In deze zaak, die voorlag bij de Rechtbank Rotterdam, heeft de kantonrechter op 3 mei 2024 een eindvonnis gewezen in een huurovereenkomst tussen Stichting Habion en Britt Helpt B.V., vertegenwoordigd door een bewindvoerder. De zaak betreft een huurachterstand van de onderbewindgestelde, aangeduid als [naam 1], die een woning en een scooterbox huurde van Habion. In een eerder tussenvonnis van 9 juni 2023 was de huurovereenkomst van de scooterbox ontbonden, maar de beslissing over de ontbinding van de huurovereenkomst voor de woning was uitgesteld. De kantonrechter heeft nu geoordeeld dat de huurovereenkomst niet ontbonden wordt, omdat Britt Helpt de huur op tijd heeft betaald en een betalingsregeling van € 100,- per maand is nagekomen. De persoonlijke omstandigheden van [naam 1] zijn ook in overweging genomen, wat heeft geleid tot de beslissing om de ontbinding af te wijzen. De kantonrechter heeft echter gewaarschuwd dat bij toekomstige betalingsproblemen de ontbinding alsnog kan worden toegewezen. Daarnaast is Britt Helpt veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 1.294,47, en deze kosten zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van het nakomen van betalingsregelingen en de gevolgen van niet-naleving.