In deze zaak, behandeld door de kantonrechter in Dordrecht, staat de vraag centraal of [persoon A] door contractsoverneming of contractsvernieuwing de contractuele wederpartij van Broeders Vleeshandel B.V. is geworden. Broeders, een groothandel in levend vee, heeft in 2018 een overeenkomst gesloten met de VOF A, waarbij deze zich verplichtte om bepaalde dieren aan Broeders te leveren. [persoon A], zoon van de vennoten van de VOF, is later als vennoot toegetreden, maar heeft in 2019 een eenmanszaak opgericht onder de naam [bedrijf A]. De kern van het geschil draait om de vraag of [persoon A] de rechten en plichten uit de overeenkomst heeft overgenomen, wat hij ontkent. De kantonrechter oordeelt dat er geen sprake is van contractsoverneming, omdat de vereiste akte ontbreekt en de gedragingen van [persoon A] niet voldoende zijn om te concluderen dat hij de contractuele wederpartij is geworden. De kantonrechter verklaart zich onbevoegd ten aanzien van de gedaagden 2 tot en met 4, omdat er geen afspraak is gemaakt om de zaak daar te behandelen. In reconventie wordt [persoon A] wel in het gelijk gesteld, omdat Broeders erkent dat hij nog een bedrag van € 11.172,50 tegoed heeft, met wettelijke rente vanaf 2 februari 2022. Broeders wordt veroordeeld in de proceskosten, die aan de kant van [persoon A] worden vastgesteld op € 1.630,-.