ECLI:NL:RBROT:2024:4065

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 maart 2024
Publicatiedatum
3 mei 2024
Zaaknummer
10/276671-23, 10/208624-23 en 10/137666-23 (gevoegd ter terechtzitting)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing jeugdstrafrecht bij ontploffing en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet door minderjarige verdachte

Op 28 maart 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2002, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing en het handelen in strijd met de Opiumwet. De verdachte was ten tijde van de feiten 21 jaar oud en was preventief gedetineerd in een Justitiële Jeugdinrichting. De rechtbank heeft de feiten bewezen verklaard, waarbij de verdachte op 20 oktober 2023 in Rotterdam een ontploffing heeft veroorzaakt door zwaar illegaal vuurwerk te gebruiken, wat gemeen gevaar voor goederen met zich meebracht. Daarnaast had hij op 10 augustus 2023 en 6 juni 2023 opzettelijk heroïne en cocaïne in zijn bezit.

De rechtbank heeft de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar geacht, gezien zijn verstandelijke ontwikkelingsstoornis en psychische problemen. De rechtbank heeft besloten het jeugdstrafrecht toe te passen, waarbij een deels voorwaardelijke jeugddetentie van 211 dagen is opgelegd, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder toezicht door de William Schrikker Stichting. De rechtbank heeft benadrukt dat de verdachte in een beschermde woonomgeving moet worden geplaatst om de juiste zorg en begeleiding te krijgen. De beslissing is genomen met inachtneming van de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummers: 10/276671-23, 10/208624-23 en 10/137666-23 (gevoegd ter terechtzitting)
Datum uitspraak: 28 maart 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2002,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] , [postcode 1] [woonplaats] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Justitiële Jeugdinrichting [naam PI] , te [plaats] ,
raadsman mr. P. van Tour, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de openbare terechtzitting van 28 maart 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tenlastelegging in de zaak met parketnummer 10/276671-23 is op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie gewijzigd. De tekst van de (gewijzigde) tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J. Spaans heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder parketnummer 10/276671-23 primair ten laste gelegde, het onder parketnummer 10/208624-23 onder 1 en 2 ten laste gelegde en het onder parketnummer 10/137666-23 ten laste gelegde;
  • toepassing van het jeugdstrafrecht;
  • veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 210 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan 50 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar, met de bijzondere voorwaarden, zoals geadviseerd door Reclassering Nederland, waaronder meewerken aan een verblijf in een instelling voor begeleid wonen;
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder parketnummer 10/276671-23 primair ten laste gelegde, onder parketnummer 10/208624-23 onder 1 en 2 ten laste gelegde en het onder parketnummer 10/137666-23 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/276671-23 primair ten laste gelegde, onder parketnummer 10/208624-23 onder 1 en 2 en onder parketnummer 10/137666-23 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
Parketnummer 10/276671-23
hij, op 20 oktober 2023 te Rotterdam,
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht,
door zwaar illegaal vuurwerk (cobra’s) te bevestigen aan flessen/potten
brandbare vloeistof en vervolgens dat vuurwerk aan te steken dichtbij
een camerapaal
ten gevolge waarvan een ontploffing heeft plaatsgevonden,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten de camerapaal en nabij geparkeerd staande auto'ste duchten was.
Parketnummer 10/208624-231.
hij op 10 augustus 2023 te Rotterdam,
opzettelijk aanwezig heeft gehad
5.3 gram, van een materiaal
bevattende heroïne en15.4 gram, van een
materiaal bevattende cocaïne, zijnde heroïne en cocaïne
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
2.
hij op 10 augustus 2023 te Rotterdam,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te
weten
het opzettelijk , verwerken, verkopen, afleveren,
verstrekken en vervoeren
van een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en cocaïne, zijnde
heroïne en cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst
I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- voorwerpen,
enstoffen, voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, wist of ernstige reden had om te
vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door
- ponypacks en een grammenweegschaal (met witte
residu) en
- een (handels)hoeveelheid heroïne en cocaïne,
voorhanden te hebben;
Parketnummer 10/137666-23hij op 6 juni 2023 te Rotterdam,
opzettelijk aanwezig heeft gehad
9,1 gram, van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Parketnummer 10/276671-23:
opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is
Parketnummer 10/208624-23:1. opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
2. om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit
Parketnummer 10/137666-23:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich in een paar maanden tijd schuldig gemaakt aan meerdere misdrijven. De verdachte was toen 21 jaar oud.
Allereerst heeft de verdachte op 6 juni 2023 opzettelijk cocaïne aanwezig gehad toen hij in een auto zat. Vervolgens is op 10 augustus 2023 bij een doorzoeking van de woning van de verdachte ponypacks, een grammenweegschaal (met witte residu) en een (handels)hoeveelheid cocaïne en heroïne aangetroffen. De verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan het verrichten van voorbereidingshandelingen voor het verhandelen van verdovende middelen. Ook heeft hij deze verdovende middelen opzettelijk aanwezig gehad. Het gebruik van drugs is schadelijk voor de gezondheid van die gebruikers. De handel in drugs vormt bovendien een schakel in de keten van criminele ondermijnende activiteiten die de samenleving ernstig ontwricht. De verdachte heeft met zijn handelen alleen oog gehad voor zijn eigen situatie ten koste van de volksgezondheid en daarmee een bijdrage geleverd aan de instandhouding van die keten van criminele activiteiten.
Verder heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het teweegbrengen van een ontploffing op 20 oktober 2023 in Rotterdam. Bij deze explosie bestond het gevaar dat omliggende auto’s beschadigd raakten. Rotterdam (en omstreken) wordt de laatste tijd vaker getroffen door explosies en brandstichtingen, waarbij woningen en goederen beschadigd raken. Ook brengen explosies bij de samenleving een onveilig gevoel teweeg en zorgen voor onrust. Hoewel de verdachte het naar eigen zeggen enkel heeft gedaan om op het nieuws te komen en er weinig schade is ontstaan, rekent de rechtbank de verdachte dit feit zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
30 januari 2024, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld, maar niet voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages van deskundigen
Psychiaterdr. [psychiater] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd
26 februari 2024. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
De verdachte lijdt aan een verstandelijke ontwikkelingsstoornis (licht) en aan psychische stoornissen in de vorm van een stoornis in het gebruik van cannabis (matig, in vroege remissie in een gereguleerde omgeving) en een stoornis in het gebruik van cocaïne (matig, in vroege remissie in een gereguleerde omgeving). De verdachte werd hierdoor tijdens het ten laste gelegde beïnvloed. Hij heeft de risico’s en consequenties niet goed kunnen overzien. De psychiater adviseert om het onder parketnummer 10/276671-23 ten laste gelegde in een verminderde mate toe te rekenen. De verdachte kan handelen zonder goed na te denken en komt jonger over dan zijn kalenderleeftijd. Pedagogische beïnvloeding en gezinsgerichte hulpverlening is nog goed mogelijk. Gelet ook op de emotionele ontwikkelingsachterstand op kinderlijk niveau, adviseert de psychiater om het jeugdstrafrecht toe te passen.
De psychiater adviseert om een deels voorwaardelijke straf op te leggen met een proeftijd en toezicht van de reclassering. Ook adviseert hij om de verdachte in een beschermde woonomgeving voor verstandelijk beperkten te plaatsen, zodat een aangepaste behandeling van zijn stoornissen in het gebruik van middelen kan worden geboden en hij kan worden geresocialiseerd naar een beschermde of begeleid woonvoorziening en passend werk.
Psycholoogdrs. [psycholoog] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd
6 maart 2024. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
De verdachte heeft een verstandelijke beperking (licht), een normoverschrijdende gedragsstoornis (met begin in de adolescentie), een stoornis in het gebruik van cannabis (matig, in vroege remissie in een gereguleerde omgeving) en een stoornis in het gebruik van cocaïne (matig, in vroege remissie in een gereguleerde omgeving). De psycholoog adviseert het onder parketnummer 10/276671-23 ten laste gelegde in een verminderde mate toe te rekenen. Het risico op normoverschrijdend gedrag is zonder de inzet van een behandeling hoog. De verdachte kan de risico’s van zijn eigen handelen nauwelijks inschatten en zijn eigen gedrag nauwelijks organiseren. Hij handelt zonder nadenken en komt jonger over in kalenderleeftijd. Een pedagogische aanpak en gezinsgerichte hulpverlening is noodzakelijk en mogelijk. De psycholoog adviseert toepassing van het jeugdstrafrecht, met name omdat zijn handelingsvaardigheden zeer beperkt zijn. Gezien de chroniciteit van de problematiek van de verdachte is een plaatsing in een LVB-instelling aangewezen.
De psycholoog adviseert een behandeling, waarbij abstinentie van middelen van belang is en psycho-educatie nodig is over het gevaar van het gebruik van middelen. De behandeling dient zich te richten op de gedragsstoornis en scheefgroei van de persoonlijkheid. Daarnaast moet gewerkt worden aan positieve levensdoelen, zoals werk en dagbesteding. De begeleiding moet gestructureerd en duidelijk zijn, omdat het leerplafond van de verdachte snel is bereikt.
Reclassering Nederlandheeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 25 maart 2024. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De verdachte heeft een verstandelijke beperking en gezondheidsproblemen. Het is zorgelijk dat de verdachte in korte tijd meerdere keren bij politie en justitie in beeld is gekomen. Het psychosociaal functioneren is een delict gerelateerde factor. De verdachte is gemotiveerd om te werken. Hij heeft diverse bijbanen gehad. Ook is de betrokkenheid van de moeder in het leven van de verdachte positief, hoewel zij niet de juiste zorg en structuur kan bieden. De kans op recidive wordt gemiddeld tot hoog ingeschat. Het is belangrijk dat de verdachte wordt geplaatst in een instelling waar hij de juiste zorg en begeleiding krijgt. Reclassering Nederland adviseert om het jeugdstrafrecht toe te passen. De gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering is gezien de verstandelijke vermogens van de verdachte de aangewezen instanties om het toezicht uit te voeren. Reclassering Nederland is van mening dat het niet wenselijk is dat de verdachte in zijn oude woonomgeving terugkeert. In die woonomgeving bevindt zich een groot deel van zijn negatieve sociale netwerk en hij is niet in staat daar weerstand aan te bieden. Reclassering Nederland adviseert om de verdachte te verplichten mee te werken aan een verblijf in een wooninstelling waar hij de juiste zorg en begeleiding krijgt. Zolang er nog geen plek is bij een passende instelling, kan hij bij de moeder in combinatie met een locatiegebod met elektronische monitoring wonen. Daarnaast dient hij mee te werken aan de begeleiding vanuit Ilyada en dient hij zich in te zetten voor het vinden en behouden van een dagbesteding.
De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapportages.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op wat hierboven is overwogen, komt de rechtbank tot de volgende conclusies.
Toepassing van het jeugdstrafrecht
Op grond van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), kan de rechtbank - ten aanzien van een verdachte die ten tijde van het begaan van een strafbaar feit de leeftijd van 18 jaren, maar nog niet die van 23 jaren heeft bereikt - recht doen overeenkomstig de artikelen 77g tot en met 77gg, indien daar reden voor is gezien de persoonlijkheid van de dader of in de omstandigheden waaronder het feit is begaan.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte de bewezen verklaarde feiten heeft gepleegd toen hij de leeftijd van 18 jaren had bereikt. Gelet op de genoemde rapportages, de gegeven adviezen en de geschetste persoonlijkheid van de verdachte, zal de rechtbank ten aanzien van het bewezenverklaarde op grond van artikel 77c Sr het jeugdstrafrecht toepassen.
Toerekeningsvatbaarheid
De conclusies van de psychiater en psycholoog worden gedragen door hun bevindingen. De rechtbank neemt die conclusies over en maakt die tot de hare. Nu bij de verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van de geestvermogens die ook aanwezig waren ten tijde van het onder parketnummer 10/278871-23 ten laste gelegde feit acht de rechtbank de verdachte voor dit feit verminderd toerekeningsvatbaar. Gelet op de aard en ernst van voormelde stoornissen, is de rechtbank van oordeel dat dit ook geldt voor de onder parketnummers 10/208624-23 en 10/137666-23 ten laste gelegde feiten.
Straf
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat het onvoorwaardelijke deel van de jeugddetentie niet langer moet zijn dan de duur die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De voorlopige hechtenis zal daarom met ingang van de dag na de uitspraak worden opgeheven. Ook is iedereen het erover eens dat het voor de verdachte noodzakelijk is om te verblijven in een instelling voor begeleid wonen. Totdat er een plek is gevonden, zal de verdachte met een locatiegebod in combinatie met elektronische monitoring teruggaan naar huis.
Mede gelet op de rapportages van de psychiater, de psycholoog en Reclassering Nederland, waarin bijzondere voorwaarden worden geadviseerd, zal de rechtbank de jeugddetentie deels voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er ook toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. De proeftijd stelt de rechtbank vast op twee jaar in plaats van de geëiste drie jaar, omdat dit het maximum is binnen het jeugdstrafrecht.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De rechtbank zal bevelen dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn. Dit bevel is reeds afzonderlijk geminuteerd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 77c, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 157 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 2, 10 en 10a van de Opiumwet.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/276671-23 primair ten laste gelegde feit, onder 10/208624-23 onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten en onder 10/137666-23 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 211 (tweehonderdenelf) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie
groot 50 (vijftig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op twee jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Reclassering, gevestigd te Amsterdam, te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- zolang er nog geen plek is gevonden in een instelling voor begeleid wonen aanwezig zal zijn op de navolgende locatie: [adres 2] , [postcode 2] te Rotterdam, met een maximale duur van zes maanden. De veroordeelde is gedurende het toezicht op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig op het verblijfadres. De jeugdreclassering stelt de precieze tijdstippen vast, in overleg met de veroordeelde en mede afhankelijk van de dagbesteding. Bij de start hoeft de veroordeelde op doordeweekse dagen met dagbesteding een aaneengesloten blok van 12 uur niet op het verblijfadres te zijn. Op dagen zonder opleiding, (vrijwilligers)werk of behandeling is dat 2 uur. In de weekenden heeft veroordeelde een aaneengesloten blok van 4 uur per dag vrij te besteden;
- waarbij de veroordeelde zich onder elektronisch toezicht zal stellen ter nakoming van de hierboven genoemde bijzondere voorwaarde (het locatiegebod) met een maximale duur van zes maanden;
- zich zal inspannen een zinvolle dagbesteding te hebben en te houden, waaronder het hebben van werk;
- zal meewerken aan de begeleiding vanuit Ilyada of een soortgelijke instelling, te bepalen door de jeugdreclassering;
- zal meewerken aan een verblijf in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht.
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de gestelde voorwaarden en het aan genoemde jeugdreclasseringsinstelling opgedragen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde jeugddetentie.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W.J. Loorbach, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. M.A. van der Laan-Kuijt en K.T.F. Chocolaad-de Bos, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 maart 2024.
De oudste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst (gewijzigde) tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Parketnummer 10/276671-23
hij, op of omstreeks 20 oktober 2023 te Rotterdam,
opzettelijk
een of meer ontploffingen teweeg heeft gebracht,
door zwaar illegaal vuurwerk (cobra’s) te bevestigen aan flessen/potten
brandbare vloeistof en vervolgens dat vuurwerk aan te steken dichtbij
een camerapaal
ten gevolge waarvan een ontploffing heeft plaatsgevonden,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten de camerapaal en nabij geparkeerd staande auto's/voertuigen en/of
levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten
voorbijkomende personen welke zich te voet en/of op/in een voertuig verplaatsten,
te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op 20 oktober 2023 te Rotterdam opzettelijk en wederrechtelijk een
camerapaal, die aan de gemeente Rotterdam toebehoorde, heeft
vernield of beschadigd;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op 20 oktober 2023 te Rotterdam, ter uitvoering van het door hem
voorgenomen misdrijf om opzettelijk en wederrechtelijk een
camerapaal, die aan de gemeente Rotterdam toebehoorde, te vernielen,
te beschadigen of onbruikbaar te maken, een (aan elkaar bevestigde)
combinatie van zwaar vuurwerk en een brandbare vloeistof bij die paal
heeft aangestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf
niet is voltooid.
Parketnummer 10/208624-23
1.
hij op of omstreeks 10 augustus 2023 te Rotterdam,
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
ongeveer 5.3 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende heroïne en/of ongeveer 15.4 gram, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 10 augustus 2023 te Rotterdam, althans in Nederland,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te
weten
het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren,
verstrekken en/of vervoeren, en/of het opzettelijk vervaardigen, en/of binnen en/of
buiten het grondgebied van Nederland brengen
van een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of cocaïne, zijnde
heroïne en/of cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst
I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te
plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe
gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van
dat feit heeft getracht te verschaffen, en/of
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen
voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, wist of ernstige reden had om te
vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door
- een of meer hoeveelheden ponypacks en/of een grammenweegschaal (met witte
residu) en/of
- een (handels)hoeveelheid heroïne en/of cocaïne,
voorhanden te hebben.
Parketnummer 10/137666-23
hij op of omstreeks 6 juni 2023 te Rotterdam,
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
ongeveer 9,1 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.