ECLI:NL:RBROT:2024:4200

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 februari 2024
Publicatiedatum
7 mei 2024
Zaaknummer
10710539 VZ VERZ 23-178
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ontslag van de executeur van een nalatenschap afgewezen wegens gebrek aan gewichtige redenen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 februari 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontslag van de executeur van de nalatenschap van [erflater]. De verzoekster, in haar hoedanigheid van erfgenaam, verzocht om het ontslag van de executeur, omdat zij meende dat deze tekortschiet in zijn taken. De executeur, benoemd door de erflater in een testament van 19 januari 2004, had de verantwoordelijkheid om de nalatenschap te beheren en de schulden te voldoen. De verzoekster stelde dat de executeur niet tijdig de inventarisatie had opgesteld en haar niet op de hoogte hield van zijn activiteiten.

Tijdens de mondelinge behandeling op 30 januari 2024 werd het geschil besproken. De kantonrechter oordeelde dat er geen gewichtige reden was om de executeur te ontslaan. De rechter concludeerde dat de executeur voldoende voortvarend had gehandeld en dat de verzoekster niet objectief onderbouwde redenen had voor haar wantrouwen. De andere erfgenamen steunden de executeur en gaven aan dat hij zijn taken naar behoren uitvoert. De kantonrechter wees het verzoek van de verzoekster af en bepaalde dat iedere partij zijn eigen proceskosten draagt.

De uitspraak benadrukt het belang van objectieve feiten bij het verzoek tot ontslag van een executeur en dat een gebrek aan vertrouwen niet voldoende is om tot ontslag over te gaan, tenzij dit is onderbouwd met concrete feiten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

team kanton
locatie: Dordrecht
zaaknummer: 10710539 VZ VERZ 23-178
beschikking van 13 februari 2024 (bij vervroeging)
in de zaak van:
[verzoekster] ,
in haar hoedanigheid van erfgenaam van de nalatenschap van [erflater] ,
woonplaats: [woonplaats 1] ,
verzoekster,
gemachtigde: [naam gemachtigde] ,
tegen:
[verweerder] ,
in zijn hoedanigheid van executeur van de nalatenschap van [erflater] ,
woonplaats: [woonplaats 2] ,
verweerder,
die zelf procedeert.
Belanghebbenden:

1. [belanghebbende 1] ,

woonplaats: [woonplaats 3] ,

2. [belanghebbende 2] ,

woonplaats: [woonplaats 4] ,

3. [belanghebbende 3] ,

woonplaats: [woonplaats 1] ,
in hun hoedanigheid van erfgenamen van de nalatenschap van [erflater] .

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
- het verzoekschrift, ontvangen op 18 september 2023, met bijlagen;
- het verweerschrift, met bijlagen;
- de nadere reacties van partijen met aanvullende bijlagen.
1.2.
Op 30 januari 2024 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met partijen en belanghebbenden besproken.

2.Het geschil

Wat is de kern?

2.1.
In deze zaak gaat het om de vraag of de executeur tekortschiet in de uitvoering van zijn taken als executeur en zo ja, of hij om die reden moet worden ontslagen. De kantonrechter is van oordeel dat er geen gewichtige reden is om de executeur te ontslaan. Hierna zal worden uitgelegd waarom.
Wat is er gebeurd?
2.2.
Op 12 juni 2023 is overleden de vader van partijen en belanghebbenden, [erflater] (hierna: erflater). De laatste woonplaats van erflater was Dordrecht.
2.3.
Erflater heeft op 19 januari 2004 een testament gemaakt en daarbij partijen en belanghebbenden tot erfgenamen benoemd. Daarnaast is verweerder door erflater benoemd tot executeur met als taak de goederen van de nalatenschap te beheren en de schulden van de nalatenschap te voldoen. Verweerder heeft de benoeming aanvaard.
Erflater heeft met betrekking tot de bevoegdheden van de executeur onder meer het volgende bepaald:
“3. Beschikkingsonbevoegdheid
De erfgenamen kunnen niet zonder medewerking van de executeur of machtiging van de kantonrechter over (hun aandeel in) goederen van de nalatenschap beschikken voordat zijn bevoegdheid tot beheer is geëindigd.
4. Te gelden maken goederen
De executeur treedt omtrent de keuze van de te gelde te maken goederen en de wijze van tegeldemaking niet in overleg met de erfgenamen. De executeur heeft voor de tegeldemaking van een goed geen toestemming van de erfgenamen nodig.(…)
7. Boedelbeschrijving
De executeur moet binnen zes (6) maanden vanaf de dag dat de nalatenschap is opengevallen een boedelbeschrijving met inbegrip van een voorlopige staat van de schulden van de nalatenschap opmaken.(…)
2.4.
Alle erfgenamen hebben de nalatenschap aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving.
Het verzoek
2.5.
Verzoekster verzoekt, kort samengevat:
- de inventarisatiefase van de boedelbeschrijving te verlengen;
- verweerder te ontslaan als executeur.
2.6.
Verzoekster legt aan haar verzoek ten grondslag dat verweerder tekortschiet in het nakomen van de verplichtingen als executeur. Zo heeft hij volgens verzoekster niet tijdig de inventarisatie opgesteld en wil hij haar niet op de hoogte houden van zijn activiteiten die het beheer en de uitvoering van de nalatenschap vraagt. Zij acht verweerder niet geschikt voor zijn taak. Bij haar is een gebrek aan vertrouwen ontstaan.
2.7.
Verweerder betwist dat hij tekortschiet in het uitvoeren van zijn taken en het verstrekken van inlichtingen aan de erfgenamen. Het gebrek aan vertrouwen in hem als executeur is niet gegrond op een objectieve reden. Hij houdt de erfgenamen van alle relevante ontwikkelingen op de hoogte. Dat verzoekster de, aan het bij de executeur bekende e-mailadres, toegezonden e-mailberichten niet zou hebben ontvangen, kan hem niet worden toegerekend. In de korte periode na het overlijden van erflater is goede voortgang geboekt. Alleen de belastingzaken moeten nog worden afgewikkeld. Het daarna (naar verwachting) resterende saldo zal worden verdeeld onder de erfgenamen.

3.De beoordeling

3.1.
Op grond van artikel 4:149 lid 1 sub f BW eindigt de taak van de executeur door ontslag dat de kantonrechter hem met ingang van een bepaalde dag verleent. Beoordeeld moet worden of sprake is van een gewichtige reden die het ontslag van verweerder rechtvaardigt. Van gewichtige redenen kan sprake zijn wanneer de executeur ongeschikt blijkt tot het uitoefenen van zijn taken of in de uitvoering tekortschiet, of wanneer sprake is van een diepgaand, niet aanstonds weg te nemen wantrouwen van de erfgenamen in de executeur. Dit wantrouwen moet wel gestoeld zijn op concrete en objectieve feiten.
Het grootste pijnpunt aan de zijde van verzoekster zit hem er in dat zij het idee heeft dat verweerder haar niet op de hoogte wil houden van zijn activiteiten met betrekking tot het beheer van de nalatenschap en onvoldoende voortvarend handelt.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben de andere erfgenamen verklaard dat zij juist van mening zijn dat verweerder zijn taken heel goed en naar de wens van erflater uitvoert. Zij willen alle drie dat hij zijn taken als executeur afmaakt.
3.2.
De kantonrechter is van oordeel dat verweerder voldoende voortvarend heeft gehandeld. Met het indienen van de boedelbeschrijving op 27 november 2023 heeft hij voldaan aan de in het testament opgenomen termijn, die 6 maanden bedraagt (en geen 3 maanden, zoals verzoekster abusievelijk meent). Daarnaast is voldoende aannemelijk dat, nadat de belastingzaken zijn afgewikkeld, de nalatenschap op korte termijn verdeeld kan worden.
Voor zover wordt gesteld dat er een gebrek aan vertrouwen is omdat verzoekster niet zou zijn geïnformeerd door verweerder, is de kantonrechter van oordeel dat uit de overgelegde stukken blijkt dat verzoekster van de stand van zaken op de hoogte is gehouden. Dat zij de aan haar (oude) e-mailadres verzonden berichten mogelijk niet heeft ontvangen/gelezen, komt voor haar rekening en risico, want niet weersproken is dat verweerder gebruik heeft gemaakt van het e-mailadres dat verzoekster zélf heeft doorgegeven aan het verzorgingstehuis waar erflater tot aan zijn overlijden verbleef. Ook dit vormt daarom geen gewichtige reden om tot ontslag over te gaan. De conclusie is dat het verzoek wordt afgewezen.
3.3.
In de tussen partijen bestaande familierechtelijke relatie, ziet de kantonrechter aanleiding om te bepalen dat ieder de eigen proceskosten betaalt.

4.Beslissing

De kantonrechter:
4.1.
wijst het verzoek af;
4.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten betaalt.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. van Steenderen-Koornneef, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
452