Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiser 1] ,
[eiser 2],
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- de dagvaarding, met producties 1 tot en met 39;
- de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 5;
- producties 40 en 41 van [eiser 1] ;
- de mondelinge behandeling van 10 augustus 2023 aan het einde waarvan de zaak in overleg met partijen is verwezen naar de rol van 27 september 2023 voor akte uitlating en overlegging producties door eiser;
- de brief van [eiser 1] van 21 september 2023 voor de rol van 27 september 2023;
- de akte overleggen producties tevens houdende akte uitlaten van [eiser 1] van 27 september 2023, met producties 42 tot en met 47;
- de (antwoord)akte van [gedaagde] van 11 oktober 2023, met producties 6 tot en met 8;
- het e-mailbericht van de rechtbank van 26 oktober 2023.
3.De feiten
- de tekening bij de intentie-overeenkomst (hierna: de intentietekening ofwel de eerste BIAS-tekening) van 17 november 2017 van BIAS Architecten (hierna: BIAS) (de laatste bladzijde van productie 1 bij dagvaarding);
- de tekening van 22 januari 2018 (hierna: de tweede BIAS-tekening of de tekening van 22 januari 2018) (productie 3a bij dagvaarding);
- de tekening van 31 mei 2018, (hierna: de verkooptekening) (productie 30 bij dagvaarding) en de gewijzigde verkooptekeningen van (a) 29 augustus 2018, van (b) 12 september 2018 en van (c) 8 oktober 2018 (hierna: de gewijzigde verkooptekeningen a, b, en c).
- de gml-tekening (Geography Markup Language-tekening) die door Stemar op 29 januari 2019 aan [gedaagde] is verstrekt (productie 8 bij dagvaarding) ten behoeve van de splitsing.
(Rb: gedoeld is op de eerste BIAS-tekening ofwel de intentietekening)en op de verkooptekening. De notaris heeft nagelaten na te
4.Het geschil
5.De beoordeling
Stellingen [eiser 1]
wistdat de achtergrens
nietop 14,6 meter vanaf zijn woning was gelegen. Op de verkooptekeningen staan namelijk alleen oppervlaktes van de nieuwe percelen aangegeven, geen meters vanuit bepaalde punten, dus geen 14,6 meter vanuit de woning van [eiser 1] maar ook geen 8,5 meter vanuit het vigerende bestemmingsplan-bouwblok. En bedacht moet hierbij worden dat [eiser 1] geen bijzondere reden had op de ‘inspring’ te letten aangezien hij erop vertrouwde (en op mocht vertrouwen) dat Stemar en Wisse de tweede BIAS-tekening hadden verwerkt in de verkooptekeningen.
isopgevallen. Uit het proces-verbaal van de zitting van de kamer voor het notariaat blijkt dat aan [gedaagde] is gevraagd door het Notarieel lid: In de koopovereenkomsten staat vermeld dat de splitsing twee percelen betreft. Op de gml-tekening staat maar een perceel vermeld. Is daar overleg over geweest? [gedaagde] heeft daarop geantwoord:
“Ja, met de projectontwikkelaar. Dat er uiteindelijk maar een perceel in de splitsing is betrokken, had met de gemeente te maken.”[gedaagde] heeft hierover kennelijk welbewust
nietmet [eiser 1] overleg gehad. In de literatuur en jurisprudentie is voor wat betreft de zorgplicht van de notaris sprake van een specifieke zorgverplichting op het gebied van informeren. Een notaris mag er niet lichtvaardig op vertrouwen dat een opdrachtgever, en in dit geval was het Stemar op wiens instigatie de splitsing plaatsvond en die de gegevens daarvoor aanleverde, met de relevante en juiste informatie komt. Het doorvragen naar het precieze perceel en de juistheid hiervan nagaan, behoren tot de kerntaken van de notaris en daar is [gedaagde] te kort geschoten jegens de formele opdrachtgever, de verkoper van de grond, [eiser 1] . Hij is er vanuit gegaan dat Stemar de gml-tekening vooraf aan [eiser 1] bekend had gemaakt, maar [gedaagde] mocht daarop niet vertrouwen en had dat actief moeten nagaan. Dat het in de praktijk zo gaat - zoals [gedaagde] stelt - is wat daar ook van zij, onvoldoende en ontslaat [gedaagde] niet van zijn onderzoeks- en informatieplicht. Een notaris kan zich niet verschuilen achter gewoonten en gebruiken. De Hoge Raad overwoog in het Baarns beslag-arrest
: “Een zodanige praktijk - hoezeer begrijpelijk in verband met de wens een vlotte afwikkeling te bevorderen - brengt noodzakelijkerwijs mee dat de notaris de koper aan bepaalde, in beginsel vermijdbare risico’s bloot stelt, waarvan deze in de regel niet op de hoogte zal zijn en waartegen deze zich ook moeilijk kan wapenen. Deze praktijk kan de notaris dan ook niet van zijn aansprakelijkheid ontslaan, wanneer een zodanig risico zich verwezenlijkt.”(HR 30 januari 1981, NJ 1992, 56 (Baarns beslag) en zie ook HR 22 maart 1996, NJ 1996, 668 (Kromjongh/ Van Dijk)). [gedaagde] had [eiser 1] de gml-tekening moeten toezenden dan wel moeten nagaan of [eiser 1] bekend was met de gml-tekening met het doel om na te gaan of [eiser 1] instemde met splitsing die daarop gebaseerd was, en waarbij het verre perceel van [eiser 1] buiten de splitsing werd gehouden. Door dit niet te doen en door niet de juistheid van de gml-tekening te verifiëren bij [eiser 1] maar alleen bij Stemar, heeft [gedaagde] niet gehandeld zoals hij behoorde te doen als redelijk handelend en redelijk bekwaam notaris.
€ 35.525,77 aan schade vanwege het verschil in vierkante meters grond/ minder tuin die hij overhield
€ 35.525,77 (1,47 x 51,4 x € 470,54). Hiertegenover heeft [gedaagde] slechts gesteld dat het verlies van het aantal vierkante meters kan worden ingemeten door het kadaster en dat de koopsom niet gedeeld kan worden door het aantal vierkante meters geleverde grond. [gedaagde] heeft geen eigen, alternatieve berekening in het geding gebracht en zijn verweer niet verder onderbouwd. De onderbouwing van [eiser 1] van zijn schadepost is daarmee onvoldoende betwist en komt de rechtbank voldoende nauwkeurig en logisch voor om deze schadepost te kunnen begroten op het door [eiser 1] gevorderde bedrag. Dat gevorderde bedrag zal daarom worden toegewezen.
€ 9.819,79 aan schade voor het moeten verwijderen van het raster met hedera, aanpassen tuininrichting en optrekken van een schutting
€ 1.000,= aan onverschuldigd aan [gedaagde] betaalde projectkosten
Advocaatkosten (A) en buitengerechtelijke kosten (B)
Ad (A) € 18.576,= (te vermeerderen met 7 % kantoorkosten en btw) aan advocaatkosten
- Blijkens het onderbouwende urenoverzicht (prod. 26 DV) bestrijken de gevorderde kosten de periode vanaf 14 april 2020 tot en met 21 december 2022.
- Het inschakelen van een advocaat door [eiser 1] in deze kwestie (vanaf de sommatie door twee van de vier kopers) wordt als redelijk en zelfs noodzakelijk aangemerkt omdat [eiser 1] anders zonder juridische bijstand had moeten achterhalen wat er in het proces van projectontwikkeling precies fout was gelopen, of de schade nog beperkt kon worden en hoe, en wie voor de schade aansprakelijk kon worden gehouden.
- De discussies met de kopers en de daarmee samenhangende werkzaamheden van de advocaat richting rechtsbijstandsverzekeraars van kopers (correspondentie en telefoongesprekken) waren niet nodig geweest als [gedaagde] niet tekort geschoten was.
- De werkzaamheden verricht door de advocaat van [eiser 1] in de klachtprocedure en in het hoger beroep daarvan komen niet voor vergoeding in aanmerking, maar [eiser 1] heeft deze kosten ook niet gevorderd, want in het onderbouwende urenoverzicht is de tijd die daarmee was gemoeid geschrapt.
- De werkzaamheden van de advocaat vanwege bemiddeling door de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) (voorafgaand aan de klachtprocedure) betreffen naar het oordeel van de rechtbank vergoedbare schade, nu deze voortvloeien uit de tekortkoming. Bovendien toont deze werkwijze van [eiser 1] (eerst kiezen voor bemiddeling) aan, dat [eiser 1] niet direct heeft willen overgaan tot procederen, maar juist heeft geprobeerd zijn schade op dit onderdeel (advocaatkosten) te beperken.
Ad (B) € 1.792,08 aan buitengerechtelijke kosten
wettelijke vertragingsrente ex art 6:119 BW over deze bedragen
- dagvaarding € 132,42
- griffierecht € 1.301,00
- salaris advocaat € 4.249,00 (3,5 punten x tarief IV à € 1.214,= per punt)
- nasalaris