderdeel van een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3
jo. artikel 3 lid 1, gelet op artikel 2 lid 1, categorie III sub 1 van de Wet wapens en
munitie, welke onderdelen specifiek bestemd zijn voor die wapens en van
wezenlijke aard zijn,
voorhanden heeft gehad
en 4 pistoollopen,
zijnde telkens een onderdeel van een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 jo. artikel 3 lid 1, gelet op artikel 2 lid 1, categorie III sub 1 van de Wet wapens en munitie, welke onderdelen specifiek bestemd zijn voor die wapens en van wezenlijke aard zijn,
voorhanden heeft gehad;
5.
hij op 9 oktober 2023 te Rotterdam munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten kaliber:
.22 Long Rifle kogelpatronen,
9mm Luger kogelpatronen,
9x19mm kogelpatronen,
.32 auto kogelpatronen,
6.35
Browning .25 auto kogelpatronen,
7.62x25 kogelpatronen,
7.62
Nagant kogelpatronen,
.25 auto kogelpatronen,
7.65 .32
auto kogelpatronen,
10mm auto kogelpatronen en
357 Magnum kogelpatronen,
voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
de eendaadse samenloop van
feit 1:handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd,
en
feit 2:poging tot handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II of een vuurwapen van categorie III,
en
feit 3:handelen in strijd met artikel 9, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
en van het verhandelen van wapens en munitie een beroep maken;
feit 4
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd;
feit 5
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diverse feiten die strafbaar zijn gesteld op grond van de Wet wapens en munitie. Het gaat zowel om de overdracht van (onderdelen van) wapens, maar ook om het over langere periode optreden als wapenhandelaar en makelaar. Daarbij heeft hij een grote hoeveelheid patroonmagazijnen, pistoollopen en kogelpatronen voorhanden gehad.
De verdachte heeft bij het plegen van deze feiten enkel gehandeld uit winstbejag en heeft zich niets aangetrokken van de belangen van de maatschappij en het gegeven dat er slachtoffers kunnen vallen als gevolg van het gebruik van de door hem verkochte (delen van) (vuur)wapens, munitie en semtex. Dit wordt onder meer benadrukt door het gesprek over C4/semtex, waarin wordt gesproken over het gooien van dit materiaal op iemand zijn ‘osso’ (huis) en het op de deur plakken en laten afgaan met vuurwerk erop. De rechtbank rekent de verdachte zijn handelen zwaar aan.
Gezien de intensiteit en de geruime periode waarin de gesprekken plaatsvonden, gaat de rechtbank er vanuit dat de verdachte niet slechts een marginale rol had in de wapenhandel. Hij heeft als wapenmakelaar opgetreden, waarbij hij onder meer heeft onderhandeld over serieuze wapens (waaronder automatische vuurwapens) en explosief materiaal.
Het ongecontroleerde bezit van een vuurwapen verhoogt het risico op een levensbedreigend geweldsdelict. De handel in vuurwapens handhaaft en versterkt het voorhanden hebben en gebruiken van dergelijke vuurwapens. Daarom moet hier streng tegen worden opgetreden. Ditzelfde geldt voor munitie en onderdelen van wapens en explosieven.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
14 december 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
De ernst van de feiten rechtvaardigt, mede in het licht van de aard, de omvang en duur daarvan, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf, waaronder de hieronder te bespreken verbeurdverklaring, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering aan de orde is.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie en verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd de inbeslaggenomen iPhone met goednummer B.02.01.001 verbeurd te verklaren en om de inbeslaggenomen iPhone met goednummer B.02.01.002 terug te geven aan de verdachte.
8.2.
Beoordeling
De inbeslaggenomen iPhone met goednummer B.02.01.001 zal worden verbeurd verklaard. Dit voorwerp behoort aan de verdachte toe en de bewezen feiten zijn (deels) met behulp van deze telefoon begaan.
Ten aanzien van de inbeslaggenomen iPhone met goednummer B.02.01.002 zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte. Niet is gebleken dat de verdachte de bewezen feiten met behulp van deze telefoon heeft begaan.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a, 45, 55 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en artikelen
9, 26, 31 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 36 (zesendertig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor de feiten de iPhone met goednummer B.02.01.001;
- gelast de teruggave aan verdachte van de iPhone met goednummer B.02.01.002.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.G. van de Grampel, voorzitter,
en mrs. W.J. de Veld en J. Groot, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. T. van Driel, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst nader omschreven tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 10 maart 2023 in Rijswijk, althans in Nederland, een of meer
patroonmagazijnen, zijnde (een) wapen(s) als bedoeld in artikel 3 lid 1 van de
Wet wapens en munitie in combinatie met artikel 2 lid 1 categorie III sub 1, heeft
overgedragen aan een persoon met Telegramprofiel [naam], althans een
onbekend gebleven persoon;
en
hij op of omstreeks 28 juni 2021 te Rotterdam, althans in Nederland, een wapen
zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III sub 1, te weten een vuurwapen in de
vorm van een pistool (TT33 Tokarev) heeft overgedragen aan een persoon met
Telegramprofiel [ID-nummer 2], althans een onbekend gebleven persoon;
( art 31 lid 1 Wet wapens en munitie )
2.
hij op één of meer tijdstippen in de periode van 1 januari 2021 tot en met 9
oktober 2023 te Rotterdam en/of elders in Nederland,
ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om wapens,
als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie II en categorie III van de Wet wapens en
munitie,
te weten vuurwapens in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de vorm van
automatische vuurwapens, pistolen, geweren en revolvers,
over te dragen,
- al dan niet via chatapplicaties, waaronder Telegram, WhatsApp, Signal en
Snapchat, met anderen contact heeft gehad, afspraken heeft gemaakt en heeft
onderhandeld over de aankoop, verkoop, prijs en beschikbaarheid van
vuurwapens en onderdelen van vuurwapens en
- afbeeldingen en video's van vuurwapens en onderdelen van vuurwapens
digitaal heeft verstuurd en ontvangen;
zulks terwijl hij, verdachte van het in strijd met de wet uitwisselen en/of verhuren
en/of anderszins ter beschikking stellen en/of verhandelen van wapens een
beroep op gewoonte heeft gemaakt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 31 lid 1 Wet wapens en munitie )
( art 45 Wetboek van Strafrecht )
3.
hij in de periode van 1 januari 2021 tot en met 9 oktober 2023 juni 2023 te
Rotterdam, althans in Nederland:
- wapens zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie II en/of III, te weten
automatische vuurwapens, pistolen, geweren en revolvers en
- munitie, te weten munitie van categorie II en/of III van de Wet wapens en
munitie en
- voorwerpen bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur en/of
door middel van ontploffing, te weten semtex/C4, althans explosieven,
zonder erkenning in de uitoefening van een bedrijf heeft verhandeld en daar een
beroep of gewoonte van heeft gemaakt;
( art 9 lid 1 Wet wapens en munitie )
4.
hij op 9 oktober 2023 te Rotterdam
7 patroonmagazijnen, geschikt voor een automatisch vuurwapen van het
merk/type AK47,
2 patroonmagazijnen, geschikt voor een handvuurwapen van het merk/type
Glock 26,
1. patroonmagazijn, geschikt voor een handvuurwapen van het merk/type Glock
33,
1. patroonmagazijn (met daarop vermeld 7.65), geschikt voor een
handvuurwapen van het merk Browning FN, type 1910 en 1922;
1. patroonmagazijn, geschikt voor een handvuurwapen van het merk/type
Tokarev TT33 en
1. patroonmagazijn (met daarop vermeld 9x19mm), geschikt voor een
automatisch vuurwapen van het merk Heckler en Koch, type MP5,
zijnde telkens een onderdeel van een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3
jo. artikel 3 lid 1, gelet op artikel 2 lid 1, categorie III sub 1 van de Wet wapens en
munitie, welke onderdelen specifiek bestemd zijn voor die wapens en van
wezenlijke aard zijn,
voorhanden heeft gehad
en 4 pistoollopen,
zijnde telkens een onderdeel van een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3
jo. artikel 3 lid 1, gelet op artikel 2 lid 1, categorie III sub 1 van de Wet wapens en
munitie, welke onderdelen specifiek bestemd zijn voor die wapens en van
wezenlijke aard zijn,
voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )
5.
hij op 9 oktober 2023 te Rotterdam munitie van categorie III van de Wet wapens
en munitie, te weten kaliber:
.22 Long Rifle kogelpatronen,
9mm Luger kogelpatronen,
9x19mm kogelpatronen,
.32 auto kogelpatronen,
6.35
Browning .25 auto kogelpatronen,
7.62x25 kogelpatronen,
7.62
Nagant kogelpatronen,
.25 auto kogelpatronen,
7.65 .32
auto kogelpatronen,
10mm auto kogelpatronen en
357 Magnum kogelpatronen,
voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )