ECLI:NL:RBROT:2024:4320

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 maart 2024
Publicatiedatum
14 mei 2024
Zaaknummer
71-039856-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van witwassen van een aanzienlijk geldbedrag met gevangenisstraf en verbeurdverklaring van in beslag genomen goederen

Op 19 maart 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het medeplegen van witwassen van een totaalbedrag van € 916.880,-. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van voorarrest. De verdachte had aanzienlijke geldbedragen in zijn woning beheerd en deze verborgen in een poef met een verborgen ruimte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van geld, waarvan een deel afkomstig was uit misdrijven. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 20 maanden geëist, maar de rechtbank heeft een lagere straf opgelegd, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het feit dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De rechtbank heeft ook verbeurdverklaring van de in beslag genomen goederen, waaronder een geldtelmachine en verschillende geldbedragen, bevolen. De rechtbank heeft benadrukt dat het witwassen van geld de integriteit van het betalingsverkeer aantast en dat hiertegen streng moet worden opgetreden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 71-039856-23
Datum uitspraak: 19 maart 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres],
raadsman mr. V.R.C. Shukrula, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 5 maart 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. P.J.A. Huttenhuis heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring feit 1 zonder nadere motivering
Het onder 1 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewijswaardering feit 2
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie vindt dat het ten laste gelegde onder feit 2 wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.2.2.
Standpunt verdediging
De verdediging refereert zich ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft het bedrag van € 830.380,- dat in de woning van de verdachte is aangetroffen. Het geldbedrag van € 7000,-, dat bij de ex-partner van de verdachte is aangetroffen, betrof regulier spaargeld en kan zodoende niet afkomstig zijn uit enig misdrijf.
4.2.3.
Beoordeling
In de woning van de verdachte zijn grote bedragen contant geld, totaal € 830.380,-, aangetroffen. Voor een specifiek gronddelict is geen bewijs voorhanden. De hoogte van de aangetroffen bedragen en de vindplaatsen daarvan rechtvaardigen zonder meer het vermoeden dat dit geld uit enig misdrijf afkomstig is.
De verdachte bekent ook dat het aangetroffen bedrag van € 830.380,- ‘crimineel geld’ is en dat hij dat geld in zijn woning verborgen hield. Hij heeft op verschillende momenten steeds geldbedragen ontvangen en moest daarvan – in opdracht van een ander van wie hij de naam niet wil noemen – bedragen aan derden overhandigen. Nu de verdachte dit deel van het onder 2 ten laste gelegde heeft bekend, zal dit zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
Ten aanzien van het bedrag van € 7000,- dat bij de ex-partner van de verdachte is aangetroffen, overweegt de rechtbank het volgende.
De verdachte heeft verklaard dat dit bedrag uit een legale inkomstenbron afkomstig is.
Het geld zou afkomstig zijn uit fooien, ontvangen bij zijn werkzaamheden als parkeerhulp (
valet parking).
De rechtbank is van oordeel dat deze verklaring onvoldoende concreet en voorts niet verifieerbaar is. Daar komt nog bij dat uit onderzoek gebleken is dat de inkomsten van de verdachte over de afgelopen jaren dusdanig laag waren, dat ook op die grond onaannemelijk is dat de verdachte daaruit een dergelijk bedrag bij elkaar heeft kunnen sparen. De verdachte heeft ook geen andere bronnen van inkomsten inzichtelijk gemaakt. De rechtbank is van oordeel dat de enige aanvaardbare verklaring voor de herkomst van het geldbedrag van € 7000,- ook een criminele herkomst is.
Dit oordeel wordt nog eens ondersteund door het feit dat de ex-partner, terwijl de politie in de woning van de verdachte aanwezig was om de woning te gaan doorzoeken, dit geld verstopt in kleding uit de woning heeft gesmokkeld en dit geldbedrag, net als de rest van het in de woning aangetroffen criminele geld, in een nette bundel van briefjes van 50 en 100 euro was gesorteerd en op vergelijkbare wijze met twee elastiekjes was samengebonden.
4.2.4.
Conclusie
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte zich wat betreft alle onder 2 laste gelegde geldbedragen schuldig heeft gemaakt aan witwassen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde voor het grootste deel heeft bekend en gezien de aard van het gevoerde verweer.
Op grond van de bewijsmiddelen is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij op 8 februari 2023, te Amstelveen, tezamen en in vereniging met een
of meer anderen,
van een contant geldbedrag van 9.500 euro,
- heeft voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders wisten dat dat voorwerp (-onmiddellijk-) afkomstig was uit enig misdrijf;
2
hij op 8 februari 2023, te Uithoorn tezamen en in vereniging met een
of meer anderen, van
- een contant geldbedrag van ongeveer 830.380 euro, en- een contant geldbedrag van ongeveer 7000 euro, - voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, en zijn mededader(s) wist(en) dat die voorwerpen - onmiddellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

De bewezen feiten leveren op:

1.medeplegen van witwassen;

2.medeplegen van witwassen.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van witwassen van een contant geldbedrag van in totaal € 916.880,-. De verdachte beheerde de geldbedragen en bewaarde die in zijn woning onder meer in een geprepareerde poef/hocker. Gelet op de geldtelmachine die de verdachte daarnaast in huis had en de administratie die de verdachte bijhield, gaat de rechtbank er vanuit dat de verdachte een essentiële rol had in het witwassen.
De rechtbank houdt er bij de strafoplegging ook rekening mee dat de door de verdachte witgewassen geldbedragen het resultaat zijn van een langere periode waarin de verdachte dergelijke geldbedragen heeft ontvangen en (deels) weer heeft weggebracht, zoals hij zelf heeft erkend op de terechtzitting en zoals ook wel blijkt uit de aangetroffen door hem bijgehouden administratie.
Door middel van witwassen worden de inkomsten uit misdrijven in het legale betalingsverkeer gebracht. Hierdoor wordt (zware) criminaliteit gefaciliteerd. Dit tast de integriteit van het betalingsverkeer aan. Hiertegen dient streng te worden opgetreden.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
6 februari 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
De verdediging heeft verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur dan het voorarrest achterwege te laten. De rechtbank volgt de verdediging daarin niet. Dit doet onvoldoende recht aan de ernst van de feiten en de rol die verdachte daarin had.
Gezien de aard en omvang van de feiten ligt naar het oordeel van de rechtbank op basis van de Landelijke Oriëntatiepunten voor Straftoemeting in beginsel een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden in de rede.
In het nadeel van de verdachte weegt de rechtbank mee dat slechts door ingrijpen van de politie een einde is gekomen aan de strafbare feiten.
Bovendien heeft de verdachte door het bewaren van dergelijke bedragen aan crimineel geld in zijn woning ook zijn kinderen blootgesteld aan de daaraan verbonden veiligheidsrisico’s. Het feit dat uit het dossier bovendien blijkt dat de verdachte een van zijn minderjarige kinderen zelfs heeft meegenomen naar een geldoverdracht neemt de rechtbank hem nog eens temeer kwalijk. Kennelijk stelt hij zijn eigen belang boven het belang van de veiligheid van zijn kinderen.
In strafverminderende zin wordt rekening gehouden met de houding van verdachte op zitting. Hij heeft opening van zaken gegeven over zijn eigen rol in de ten laste gelegde feiten en neemt daar verantwoordelijkheid voor.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen en maatregel passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verbeurd te verklaren de volgende in beslag genomen goederen:
  • een geldtelmachine ([proces-verbaalnummer 1]);
  • een geldbedrag van € 11.640,- ([proces-verbaalnummer 2]);
  • een geldbedrag van € 318.790,- ([proces-verbaalnummer 3]);
  • een geldbedrag van € 499.950,- ([proces-verbaalnummer 4]);
  • een geldbedrag van € 7.000,- ([proces-verbaalnummer 5]).
De officier van justitie heeft gevorderd te onttrekken aan het verkeer de volgende in beslag genomen goederen:
- poef/hocker met verborgen ruimte ([proces-verbaalnummer 6]).
8.2.
Beoordeling
De hiervoor genoemde inbeslaggenomen geldtelmachine en alle geldbedragen zullen worden verbeurd verklaard. De geldtelmachine behoort aan de verdachte toe en de bewezen feiten zijn met behulp van dit voorwerp begaan. De geldbedragen zijn onder de verdachte en onder [naam] in beslag genomen, hij kon daarover beschikken en de bewezen feiten zijn met betrekking tot deze geldbedragen begaan.
De hiervoor genoemde in beslag genomen poef/hocker met verborgen ruimte zal worden onttrokken aan het verkeer. Deze poef/hocker is voor het verbergen van goederen geprepareerd en het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met het algemeen belang.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a, 33b, 36b, 36c, 47, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor de feiten:
1. een geldtelmachine ([proces-verbaalnummer 1]);
2. een geldbedrag van € 11.640,- ([proces-verbaalnummer 2]);
3. een geldbedrag van € 318.790,- ([proces-verbaalnummer 3]);
4. een geldbedrag van € 499.950,- ([proces-verbaalnummer 4]);
5. een geldbedrag van € 7.000,- ([proces-verbaalnummer 5]).
- verklaart onttrokken aan het verkeer een poef/hocker met verborgen ruimte ([proces-verbaalnummer 6]).
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. de Veld, voorzitter,
en mrs. C.G. van de Grampel en J. Groot, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. T. van Driel, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 8 februari 2023, te Amstelveen tezamen en in vereniging met een
of meer anderen, althans alleen,
(van) een contant geldbedrag van ongeveer 79.500 euro, althans een groot contant
geldbedrag,
Sub a
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de
verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die
voorwerp(en) was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden
had(den)
Sub b
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet,
en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) dat dat/die voorwerp(en) -
onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
( art 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 420bis lid 1 ahf/ond b
Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 8 februari 2023, te Uithoorn tezamen en in vereniging met een
of meer anderen, althans alleen,
(van)
- een contant geldbedrag van ongeveer 830.380 euro, althans een groot contant
geldbedrag
en/of
- een contant geldbedrag van ongeveer 7000 euro, althans een groot contant
geldbedrag,
Sub a
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de
verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die
voorwerp(en) was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden
had(den)
Sub b
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet,
en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) dat dat/die voorwerp(en) -
onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
( art 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 420bis lid 1 ahf/ond b
Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )