Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
Wemanity B.V.,
1.De procedure
- het verzoekschrift van 28 november 2023, met bijlagen;
- het verweerschrift van 5 februari 2024, met bijlagen;
- de aanvullende producties.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 29 februari 2024 uitspraak gedaan in de procedure tussen Wemanity B.V. en een werknemer, aangeduid als [verweerster]. Wemanity heeft verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerster] op basis van artikel 7:669 lid 3 sub a BW, omdat de unieke arbeidsplaats van [verweerster] als gevolg van bedrijfseconomische omstandigheden is komen te vervallen. De werknemer was sinds 1 november 2019 in dienst en ontving een bruto maandsalaris van € 2.450,- op basis van 28 uur per week.
Tijdens de mondelinge behandeling op 15 februari 2024 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. [verweerster] heeft aanvankelijk verweer gevoerd tegen de ontbinding, maar heeft later aangegeven zich te refereren aan het oordeel van de kantonrechter. De kantonrechter heeft vastgesteld dat partijen het erover eens zijn dat de arbeidsplaats van [verweerster] is komen te vervallen, wat een redelijke grond voor ontbinding vormt. Herplaatsing is niet aan de orde, zoals ook blijkt uit artikel 7:669 lid 1 en 3 sub a BW.
De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden per 1 april 2024 en heeft Wemanity veroordeeld tot betaling van een transitievergoeding van € 4.198,55 bruto aan [verweerster]. Dit bedrag is vastgesteld op basis van het loon en de duur van de arbeidsovereenkomst, waarbij aan alle wettelijke voorwaarden voor de transitievergoeding is voldaan. De proceskosten worden door beide partijen zelf gedragen, en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.