ECLI:NL:RBROT:2024:4209
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Toestemming aan bewindvoerder voor uitkering van erfdeel uit nalatenschap
In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, uitgesproken op 23 april 2024, is toestemming verleend aan de bewindvoerder om een vordering uit de nalatenschap van de erflater uit te keren aan de dochter. De zaak betreft de nalatenschap van de erflater, die op 13 december 2002 is overleden. Hij was gehuwd met [persoon A] en had twee kinderen, [persoon B] en [persoon C]. [persoon B] is op 9 oktober 2001 overleden zonder nakomelingen. De erflater heeft in zijn testament zijn echtgenote [persoon A] benoemd tot enige erfgenaam, met de verplichting om aan de dochter [persoon C] een bedrag te betalen dat overeenkomt met de waarde van het erfdeel bij versterf, dat pas opeisbaar is bij het overlijden van de moeder of onder bepaalde omstandigheden.
De moeder is op 1 april 2022 in een zorginstelling opgenomen en is op 12 oktober 2022 onder bewind gesteld. De bewindvoerder heeft verzocht om toestemming om het bedrag van € 11.468,- uit te keren aan de dochter, omdat er volgens haar sprake is van een opeisingsgrond. De rechtbank heeft vastgesteld dat, gezien de huidige leefsituatie van de moeder in de zorginstelling, zij voldoende vermogen heeft om in haar levensonderhoud te voorzien, zelfs na de uitkering van het erfdeel aan de dochter. De rechtbank heeft het verzoek toegewezen en de bewindvoerder opgedragen om de uitkering te specificeren in de rekening en verantwoording.