ECLI:NL:RBROT:2024:4103

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 april 2024
Publicatiedatum
3 mei 2024
Zaaknummer
C/10/675277 / HA RK 24-215
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een vereffenaar in een nalatenschap op verzoek van de Staat

Op 10 april 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van [verzoekster], vertegenwoordigd door advocaat mr. S.J. van Baasbank. Het verzoekschrift van [verzoekster] om een vereffenaar te benoemen in de nalatenschap van de overledene, die op [datum] in [plaats] is overleden, is op 7 maart 2024 ingediend. De rechtbank heeft besloten om zonder mondelinge behandeling uitspraak te doen, omdat er geen belanghebbenden bij het verzoekschrift bekend zijn en er geen vragen aan de verzoeker zijn gesteld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de overledene volgens het Centraal Testamentenregister niet bij testament over zijn nalatenschap heeft beschikt. De bekende erfgenamen hebben de nalatenschap verworpen, waardoor het op dit moment onbekend is of er erfgenamen zijn. De rechtbank oordeelt dat [verzoekster] als belanghebbende kan worden aangemerkt, omdat de vereffenaar de goederen aan [verzoekster] dient af te geven indien er geen erfgenamen zijn of wanneer erfgenamen niet bereid zijn de goederen in ontvangst te nemen.

De rechtbank heeft geoordeeld dat aan de voorwaarden voor benoeming van een vereffenaar is voldaan, aangezien de nalatenschap onbeheerd is en er activa en schulden aanwezig zijn. Het verzoek van [verzoekster] om tot vereffenaar te worden benoemd is toegewezen. De rechtbank heeft [verzoekster] benoemd tot vereffenaar in de nalatenschap van de overledene en heeft de vereffenaar opgedragen de benoeming bekend te maken in de Staatscourant. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de griffier is verzocht de benoeming in te schrijven in het boedelregister.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rekestnummer: C/10/675277 / HA RK 24-215
Beschikking van 10 april 2024
in de zaak van
[verzoekster],
zetelend te Den Haag,
verzoeker,
advocaat mr. S.J. van Baasbank te Den Haag.
Verzoeker wordt hierna ‘[verzoekster]’ genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Op 7 maart 2024 is bij de rechtbank ingekomen het verzoekschrift van [verzoekster] om een vereffenaar te benoemen op grond van artikel 4:204 BW, met producties.
1.2.
De rechtbank heeft besloten om zonder mondelinge behandeling uitspraak te doen, omdat er geen belanghebbenden bij dit verzoekschrift bekend zijn en de rechtbank aan verzoeker geen vragen heeft.

2.De beoordeling

2.1.
Verzoeker vraagt om [verzoekster] tot vereffenaar te benoemen in de nalatenschap van [naam] (hierna: de overledene), die op [datum] in [plaats] is overleden. De laatste woonplaats van de overledene was [plaats] , zodat deze rechtbank bevoegd is om op dit verzoek te beslissen.
2.2.
De rechtbank wijst het verzoek toe om een vereffenaar te benoemen in de nalatenschap van de overledene. Hierna wordt toegelicht hoe tot dit oordeel is gekomen.
Toetsingskader
2.3.
Als een nalatenschap niet onder voorrecht van boedelbeschrijving is aanvaard, wat hier het geval is, dan kan de rechtbank een vereffenaar benoemen op verzoek van een belanghebbende of van het openbaar ministerie, wanneer er geen erfgenamen zijn, wanneer het niet bekend is of er erfgenamen zijn, of wanneer de nalatenschap niet door een executeur wordt beheerd en de erfgenamen die bekend zijn haar geheel of ten dele onbeheerd laten (artikel 4:204 lid 1 aanhef en onder a BW).
Het is onbekend of er erfgenamen zijn
2.4.
De overledene heeft volgens het Centraal Testamentenregister niet bij testament over zijn nalatenschap beschikt. Dit betekent dat op grond van de wet beoordeeld moet worden wie zijn erfgenamen zijn. Volgens het boedelregister hebben de bekenden erfgenamen (de kinderen, kleinkinderen, moeder, halfzussen en neefjes en nichtjes van de overledene) de nalatenschap van de overledene verworpen. Dit betekent dat het op dit moment onbekend is of er erfgenamen zijn.
[verzoekster] is belanghebbende
2.5.
De rechtbank is van oordeel dat [verzoekster] belanghebbende is bij het verzoek. Artikel 4:226 lid 1 BW bepaalt namelijk dat wanneer de vereffening is voltooid en met een overschot is geëindigd, de vereffenaar de goederen aan [verzoekster] dient af te geven indien er geen erfgenamen zijn, niet bekend is of er erfgenamen zijn of wanneer erfgenamen niet bereid zijn de goederen in ontvangst te nemen. In onderhavig geval is het niet bekend of er erfgenamen zijn. De rechtbank is daarom van oordeel dat [verzoekster] als belanghebbende kan worden aangemerkt.
[verzoekster] wordt tot vereffenaar benoemd
2.6.
Gelet op wat hiervoor is overwogen is aan de voorwaarden voldaan om een vereffenaar te benoemen. Er is voldoende belang om een vereffenaar te benoemen, want de nalatenschap van de overledene is onbeheerd en het is niet de verwachting dat iemand snel het beheer op zich zal nemen. De nalatenschap bevat echter wel activa en schulden. Het verzoek wordt daarom toewezen. Verzoeker stelt voor om [verzoekster] tot vereffenaar te benoemen, die zich daartoe ook bereid heeft verklaard. De rechtbank zal hierin meegaan. Het is aan de vereffenaar om de benoeming bekend te maken in de Staatscourant.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
benoemt
[verzoekster], kantoorhoudende aan [adres] (correspondentieadres: [postadres] ), tot vereffenaar in de nalatenschap van:
[naam],
geboren in [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] ,
laatstelijk wonende in [plaats] ,
overleden op [datum] in [plaats] ,
3.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.3.
draagt de vereffenaar op de benoeming bekend te maken in de Staatscourant;
3.4.
verzoekt de griffier de benoeming onverwijld in te schrijven in het boedelregister van de rechtbank op voet van het bepaalde in artikel 4:206 lid 6 BW;
3.5.
verzoekt de griffier de kantonrechter te Rotterdam, locatie Dordrecht, op de hoogte te stellen van deze benoeming;
3.6.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. van Steenderen-Koornneef en in het openbaar uitgesproken op 10 april 2024.
3120