ECLI:NL:RBROT:2024:4106

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 april 2024
Publicatiedatum
3 mei 2024
Zaaknummer
C/10/674625 / HA RK 24-184
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een vereffenaar in een nalatenschap met minderjarige erfgenamen

In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 11 april 2024, is het verzoek van ING Bank N.V. om een vereffenaar te benoemen in de nalatenschap van de overledene, [naam 3], behandeld. De overledene is op [datum] in [plaatsnaam 2] overleden, en de laatste woonplaats was eveneens [plaatsnaam 2]. De belanghebbenden, die minderjarig zijn, worden geacht de nalatenschap beneficiair te hebben aanvaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de wettelijk vertegenwoordigers van de belanghebbenden niet in staat zijn om de nalatenschap zuiver te aanvaarden zonder machtiging van de kantonrechter, zoals vereist onder artikel 4:193 lid 1 BW.

De rechtbank heeft het verzoek van ING Bank N.V. toegewezen op basis van artikel 4:203 lid 1 onder b BW, dat de benoeming van een vereffenaar mogelijk maakt wanneer de nalatenschap beneficiair is aanvaard en de schulden de baten overtreffen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbenden tekortschieten in hun verplichtingen, aangezien de nalatenschap onbeheerd is gelaten en de schulden aan de verzoekster niet zijn voldaan. De rechtbank heeft [naam 7], advocaat te Amsterdam, benoemd tot vereffenaar, die zich bereid heeft verklaard deze taak op zich te nemen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de benoeming dient bekendgemaakt te worden in de Staatscourant.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rekestnummer: C/10/674625 / HA RK 24-184
Beschikking van 11 april 2024
in de zaak van
ING BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
verzoekster,
advocaat [naam 7] te Amsterdam.
belanghebbenden:
[naam 1],
[naam 2],
die wonen te [plaatsnaam 1] en niet hebben gereageerd.

1.Het procesverloop

1.1.
Op 28 februari 2024 is bij de rechtbank ingekomen het verzoekschrift van verzoekster om een vereffenaar te benoemen op grond van artikel 4:204 lid 1 onder a BW, met producties.
1.2.
Bij aangetekende brief van 4 maart 2024 heeft de rechtbank aan de wettelijk vertegenwoordigers van de belanghebbenden gevraagd of zij verweer willen voeren tegen het verzoekschrift. De rechtbank heeft geen reacties ontvangen.
1.3.
Omdat de belanghebbenden niet hebben laten weten verweer te willen voeren en de rechtbank geen vragen heeft aan verzoekster, heeft de rechtbank besloten om zonder mondelinge behandeling uitspraak te doen.

2.De beoordeling

2.1.
Verzoekster vraagt om [naam 7] tot vereffenaar te benoemen in de nalatenschap van [naam 3] (hierna: de overledene), die op [datum] in [plaatsnaam 2] is overleden. De laatste woonplaats van de overledene was [plaatsnaam 2], zodat deze rechtbank bevoegd is om op dit verzoek te beslissen.
2.2.
De rechtbank wijst het verzoek toe om een vereffenaar te benoemen in de nalatenschap van de overledene. Hierna wordt toegelicht hoe tot dit oordeel is gekomen.
De belanghebbenden zijn de erfgenamen van de overledene
2.3.
De overledene heeft volgens het Centraal Testamentenregister bij testament van 17 mei 1988 over zijn nalatenschap beschikt. Hij heeft hierin zijn kinderen en de kinderen van zijn ex-echtgenote, [naam 4], tot zijn erfgenamen benoemd en de regels van plaatsvervulling van toepassing verklaard.
2.4.
[naam 5] is de zoon van de overledene en [naam 4] . Hij heeft de nalatenschap van de overledene verworpen en geen afstammelingen achtergelaten die in zijn plaats treden. [naam 6] is de zoon van [naam 4] en dus volgens het testament van de overledene ook zijn erfgenaam. Hij heeft de nalatenschap van de overledene ook verworpen. De belanghebbenden zijn de kinderen van [naam 6], zodat zij gelet op het testament door de regels van plaatsvervulling de erfgenamen van de overledene zijn. Het is niet bekend of de overledene of [naam 4] nog meer kinderen hadden.
Belanghebbenden worden geacht de nalatenschap beneficiair te hebben aanvaard
2.5.
De belanghebbenden zijn minderjarig. Hun wettelijk vertegenwoordigers kunnen de nalatenschap van de overledene niet zuiver voor hen aanvaarden en hebben voor de verwerping een machtiging nodig van de kantonrechter (artikel 4:193 lid 1 BW). Niet gebleken is dat de kantonrechter een dergelijke machtiging heeft afgegeven, zodat de belanghebbenden worden geacht de nalatenschap van de overledene beneficiair te hebben aanvaard (artikel 4:193 lid 2 BW).
Toetsingskader
2.6.
Verzoekster heeft artikel 4:204 lid 1 onder a BW aan haar verzoek ten grondslag gelegd. Dit artikel ziet echter op de situatie dat een nalatenschap niet beneficiair is aanvaard. Daar is hier echter wel sprake van. De rechtbank ziet aanleiding om de rechtsgronden aan te vullen en te beoordelen of is voldaan aan de voorwaarden van artikel 4:203 lid 1 onder b BW. Dat artikel ziet op de benoeming van een vereffenaar als een nalatenschap beneficiair is aanvaard.
2.7.
De rechtbank kan in dat geval een vereffenaar benoemen op verzoek van een belanghebbende of van het openbaar ministerie, wanneer hij die met het beheer van de nalatenschap belast is in ernstige mate in de vervulling van zijn verplichtingen tekortschiet, daartoe ongeschikt is of niet voldoet aan een last tot zekerheidstelling, wanneer de schulden der nalatenschap de baten blijken te overtreffen, of wanneer tot een verdeling van de nalatenschap wordt overgegaan voordat deze vereffend is (artikel 4:203 lid 1 onder b BW).
Verzoekster is belanghebbende als bedoeld in artikel 4:203 lid 1 onder b BW
2.8.
Aan de eerste voorwaarde om een vereffenaar te benoemen is voldaan. Verzoekster is belanghebbende, want zij is een schuldeiser van de nalatenschap van de overledene. Verzoekster heeft namelijk een hypothecaire geldlening verstrekt aan de overledene voor de aankoop van de woning aan [adres 1] en de overledene heeft aan verzoekster het recht van eerste hypotheek verstrekt op deze woning. Deze hypothecaire geldlening is opeisbaar geworden door het overlijden van de overledene. Volgens verzoekster bedraagt de opeisbare schuld per 14 februari 2024 € 240.738,97 (hypotheekschuld, inclusief achterstand). Omdat verzoekster schuldeiser is, kan zij als belanghebbende worden aangemerkt.
De belanghebbenden schieten in ernstige mate tekort in de vervulling van hun verplichtingen of zijn daartoe ongeschikt
2.9.
Ook aan de tweede voorwaarde om een vereffenaar te benoemen is voldaan. Door de beneficiaire aanvaarding moeten de wettelijk vertegenwoordigers van de belanghebbenden de nalatenschap van de overledene vereffenen. Niet gebleken is echter dat zij daartoe zijn overgegaan, want de schuld die de overledene aan verzoekster heeft is niet voldaan. De nalatenschap wordt onbeheerd gelaten, want deze is ook aangemeld bij het Rijksvastgoedbedrijf. Daaruit blijkt voldoende dat de belanghebbenden in ernstige mate tekort schieten in de vervulling van hun verplichtingen of daartoe ongeschikt zijn.
Verzoekster heeft voldoende belang bij het benoemen van een vereffenaar
2.10.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de voorwaarden van artikel 4:203 lid 1 onder b BW om een vereffenaar te benoemen. Verzoekster heeft ook voldoende toegelicht dat zij belang heeft bij het benoemen van een vereffenaar. Het gevaar bestaat immers dat haar vordering niet volledig wordt voldaan. Een vereffenaar heeft tot taak om voor zover mogelijk de schulden van een nalatenschap te voldoen. Verzoekster kan daarnaast ook een veilingtraject starten als een vereffenaar benoemd is. De rechtbank merkt hierbij wel op dat het de voorkeur geniet dat de woning onderhands wordt verkocht.
Geen verweer bekend
2.11.
De rechtbank heeft aan de wettelijk vertegenwoordigers van de belanghebbenden gevraagd of zij verweer willen voeren, maar heeft van hen reactie ontvangen. De rechtbank gaat er daarom van uit dat zij geen bezwaar hebben tegen het benoemen van een vereffenaar.
[naam 7] wordt tot vereffenaar benoemd
2.12.
Gelet op wat hiervoor is overwogen is er voldoende grond om een vereffenaar te benoemen. Verzoekster heeft voorgesteld om [naam 7], advocaat te Amsterdam, tot vereffenaar te benoemen, die zich daar ook toe bereid heeft verklaard. De rechtbank zal hierin meegaan. Het is aan de vereffenaar om de benoeming bekend te maken in de Staatscourant.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
benoemt [naam 7] (verbonden aan Nexus Advocaten, kantooradres: [adres 2] ) tot vereffenaar in de nalatenschap van:
[naam 3],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum],
laatstelijk wonende in [plaatsnaam 2],
overleden op [datum] in [plaatsnaam 2].
3.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.3.
draagt de vereffenaar op de benoeming bekend te maken in de Staatscourant;
3.4.
verzoekt de griffier de benoeming onverwijld in te schrijven in het boedelregister van de rechtbank op voet van het bepaalde in artikel 4:206 lid 6 BW;
3.5.
verzoekt de griffier de kantonrechter te Rotterdam, locatie Rotterdam, op de hoogte te stellen van deze benoeming.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. van Steenderen-Koornneef en in het openbaar uitgesproken op 11 april 2024.
3120