[persoon A], heeft voor zover hier van belang, het volgende als partijgetuige verklaard:
“(…) Ik ben niet overgestapt naar SDO. Ik ben daar ook niet voor benaderd.
U verwijst naar productie 23 bij het verweerschrift.
(…)
Het gaat hier om een account van meneer [persoon G] , en niet van mij.
(…)
Ik werd gevraagd om te helpen controleren omdat ik daar meer ervaring mee heb. Het ging hier om één bestelling en niet meerdere.
(…)
Ik heb voor SDO buiten dienstverband geen werkzaamheden verricht.
(…)
Het klopt dat ik tijdens mijn arbeidsongeschiktheid een afspraak had met [persoon G] van Controlin. Dat was een persoonlijke afspraak en geen zakelijke.
(…)
U vraagt mij of er ook zakelijke aangelegenheden ter sprake zijn gekomen. Dat weet ik niet, maar ik denk van wel.
(…)
In het gesprek met [persoon G] heb ik het telefoonnummer gegeven van [persoon H] .
(…)
Ik vermoed dat dat voor werkzaamheden was.
(…)
Ik heb zelf geen toestemming gegeven aan [persoon G] voor indiensttreding bij SDO. U vraagt of ik dat niet had moeten melden. Ik vond het een persoonlijke keuze.
(…)
U vraagt mij of ik ervan op de hoogte was dat [persoon H] mensen overhaalde om in dienst te treden bij SDO. Ik heb gehoord dat dat gebeurd is.
(…)
Ik snapte niet dat hij met andere mensen bezig was om ze over te halen en heb gezegd dat hij beter aan zijn eigen toekomst kan denken, en niet met ex-collega’s bezig moest zijn. Hij liet niet doorschemeren dat hij collega’s benaderde op instructie van SDO.
(…)
U vraagt mij of mij gevraagd is door [persoon H] om in dienst te treden van of werkzaamheden te verrichten voor SDO.
(…)
ik heb hem gezegd dat ik geen interesse had.
U vraagt of ik op het moment dat ik advies gaf aan [persoon H] over een bestelling, of ik wist dat dat voor Controlin was. Ja, dat zag ik staan. Ik wist ook dat Controlin een klant is van [bedrijf B] . U vraagt mij waarom ik hem dan toch hielp. Dat deed ik uit goedheid, ik wilde helpen. Ik heb dat niet gemeld bij [bedrijf B] . De contacten waren toen niet zo goed meer.
U vraagt mij of ik mij wel bij het doen van die bestelling kon concentreren, gezien mijn arbeidsongeschiktheid. Ja, maar ik deed die bestelling zelf niet. Wel attendeerde ik hem erop dat er een bepaalde dingen niet op voorraad waren.
(…)
U vraagt mij of het gebruikelijk is om oud-werknemers, die inmiddels bij andere organisaties werken, te adviseren. Nee, niet op deze manier. Ik heb niet meer oud-werknemers van [bedrijf B] zo geadviseerd.
(…)
U vraagt mij of ik wist dat SDO een concurrent of een relatie van [bedrijf B] was. Ik wist dat het een relatie was. Naar mijn weten is het geen concurrent.
(…)
U vraagt mij of ik, achteraf terugkijkend, vind dat ik wel iets had moeten melden bij [bedrijf B] . Nee, voor mijn gevoel niet. Ik zie er niets verkeerds in. Ik was behulpzaam.
(…)
U vraagt mij of ik nog steeds regelmatig contact heb met SDO en de eigenaar van SDO. Ja. Dat was ook tijdens mijn arbeidsongeschiktheid. U vraagt mij of ik sinds mijn arbeidsongeschiktheid nog bij SDO of projecten van SDO ben geweest. Ik denk van wel. Bij projecten van SDO weet ik het niet. Ik kan me dat niet herinneren.
(…)
U vraagt mij of ik na het einde van mijn arbeidsovereenkomst nog bij SDO ben geweest. Dat is een keer of twee geweest. De eerste keer ging ik met een aanhanger van SDO privé spullen ophalen die nog in een loods van [bedrijf B] stonden. Ik deed dat samen met de heer [persoon G] .
(…)
De tweede keer heeft waarschijnlijk te maken met een jas van mij waarop lijm was achtergebleven van een onderaannemer van SDO. SDO deed namelijk weleens werkzaamheden voor mij privé.
(…)
Bij mijn weten ben ik niet met een werkmap bij SDO geweest. Voor mijn ontslag ben ik wel met die doos met de jas bij SDO geweest.
(…)
U geeft aan dat ik mijn arbeidsongeschiktheid gezien ben op de Burgemeester de Bruïnelaan. U vraagt of [bedrijf B] daar vaak werkzaamheden deed. Niet dat ik weet.
(…)
[bedrijf B] deed daar in die straat (het is een lange straat) wel klussen in samenwerking met SDO en zelfstandig.
(…)
U vraagt mij of ik tijdens mijn arbeidsongeschiktheid werkzaamheden heb gedaan. Nee. U vraagt naar de foto’s in het dossier van de meterkasten en naar werkzaamheden daar bij een kennis.
(…)
Ik zie dat niet als werken maar als iemand helpen. Het ging om het aanleggen van een stopcontact of schakelaar. Het kan ook het ophangen van een lamp zijn. U vraagt of dat vergelijkbaar is met mijn eigen werk bij [bedrijf B] . Nee, ik had daar een kantoorfunctie.
(…)
U vraagt aan mij of ik dit wel kon doen tijdens mijn arbeidsongeschiktheid. Ja, het was rustig aan en gezellig, bij een kopje koffie.
(…)
Het is de ex-vriendin van een vriend.
(…)
Op uw vraag kan ik zeggen dat het om de heer [persoon I] gaat. Die was bevriend met SDO. Ik weet niet waarom ze mij had gevraagd. Ik denk wel dat [persoon I] ooit werk heeft verricht voor SDO.
(ktr: bedoeld wordt de heer [persoon I] )
(…)
U vraagt mij of het klopt dat de zoon van [persoon H] , die eigenaar van een restaurant is, mij heeft gevraagd om naar een meterkast te kijken.
(…)
Ik heb gezegd dat ik alles wilde doen, alleen nu niet. Dat kan pas als ik weer mezelf ben. Wel heb ik alvast een foto gemaakt.
(…)
Het klopt dat het restaurant van die zoon een klant was van [bedrijf B] .
U vraagt ook naar een foto van een meterkast van een goede vriend in Zwijndrecht.
(…)
Het klopt dat ik ondertussen werkzaamheden aan die kast heb gedaan, maar dat was na mijn ontslag.
(…)
U vraagt mij of ik tijdens mijn arbeidsongeschiktheid zakelijke contacten heb gehad met klanten of relaties van [bedrijf B] . Nee. U vraagt mij hoe het dan zat met het advies aan [persoon H] . Nee, dat is eigenlijk geen zakelijk contact.
(…)
Mijn zakelijke telefoon is volgens mij heel lang uit geweest toen ik ziek was. Er was wel zakelijk contact maar ik weet niet met wie.
(…)
Ik had die telefoon meestal uit, maar soms kwamen er wel berichtjes door. Dat weet ik niet voor 100% zeker.
U vraagt mij of ik Verheul heb benaderd om tijdens dienstverband met [bedrijf B] over te stappen. Nee. U vraagt of ik hem dan in contact heb gebracht met iemand anders voor een functie elders. Nee.
U verwijst naar productie 34 bij het verweerschrift.
(…)
Ik ging ervan uit dat het om een klusje in Nieuw-Lekkerland ging en wilde eerst weten of ik het nummer mocht geven.
(…)
Het was de heer [persoon J] . Die is directeur bij het detacheringsbedrijf waar [persoon K] werkt. Ik dacht zelf dat het ging om een klusje thuis.
(…)
Ik ken [persoon F] . Ik weet dat hij werknemer is van SDO.
(…)
U vraagt hoe het kan dat [persoon F] mij werkzaamheden heeft zien verrichten bij een project van SDO. Ik heb geen idee. Het is wel zo dat ik tijdens mijn arbeidsongeschiktheid [persoon F] heb gezien op de Burgemeester de Bruïnelaan. Ik heb hem gedag gezegd. Er zal vast wel iets meer gezegd zijn, maar ik weet niet of dat zakelijk was.