ECLI:NL:RBROT:2024:4201

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 januari 2024
Publicatiedatum
7 mei 2024
Zaaknummer
10790603 VC VERZ 23-816
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot wijziging van rente over erfdelen van minderjarigen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 januari 2024 een beschikking gegeven in het kader van een verzoek om machtiging tot wijziging van de rente over de erfdelen van minderjarigen. Verzoekster, de ouder van de minderjarigen, heeft het verzoek ingediend na het overlijden van haar echtgenoot, die drie kinderen heeft achtergelaten, waarvan er twee minderjarig zijn. De echtgenoot had op 6 april 2001 een testament opgesteld waarin verzoekster en de kinderen als erfgenamen zijn benoemd. De kinderen hebben recht op een erfdeel van één vierde van de nalatenschap, waarover verzoekster een rente van 6% verschuldigd is. Verzoekster vraagt om goedkeuring om deze rente te verlagen naar 0%, omdat de hoge rente zou leiden tot een negatieve nalatenschap bij haar overlijden, wat niet in het belang van de minderjarigen zou zijn.

De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de levensverwachting van verzoekster en de financiële gevolgen van het handhaven van de rente van 6%. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het inwilligen van het verzoek in het belang van de minderjarigen is, omdat het hen zou beschermen tegen een mogelijke negatieve nalatenschap en erfbelasting. De gevraagde machtiging is verleend, waarmee de rechtbank de verzoekster toestemming heeft gegeven om de rente over de vorderingen van de minderjarigen te wijzigen van 6% naar 0%. Deze beschikking is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team kanton
Locatie: Dordrecht
zaaknummer: 10790603 VC VERZ 23-816
beschikking van 12 januari 2024,
in de zaak van:
[naam 1] ,woonplaats: [woonplaats] ,
ouder van de minderjarigen:
- [minderjarige 1] , geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 2012;
- [minderjarige 2] , geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedatum 2] 2006;
verzoekster,
gemachtigde: [naam 2] , ArkelStad Notarissen.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het verzoekschrift, ontvangen 10 november 2023, met bijlagen;
  • de brief van mr. Van den Bergh van 21 november 2023.

2.De feiten en het verzoek

2.1.
Op [datum] is overleden de echtgenoot van verzoekster, [erflater]
(hierna: erflater). De laatste woonplaats van erflater is [plaatsnaam] . Erflater heeft drie kinderen achtergelaten: [naam 3] , [minderjarige 2] en [minderjarige 1] . Van de drie kinderen zijn [minderjarige 2] en [minderjarige 1] nog minderjarig.
2.2.
Erflater heeft op 6 april 2001 een testament gemaakt en daarbij verzoekster en zijn
kinderen tot erfgenamen benoemd. Bij het testament is een ouderlijke boedelverdeling gemaakt. Op grond daarvan zijn alle goederen van de nalatenschap toebedeeld aan verzoekster. De drie kinderen hebben ten aanzien van hun erfdeel (één/vierde gedeelte van de nalatenschap) een vordering op verzoekster. Over de erfdelen is verzoekster een rente verschuldigd overeenkomstig het percentage gelijk aan dat wat bepaald is in artikel 21 lid 8 Successiewet 1956 of een daarvoor in de plaats getreden regeling (6% per jaar).
Volgens opgave is het erfdeel van ieder van de (minderjarige) kinderen € 66.567,12. Bij de berekening van de nalatenschap is een renteloze vordering opgenomen van erflater op zijn moeder uit hoofde van het erfdeel in de nalatenschap van zijn vader [naam 4] . De vordering van erflater op zijn moeder bedraagt € 69.593,28. Dit erfdeel kan waarschijnlijk niet worden uitgekeerd omdat erflaters moeder flink op haar vermogen is ingeteerd. Wanneer de Belastingdienst instemt met de afwaardering van het grootvaderlijk erfdeel als oninbare vordering tot nihil, bedraagt het erfdeel van ieder van de kinderen € 57.867,96.
2.3.
Verzoekster, in haar hoedanigheid van ouder, vraagt om machtiging te verlenen om
namens de minderjarigen goedkeuring te verlenen om de rente over de vorderingen van de minderjarigen te wijzigen van 6% naar 0%.

3.Beoordeling van het verzoek

3.1.
De redenen voor het verzoek zijn de volgende:
-Verzoekster is geboren in [jaartal] en heeft op dit moment volgens het CBS nog een
levensverwachting van 36 jaar. Wanneer de vorderingen van de kinderen gedurende 36 jaar worden opgerent met 6% moeten de vorderingen ten tijde van het overlijden van verzoekster op haar statistisch overlijdensdatum met 216% worden opgerent. Door deze rente zullen de vorderingen zo groot worden dat de nalatenschap van verzoekster waarschijnlijk negatief zal zijn. Een negatieve nalatenschap van hun moeder is voor de kinderen niet wenselijk.
-In het geval verzoekster een nieuwe relatie zal zaangaan, kan bij haar overlijden zeer waarschijnlijk niet aan haar verzorgingsplicht ten aanzien van haar eventuele nieuwe partner worden voldaan.
-Wanneer de rente van 6% blijft gehandhaafd, is door de kinderen ongeveer € 5.000,- aan erfbelasting verschuldigd, terwijl bij een rente van 0% geen erfbelasting verschuldigd is. De erfbelasting moet door verzoekster worden voorgeschoten in mindering op de erfdelen van de kinderen.
Gelet hierop wordt geoordeeld dat inwilliging van het verzoek in het belang van de minderjarigen kan worden geacht.
Beslissing
De kantonrechter:
verleent de gevraagde machtiging.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. van Steenderen-Koornneef, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting.