In deze zaak heeft Q-Park Operations Netherlands B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die op 22 mei 2023 met zijn snorfiets gebruik heeft gemaakt van de parkeeraccommodatie van Q-Park. De gedaagde heeft de parkeergarage verlaten zonder te betalen, wat volgens Q-Park een tekortkoming in de overeenkomst zou zijn. Q-Park vorderde een bedrag van € 404,74, bestaande uit een hoofdsom van € 351,95 en buitengerechtelijke kosten van € 52,79. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen, omdat er geen parkeerovereenkomst tot stand was gekomen. Dit werd onderbouwd met de voorwaarden van Q-Park, waarin staat dat alleen motorvoertuigen, zoals personenauto's en motorfietsen, als parkeerders worden aangemerkt. Aangezien de gedaagde met een snorfiets reed, viel hij niet onder deze definitie.
Daarnaast heeft Q-Park ook een beroep gedaan op onrechtmatige daad, maar de kantonrechter oordeelde dat niet aan de vereisten voor aansprakelijkheid was voldaan. Q-Park had onvoldoende bewijs geleverd voor de gestelde schade, en het was niet aangetoond dat de gedaagde een parkeerplaats had bezet of dat er omzetderving was opgetreden. De kantonrechter heeft daarom ook deze subsidiaire vordering afgewezen.
De proceskosten werden aan de kant van Q-Park toegewezen, omdat zij ongelijk kreeg in deze procedure. De kantonrechter heeft de proceskosten aan de zijde van de gedaagde begroot op € 205,-. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard voor wat betreft de proceskostenveroordeling.