Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 4 april 2024, met bijlagen 1 tot en met 8;
- de mondelinge behandeling op 16 april 2024.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die op 23 april 2024 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, vorderde de vrouw, eiseres, een contactverbod tegen de man, gedaagde, in het kader van een kort geding. De vrouw en de man, die sinds april 2023 niet meer samenwoonden, zijn nog steeds met elkaar getrouwd. De vrouw had begin april 2024 een echtscheidingsprocedure aanhangig gemaakt. Ze stelde dat de man haar sinds december 2023 constant uitscheldt, beledigt, met de dood bedreigt en haar lastigvalt. Daarom vorderde zij een contactverbod voor de duur van één jaar, op verbeurte van een dwangsom.
De voorzieningenrechter verleende verstek tegen de man, die niet was verschenen. De vordering van de vrouw werd grotendeels toegewezen. De vrouw trok een deel van haar vordering in, maar de overige vorderingen werden niet ongegrond of onrechtmatig bevonden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de man gedurende een jaar geen contact mocht opnemen met de vrouw, noch zich over haar mocht uitlaten tegenover haar familie. De dwangsom werd vastgesteld op € 500,00 per overtreding, met een maximum van € 50.000,00. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten moest betalen. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.