Uitspraak
RECHTBANK Rotterdam
1.[bedrijf A] ,
2.
[persoon A],
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die zich afspeelt in het civiele recht en verbintenissenrecht, heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 mei 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Savantics Holding B.V. en [bedrijf A] c.s. De zaak betreft de afwikkeling van een mislukte samenwerking in een joint venture, waarbij Savantics een bedrag van € 750.000,00 aan [bedrijf A] had uitgeleend. De rechtbank oordeelde dat [bedrijf A] dit bedrag moet terugbetalen, terwijl [persoon A], die zich als borg had gesteld, naast [bedrijf A] ook € 100.000,00 aan Savantics moet betalen. De tegenvorderingen van [bedrijf A] werden afgewezen, omdat partijen bij de beëindiging van de samenwerking elkaar finale kwijting hadden verleend en afstand hadden gedaan van het recht om de beëindigingsovereenkomst aan te tasten. Dit betekende dat [bedrijf A] geen recht had op schadevergoeding voor vermeende te hoge betalingen voor machines. De rechtbank oordeelde verder dat Savantics niet verplicht was om mee te werken aan een onderhandse verkoop van de verpande machines, en dat [persoon A] niet persoonlijk aansprakelijk was voor de terugbetaling van de lening, maar wel voor de borgstelling. De rechtbank heeft de vorderingen van Savantics toegewezen en de proceskosten aan [bedrijf A] opgelegd.