ECLI:NL:RBROT:2024:4315

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 februari 2024
Publicatiedatum
13 mei 2024
Zaaknummer
C/10/671931 / KG ZA 24-35
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van zorgregeling in kort geding na nieuwe informatie van Veilig Thuis

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 14 februari 2024, betreft het een kort geding waarin de man vordert dat de vrouw wordt veroordeeld tot nakoming van een zorgregeling voor hun minderjarige kinderen. De vrouw verzoekt in reconventie om de zorgregeling voorlopig op te schorten, onderbouwd door nieuwe informatie van Veilig Thuis. De mondelinge behandeling vond plaats op 31 januari 2024, waarbij beide partijen en de raad voor de kinderbescherming aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de man en de vrouw samen ouders zijn van twee minderjarigen. Eerder was er een zorgregeling vastgesteld op 19 december 2023, maar de vrouw heeft deze niet nageleefd. De vrouw stelt dat de kinderen bang zijn voor de man en dat zij hen niet meer naar hem toe willen. Veilig Thuis heeft geadviseerd dat omgang alleen onder professionele begeleiding kan plaatsvinden, wat de rechtbank als zwaarwegend heeft beoordeeld.

De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de uitvoering van de zorgregeling in strijd is met de belangen van de minderjarigen. De rechtbank heeft de vordering van de man afgewezen en de vordering van de vrouw toegewezen, waarbij de zorgregeling is geschorst. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. H.C.A. de Groot.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Team familie
Zittingsplaats Rotterdam
zaaknummer / rolnummer: C/10/671931 / KG ZA 24-35
Vonnis in kort geding van 14 februari 2024
in de zaak van
[eiser] ,
wonende te [woonplaats 1] , eiser in conventie, verweerder in reconventie,
advocaat mr. S. Atceken-Ata te Rotterdam, tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats 2] , gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
advocaat mr. M. Soytekin te Rotterdam.
Partijen zullen hierna de man en de vrouw genoemd worden.
l. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met bijlagen;
- de conclusie van antwoord, tevens houdende een eis in reconventie met bijlagen.
1.2. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 31 januari 2024. Daarbij zijn verschenen:
de man, bijgestaan door zijn advocaat; de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
de raad voor de kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht (hierna: de raad), vertegenwoordigd door [naam] .

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn de ouders van de minderjarigen:
[minderjarige 1] ,geboren op [geboortedatum 1] 2012 te [geboorteplaats 1] ,
[minderjarige 2] ,geboren op [geboortedatum 2] 2018 te [geboorteplaats 2] .
2.2.
Bij beschikking van deze rechtbank van 19 december 2023 is tussen de man en de minderjarigen een regeling van de verdeling van zorg- en opvoedingstaken (hierna: zorgregeling) vastgesteld.
2.3.
Partijen zijn samen met het ouderlijk gezag over de minderjarigen belast.

3.Het geschil in conventie

3.1.
De man vordert de vrouw te veroordelen tot nakoming van voormelde zorgregeling op straffe van de dwangsom.
3.2.
De vrouw voert gemotiveerd verweer en verzoekt om afwijzing van de vordering.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
De vrouw vordert -samengevat- om (de uitvoering van) voormelde zorgregeling voorlopig op te schorten en om de man te veroordelen in de kosten van deze procedure.
4.2.
De man voert gemotiveerd verweer en verzoekt om afwijzing van de vorderingen.

5.De beoordeling in conventie en reconventie

5.1.
De vrouw betwist de spoedeisendheid van de vordering van de man. De voorzieningenrechter overweegt dat de spoedeisendheid is gelegen in de aard van de vordering, aangezien de man zijn kinderen al geruime tijd niet ziet. De voorzieningenrechter zal de man daarom ontvangen in zijn vordering.
5.2.
De man stelt dat hij een tijd lang goed contact met de minderjarigen heeft gehad maar dat de vrouw de minderjarigen inmiddels geruime tijd bij hem weghoudt. Zij is de zorgregeling geen enkele keer nagekomen en de man begrijpt niet waarom.
De vrouw brengt hier tegenin dat zij de minderjarigen contact met de man gunt maar dat de minderjarigen niet meer naar hem toe willen. Zij geven aan dat de man hen geslagen heeft en dat zij bang voor hem zijn. De vrouw heeft daarvan aangifte gedaan bij de politie. Ook heeft de man haar en haar moeder bedreigd met de dood. Ook daarvan is aangifte gedaan bij de politie. Onbegeleide omgang is niet in het belang van de minderjarigen. Anders dan tijdens de mondelinge behandeling op de rechtbank in december 2023 is nu het advies van Veilig Thuis d.d. 30 januari 2024 beschikbaar.
5.3.
De raadsvertegenwoordiger heeft verklaard dat hij schrikt van de vasthoudendheid waarmee de minderjarigen bij Veilig Thuis hebben verklaard dat de man hen heeft mishandeld. De raad sluit zich daarom aan bij het advies van Veilig Thuis dat omgang alleen onder professionele begeleiding kan worden hervat.
5.4.
Gezien de aard van het geschil zal de voorzieningenrechter allereerst de vordering van de vrouw beoordelen, omdat daaruit haar oordeel ten aanzien van de vordering van de man voortvloeit.
5.5.
De voorzieningenrechter kan op verzoek van de gezaghebbende ouders of van een van hen op grond van artikel 1:253a in verbinding met artikel 1:377e BW een beslissing over een zorgregeling of een door ouders onderling getroffen zorgregeling wijzigen op grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd, of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. De voorzieningenrechter is van oordeel dat sprake is van een wijziging van omstandigheden. Anders dan tijdens de eerdere mondelinge behandeling bekend was, stelt Veilig Thuis zich op het standpunt dat het herstel van het contact tussen de man en de minderjarigen onder begeleiding moet plaatsvinden. De minderjarigen zijn vasthoudend in hun verhaal dat zij niet meer naar de man toe willen omdat zij bang zijn voor de man. Veilig Thuis beoordeelt wat de minderjarigen hebben verteld als authentiek en gedetailleerd en met woordgebruik passend bij hun let;ftijd. De rechtbank begrijpt dat de man gefrustreerd is en verdriet heeft omdat hij de minderjarigen niet ziet. Het is echter ook de taak van de man zijn emoties hierover te beheersen en niet continue te proberen contact met de kinderen te zoeken en de confrontatie met de politie aan te gaan. Dit brengt de oplossing niet dichterbij. Er zal een situatie van rust moeten ontstaan zodat de vrouw, wat zij onweersproken heeft gesteld, niet meer de politie moet inschakelen bij het uitvoeren van de zorgregeling.
5.6.
De voorzieningenrechter is op grond van bovenstaande van oordeel dat het uitvoeren van de bij beschikking van 19 december 2023 bepaalde omgang tussen de man en de minderjarigen in strijd is met zwaarwegende belangen van de minderjarigen.
5.7.
De voorzieningenrechter betreurt dat Veilig Thuis, die toch bekend was met de zittingsdatum, zijn verslag niet gereed had ten tijde van de behandeling van het verzoek tot vaststelling van een voorlopige voorziening in december 2023. Daardoor is bij de man door het vaststellen van een voorlopige zorgregeling een verkeerde verwachting gewekt ten aanzien van zijn contacten met de minderjarigen. Het verdriet en de frustratie van de man hierover waren tijdens de behandeling in kort geding duidelijk. Het bespreken van de interventie bij het omgangshuis verliep moeizaam en uiteindelijk heeft de man meegedeeld niet bereid te zijn mee te werken aan omgang aldaar en ook niet bereid te zijn om daarover een gesprek te hebben met de vrouw. In deze situatie rest de voorzieningenrechter niets anders dan de vordering van de vrouw toe te wijzen en de vordering van de man af te wijzen.
5.8.
Onder verwijzing naar hetgeen in alinea 5.1. is overwogen zal de vordering van de vrouw ten aanzien van de proceskosten worden afgewezen. Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing De voorzieningenrechter in conventie

6.1.
wijst de vordering af;
in reconventie
6.2.
schorst de bij beschikking van deze rechtbank van 19 december 2023 tussen de man en de minderjarigen vastgestelde regeling van de verdeling van zorg- en opvoedingstaken;
6.3.
verklaart dit vonnis in reconventie uitvoerbaar bij voorraad;
in conventie en reconventie
6.4.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.C.A. de Groot en in het openbaar uitgesproken op 14 februari 2024.