Uitspraak
1.Inleiding
2.Procesverloop
3.Adviezen
4.Standpunt van partijen
5.Beoordeling
6.Beslissing
mr. E.A. Poppe-Gielesen, voorzitter,
mr. F.J.E. van Rossumen
mr. S. Woudman-Bijl, rechters,
Rechtbank Rotterdam
Op 19 februari 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1990. De rechtbank heeft de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar verlengd. De terbeschikkingstelling was eerder gelast op 25 februari 2021, naar aanleiding van een poging tot zware mishandeling. De rechtbank ontving op 16 januari 2024 een vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling, welke op de openbare terechtzitting van 19 februari 2024 is behandeld. De officier van justitie, de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman, alsook een deskundige van Reclassering Nederland, zijn gehoord.
De reclassering en een forensisch psychiater hebben geadviseerd om de terbeschikkingstelling te verlengen. De terbeschikkinggestelde vertoont stabiliteit, maar lijdt aan schizofrenie en een depressieve episode. Ondanks medicatie blijft hij psychotisch, maar het recidiverisico wordt onder de huidige omstandigheden als laag ingeschat. De rechtbank oordeelt dat de terbeschikkinggestelde nog steeds een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van de geestvermogens vertoont, en dat de veiligheid van anderen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling wordt verlengd.
De rechtbank heeft de beslissing genomen dat beëindiging van de maatregel nog niet verantwoord is, gezien het risico op recidive en de recente verhuizing van de terbeschikkinggestelde naar beschermd wonen. De rechtbank heeft de vordering van de terbeschikkinggestelde om de verlenging af te wijzen, niet gehonoreerd. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, met de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken.