Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[gedaagde 1] ,
2. [gedaagde 2] ,
3. [gedaagde 3] ,
1.De procedure
- de dagvaardingen van 1 en 2 juni 2023 en de aanzegging van 6 juni 2023, met bijlagen;
- de conclusie van antwoord, met bijlagen;
- de akte van [eiseres] van 30 oktober 2023, met bijlagen;
- de akte van de erven van 31 oktober 2023, met bijlagen;
- de pleitaantekeningen van mr. Hoff en de akte wijziging eis;
- de pleitaantekeningen van mr. Stut.
2.Het geschil
Wat is de kern?
“ter voldoening aan mijn natuurlijke en wettelijke verplichting van moraal en fatsoen op grond van mijn affectieve relatie met haar”de rechten van gebruik en bewoning van de woning aan de [adres] te Sliedrecht, gedurende een periode van 10 jaar na zijn overlijden, gelegateerd. Erflater heeft daarbij bepaald dat [eiseres] verplicht is het onderhoud van de woning en de zakelijke lasten (uitgezonderd de rentelasten van hypothecaire schulden) te voldoen en te dragen.
besteedbaar bedragte gebruiken, aangegeven dat dit bedrag door haar ten minste kon worden uitgegeven aan de kosten van de woning en haar levensonderhoud ná aftrek van de door haar verschuldigde inkomstenbelasting. [eiseres] stelt zich daarom op het standpunt dat zij recht heeft op een minimaal bedrag van € 45.000,- netto per jaar (of van minimaal € 21.000,- netto per jaar vanaf het moment dat het vruchtgebruik van een aantal in het testament genoemde aandelen is geëindigd).
3.De beoordeling
“besteedbaar bedrag”. [eiseres] stelt dat zij recht heeft op een bedrag van minimaal € 45.000,- netto respectievelijk € 21.000,- netto. Volgens [eiseres] heeft erflater een nettobedrag bedoeld, omdat hij zou hebben becijferd welke bedragen [eiseres] jaarlijks kwijt zou zijn aan de woning (€ 24.000,-) en aan haar levensonderhoud (€ 21.000, -). De erven stellen dat de in het testament genoemde bedragen van € 45.000,- respectievelijk € 21.000,-, brutobedragen zijn, dus vóór aftrek van kosten en de over het vruchtgebruik verschuldigde inkomstenbelasting. Zij zijn van mening dat, als nettobedragen zouden zijn bedoeld, erflater bijvoorbeeld in zijn testament zou hebben opgenomen dat – wanneer de minimale waarde van de vruchten geen € 45.000,- was – het bedrag moest worden aangevuld nádat het fiscale jaarinkomen van [eiseres] en de belastingheffing hierover bekend was en niet zo spoedig mogelijk na het verstrijken van het jaar.
besteedbaar bedragaansluiting bij de term
besteedbaar inkomenen de definitie die daaraan door het CBS, de Belastingdienst en in jurisprudentie wordt gegeven, namelijk bruto-inkomen verminderd met belastingen op inkomen, vermogen en dergelijke.
zodat de vruchtgebruikster een besteedbaar bedrag heeft van minimaal € 45.000,00 (€ 21.000,-) per jaar”achterwege hebben gelaten. Met de bestaande tekst van de legaten, en juist door de toevoeging van de woorden ‘minimaal besteedbaar bedrag’ heeft erflater in duidelijke bewoordingen uiting gegeven aan de zorg voor [eiseres] als zijn partner. De veronderstelling van de erven dat erflater niet heeft bedoeld dat [eiseres] het leven dat zij met erflater leefde kon voortzetten, wordt daarom niet gevolgd. De veronderstelling dat [eiseres] met het levenslange deel van het vruchtgebruik à € 21.000,-, naast haar AOW en pensioen, een bovenmodaal inkomen zou hebben, is ook onvoldoende om hun standpunt te volgen. Omdat aan de tweede fase niet wordt toegekomen, hoeven de door partijen overlegde verklaringen en andere stukken die betrekking zouden hebben op gedragingen of mededelingen van erflater na het opstellen van zijn laatste wil, niet besproken te worden. De gevorderde verklaring voor recht en de gevorderde aanvulling van de tekorten over de jaren 2020, 2021 en 2022 (waarvan de hoogte niet is weersproken), wordt toegewezen.