[naam 13], (vader), verklaart als partijgetuige dat erflaatster en hij een goed huwelijk hadden. Na de veroordeling in 2005 bleven ze samenwonen.
“Erflaatster zei dat wat er gebeurd is, gebeurd is, maar dat we samen verder zouden gaan.”Getuige verklaart dat hij weliswaar 1 à 1,5 jaar ingeschreven heeft gestaan aan de [adres 1] , maar dat hij daar niet woonde.
[naam 6], (die naar zijn zeggen [gedaagde 3] , de partner van gedaagde 2, als een soort adoptiedochter beschouwt), verklaart als getuige dat hij erflaatster en vader altijd samen zag op verjaardagen, feestdagen of wanneer ze samen op visite kwamen bij gedaagde 2 en [gedaagde 3] . Hij ging ervan uit dat ze samenwoonden, omdat ze altijd samen kwamen en ook weer samen vertrokken. Hij weet niet dat vader is veroordeeld, en evenmin iets van de wens van erflaatster om een echtscheidingsprocedure aanhangig te maken.
[naam 7], (de moeder van [gedaagde 3] ), verklaart dat zij in de periode 2003 tot 2012 erflaatster en vader een aantal keren samen heeft gezien in hun huis aan de [adres 2] . Erflaatster en vader kwamen ook altijd samen op visite bij haar dochter en gedaagde 2. Getuige heeft nooit gemerkt dat er problemen waren tussen erflaatster en vader. Zij weet niet dat vader veroordeeld is, en zij weet ook niets van de wens van erflaatster om van vader te scheiden. Zij verklaart verder dat zij wel eens heeft gehoord dat vader nog andere kinderen had, maar die heeft zij nooit ontmoet.
[naam 8], (broer van vader), verklaart dat hij erflaatster en vader altijd samen heeft gezien op feestjes, trouwpartijen, feestdagen, en tijdens het boodschappen doen. De getuige kwam twee keer per jaar bij erflaatster en vader in hun woning aan de [adres 2] . Hij zag daar spullen van beiden. De getuige weet niet dat zijn broer veroordeeld is door de strafrechter en hij weet ook niet dat erflaatster van zijn broer wilde scheiden. Hij verklaart dat hij [naam 1] niet kent, en niet weet of zijn broer een andere relatie en/of kinderen uit die relatie had.
[naam 9], (zus van [gedaagde 3] ), verklaart dat vader en erflaatster altijd samen op verjaardagen, feestjes, huwelijken en feestdagen kwamen. Zij ging ervan uit dat ze samenwoonden, omdat ze samen kwamen en samen vertrokken. Zij weet niet dat vader in 2005 veroordeeld is, en ook niet dat erflaatster van vader wilde scheiden.
[naam 10], (zus van vader), verklaart dat volgens haar het huwelijk tussen haar broer en erflaatster gelukkig was. In de woning in de wijk [naam wijk] lagen ook spullen van vader. De getuige ging ervan uit dat ze samenwoonden, omdat ze getrouwd waren en altijd samen naar feestjes kwamen. Zij weet niet of haar broer een andere relatie had en/of kinderen uit die relatie had. De getuige weet niet wie [naam 1] is. Zij weet verder niet dat haar broer door de strafrechter is veroordeeld en ook niets van de wens tot echtscheiding van erflaatster.
[naam 11], ( [adres 2] ), verklaart dat vader volgens haar aan de [adres 2] woonde, ze zag hem en zijn zoon in de tuin. De getuige weet niets over het huwelijk van erflaatster en vader, ook weet zij niets over een veroordeling van vader. Zij zag het echtpaar af en toe samen boodschappen doen.
[naam 3], (tante van [gedaagde 3] ), verklaart dat zij wist dat erflaatster getrouwd was, want vader kwam haar weleens van het werk ophalen. De getuige heeft erflaatster ook weleens thuis afgezet. Bij die gelegenheden zag zij daar vader. Tijdens een trouwfeest namen erflaatster en vader volgens de getuige deel aan de gele lintenceremonie. Zij weet niet wat voor soort huwelijk ze hadden, wel zag ze het echtpaar altijd samen.
[naam 12], (zus van [gedaagde 3] ), verklaart dat zij wel in het huis van erflaatster en vader aan De [adres 3] kwam. Zij ging ervan uit dat vader daar ook woonde. Ze kwamen op haar over als een gelukkig stel, maar getuige verklaart niets te weten over hun privéleven. Zij weet niet dat vader strafrechtelijk veroordeeld was en zij weet ook niet dat erflaatster van vader wilde scheiden.